Welvaart, Behoeften en Budgettering

Aug 27, 2024

Hoofdstuk 1: Hoe welvarend ben jij?

Inleiding

  • Hoofdstuk gaat over keuzes maken en behoeftes van mensen.
  • Economie draait om het voorzien in behoeftes.
  • Behoeftes variëren op basis van:
    • Budget
    • Leeftijd
    • Geslacht
    • Omgeving

Soorten Behoeften

  • Basisbehoeften (Primaire behoeften):

    • Kleding
    • Voeding
    • Onderdak
    • Onderwijs
    • Gezondheidszorg
  • Overige behoeften (Secundaire behoeften):

    • Voorbeelden: Playstation 5, andere luxe goederen.

Schaarste en Middelen

  • Middelen zoals tijd en geld zijn schaars.
  • Schaarste in de economie betekent dat je iets moet opofferen om goederen/diensten te verkrijgen.
  • Vrije goederen: Kosten niets, zoals zonlicht.
  • Schaars goed: Zoals brood, dat je moet kopen.

Welvaart

  • Welvaart = mate waarin je met beschikbare middelen in je behoeftes kunt voorzien.
  • Keuzes maken = prioriteitenlijstje opstellen.

Berekeningen en Procenten

  • Eerste vorm van berekeningen: procenten.
  • Formule: (percentage / 100) * totaal.
  • Voorbeeld: Bij een inkomen van 840 euro en sparen van 15%:
    • 15% van 840 = 126 euro.

Paragraaf 2: Bedrijven en Marketing

  • Bedrijven willen verkopen en gebruiken marketing.
  • Doelgroep: jongeren zijn aantrekkelijk vanwege bestedingsgeld.

Invloeden op Koopgedrag

  • Commerciële beïnvloeding: Reclame.
  • Sociale beïnvloeding: Omgeving, vrienden, familie.
  • Technologische ontwikkelingen: Nieuwe producten.

Marketingmix (6 P's)

  1. Product: A-merken, B-merken, huismerken.
  2. Prijs: Hoge/lage prijzen, kortingen.
  3. Plaats: Verkooplocaties (online, in winkel).
  4. Promotie: Reclamekanalen (tv, radio).
  5. Personeel: Medewerkers in de winkel.
  6. Presentatie: Uiterlijk van product/bedrijf.

Soorten Reclame

  • Commerciële reclame: Gericht op verkopen.
  • Informatieve reclame: Geeft informatie over product.
  • Ideële reclame: Gericht op maatschappelijke thema's.

Doelgroep

  • Belangrijk om juiste doelgroep te bepalen.
  • Voorbeeld: Playstation 5 gericht op jongeren.

Berekeningen in Paragraaf 2

  • Formule voor percentage:
    • (gevraagd aantal / totaal) * 100.

Paragraaf 3: Budgetteren met Nibud

  • Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.
  • Inkomsten en uitgaven in balans houden.
  • Begroting: Inkomsten versus uitgaven.
  • Zorg voor gelijke eenheden (maand, week, jaar).

Inkomstenbronnen

  1. Inkomen uit arbeid: Salaris, vakantiegeld.
  2. Inkomen uit bezit: Rente, huur, dividend.
  3. Inkomen uit overdracht: Zakgeld, uitkering.

Uitgaven

  • Vaste lasten: Regelmatige kosten.
  • Huishoudelijke uitgaven: Dagelijkse kosten.
  • Incidentele uitgaven: Grotere aankopen (bijv. auto).

Besparen voor Aankopen

  • Berekenen hoeveel je per maand moet sparen.
  • Voorbeeld: Nieuwe telefoon van 760 euro, 100 euro van ouders, dus 660 euro te sparen in 12 maanden = 55 euro per maand.

Paragraaf 4: Inflatie en Koopkracht

  • Inflatie: Stijging van prijzen.
  • Deflatie: Daling van prijzen.
  • Koopkracht: Hoeveel goederen je kunt kopen met je inkomen.

Berekeningen voor Inflatie

  • Formule voor procentuele verandering:
    • (nieuw bedrag - oud bedrag) / oud bedrag * 100%.

Indexcijfers

  • Vergelijking met basisjaar.
  • Voorbeeld: Prijsstijging van 460 naar 529 = 15% duurder.

Conclusie

  • Belang van rekenen en goed letten op eurotekens en procenten.
  • Hoofdstuk bevat relevante theorie voor het dagelijks leven.