Ken je het gevoel van opluchting als je het laatste zitje in de treincoupé hebt? Je bent blij dat je niet hoeft recht te staan, maar plots merk je dat je buurman een ietwat onaangename, penetrante lijfgeur heeft. In dit college vertel ik waarom dat zo is en wat je eraan kunt doen. Ik sprak onlangs met Wakibe, een dertigjarige vrouw uit Japan die last heeft van zware oksel-lijfgeur. Haar hele leven wordt erdoor bepaald. Het bepaalde haar studies, haar vrienden en haar job. Tot op vandaag. Ze heeft haar eigen routine, waarbij ze 's morgens een soort folie onder haar oksels aanbrengt, zodat er overdag geen geur kan ontsnappen. Dat is slechts een tijdelijke oplossing, want de geur komt er toch door. Elke dag ondervindt ze problemen. Je kunt je inbeelden dat ze een job zoekt die niet ver van haar woonplaats of een station is, zodat ze niet veel heen en weer hoeft te lopen en ze weinig mensen kruist en er weinig geur kan worden uitgescheiden. Elke dag is ze op zoek naar oplossingen, ook online. Zo kwam ze bij mij terecht. Ik ben bio-ingenieur en onderzoeker aan UGent. En ik ben specialist in huidbacteriën. Ik heb een fascinatie voor oksels. Ik ben geïnteresseerd in welke bacteriën daar leven en hoe ze juist lijfgeur kunnen veroorzaken. Ze noemen me dan ook dokter Oksel. Ik ben een van de weinige specialisten die zoveel afweten van oksel-lijfgeur. Iemand moet het doen. Waarom stinken mensen juist? Daarvoor zijn in hoofdzaak twee redenen. De eerste reden is het zweet, de tweede reden zijn de bacteriën. Als we spreken over het zweet, dan heb ik het niet over het zweet dat van ons lichaam parelt als we in de sauna zitten. Dat is exocrien zweet. Dat zweet zorgt ervoor dat onze lichaamstemperatuur op peil blijft. Dat zijn voornamelijk water en zouten. Exocriene zweetklieren komen overal op het lichaam voor. Dan heb ik het ook niet over het sebumzweet op ons voorhoofd of op ons gezicht. Dat wordt soms geassocieerd met puistjes. Dat zijn voornamelijk lipiden, en die komen voornamelijk op het bovenste lichaamsdeel voor. Op onze borst, op onze rug, op ons aangezicht, op onze hoofdhuid. Daar worden heel veel lipiden geproduceerd. Dat heeft als voornaamste taak onze huid gezond en soepel houden en het beschermt ons ook tegen koude, wind en zonlicht. Er is nog een derde soort zweetklieren. Dat zijn de apocriene zweetklieren. Die komen enkel voor onder de oksels en tussen de benen. Dat is zweet dat voorbestemd is om een geurtje te hebben. Dat wordt pas met de puberteit actief en het heeft een functie in de non-verbale communicatie. Honden, katten en andere dieren besnuffelen elkaar nog constant. Wij mensen doen dat niet meer, toch niet opzettelijk, maar ergens is die functie nog altijd aanwezig. Apocrien zweet komt enkel voor onder de oksels en tussen de benen. Maar we hebben ook nog een derde locatie waar een speciale vorm van apocrien zweet voorkomt. En dat is oorsmeer. Oorsmeer ziet er in het Westen bij de meeste mensen uit als iets geligs, soms bruinigs, en licht vloeibaar qua consistentie. In het Oosten daarentegen, bij Koreanen, Chinezen en Japanners, hebben de meeste mensen droog, wit en vlokkerig oorsmeer. Het is een mutatie, een variant van het gewone apocriene zweet. Dat codeert ook voor minder apocrien zweet en eigenlijk ook voor minder geur. De bacteriën kunnen dat minder omzetten. Zo ontstaat er minder geur. Daarom hebben in Japan enorm weinig mensen last van lijfgeur. Daarom is het probleem van Wakibe zo groot. Ze is kennelijk de enige in heel haar land of wijde omgeving die last heeft van dat probleem. Ze staat er kennelijk helemaal alleen voor. Daarom is het taboe in het Oosten ook zo groot. Het is daar zo'n zwaarbeladen thema dat mensen niet willen huwen, niet samen willen zijn en zelfs niet willen omgaan met mensen met een lijfgeur. Het wordt gezien als een groot probleem. Japan is het enige land ter wereld dat de behandeling van lijfgeur terugbetaalt via de ziekenkas. Maar eigenlijk is het niet het zweet dat de geur bepaalt. Eigenlijk zijn het voornamelijk de bacteriën. Steriel zweet dat wordt geproduceerd, heeft op zich geen geur. De bacteriën gaan daaraan knabbelen. Dat is lekkere voeding voor hen. Op den duur worden die moleculen kleiner en kleiner, tot ze klein genoeg zijn om te vervluchtigen. En dat geeft dan een geur. Afhankelijk van welke bacteriën er zijn, kan die geur goed of slecht zijn. Het gaat ook niet om de hoeveelheid bacteriën. Wel, meer bacteriën kunnen ook zorgen voor meer geur, akkoord. Maar in hoofdzaak gaat het om de soort bacteriën. Sommige produceren goeie geuren, andere neutrale geuren en sommige produceren specifiek zeer muffe, onaangename geuren. Corynebacterium bijvoorbeeld kan typisch zure geuren produceren. Staphylococcus hominis kan ajuingeur produceren onder de oksel. Moraxella kan zorgen voor een doffe, muffe geur. En anaerococcus wil je niet. Dat kan zorgen voor fecale geuren onder de oksel. Terwijl er ook andere bacteriën zijn die zorgen voor een yoghurtgeur, een azijngeur, een eerder neutrale geur en zelfs een lichtjes aangename geur. Alles samen vormen die bacteriën eigenlijk het okselmicrobioom. Dat zijn een honderdtal verschillende soorten bacteriën samen die samenleven in een gemeenschap. Als die corynebacterium bijvoorbeeld de bovenhand heeft, dan ga je constant die zure geuren produceren. Dan mag je nog zo hard schrobben onder de douche als je wil, diezelfde geur zal constant worden geproduceerd, want die bacteriën leven op maar ook in de huid, rond de haarwortel, in de zweetklieren. En daar kan je eigenlijk met water en douchegel niet aan. Vandaar dat het okselmicrobioom vrij stabiel is. En zo ga je ook constant die zure geuren produceren. Met ons okselmicrobioom hebben we het ons niet gemakkelijk gemaakt. Het is pas vanaf de Tweede Wereldoorlog dat we massaal deo en sticks zijn beginnen te gebruiken om onszelf beter te doen ruiken. Wat doet een deodorant juist? Dat gaat eigenlijk bacteriën wegvegen door antimicrobiële ingrediënten. En dat gaat ook een goed geurtje toevoegen, door middel van parfum, om de bestaande geurtjes te gaan maskeren, om de bestaande geurtjes te gaan deodoriseren. Dat is goed voor een paar uur, maar niet ideaal op langere termijn. Na een paar uur zijn die antimicrobiële ingrediënten uitgezweet. En dan komen de bacteriën terug. Dat zijn meestal niet de bacteriën die we wensen. Dat zijn vaak bacteriën die geassocieerd worden met de productie van onaangename geurtjes. En dat langdurige gebruik heeft er ook voor gezorgd dat ons okselmicrobioom volledig en danig is veranderd. We houden slechts twee grote groepen aan okselbacteriën over. Dat heeft ervoor gezorgd dat het okselmicrobioom in onevenwicht is, tussen de goed ruikende bacteriën en de slecht ruikende bacteriën. Antitranspiranten zijn nog ietsje erger. Een antitranspirant is zoals een deodorant, maar bevat ook aluminiumzouten die de poriën afblokken, waardoor je minder zweet. Ons onderzoek heeft echter aangetoond dat het gebruik daarvan kan leiden tot een shift van de goed ruikende bacteriën richting meer kwalijk ruikende bacteriën. Dat langdurige gebruik kan langdurig ongunstige effecten hebben. Weinig mensen kennen het verschil tussen deodorant en antitranspirant. Er is geen mens die erbij stilstaat, zolang het maar goed ruikt, voor even, en zolang het probleem van vandaag maar opgelost is. Maar eigenlijk geen lachertje, want zo krijg je situaties zoals bij Wakibe. Zij heeft alles uitgeprobeerd, alle soorten deodorants, antitranspiranten, antimicrobiële ingrediënten, antimicrobiële zepen, douchecrèmes, lotions, noem maar op. Dat heeft een gat in haar zak gekost, maar het probleem is niet opgelost. Integendeel, het heeft het probleem zelfs erger gemaakt. Het gebruik van al die producten heeft ertoe geleid dat haar okselmicrobioom volledig in de verkeerde richting is gegaan, met meer van die geurveroorzakende bacteriën, waardoor ze constant die zure, muffe en soms zelfs fecale geuren produceert onder de oksel. Gelukkig kunnen we daar ook een aantal zaken aan doen. Op basis van mijn onderzoek kan ik wat tips meegeven. De eerste tip die ik graag meegeef: word je bewust van wat je allemaal aanbrengt onder je oksels. Wat je daar aanbrengt, kan langdurig ongunstige effecten hebben. Deodorant kan ongunstige effecten hebben en antitranspirant is nog iets erger dan deodorant. Als je geen last hebt van natte oksels, hoef je eigenlijk geen antitranspirant te gebruiken. Deodorant is iets beter dan antitranspirant, maar ik zou het ook niet elke dag gebruiken, en al zeker geen vier keer per dag. Tip twee: eet gezond. Want we hebben gezien in ons onderzoek dat mensen die gezond eten, die meer groenten eten, minder vlees en minder fastfood, beter ruiken. Ze hebben ook een beter okselmicrobioom. Van gezond eten voel je je beter en je ruikt ook beter. Een derde tip die ik kan geven, is: relax, heb geen stress. Stress zorgt voor de productie van adrenaline. En adrenaline produceert specifiek apocrien zweet. En dat apocriene zweet kan weer worden omgezet in geurtjes door de bacteriën. Dat is eigenlijk nog afkomstig van het dierenrijk. Een dier dat wordt bejaagd door een roofdier, heeft eigenlijk een selectief voordeel en zal normaal sneller overleven als het ook plots een onaangename geur kan produceren. Het beste voorbeeld daarvan is een stinkdier. Nog een tip die ik kan geven, is: word oud. Met de leeftijd ruik je beter. Het is simpel: met de puberteit ga je enorm veel apocrien zweet produceren, maar met de jaren neemt dat stelselmatig af. Tot op een punt dat je 80 jaar oud bent. Dan zit je opnieuw op hetzelfde niveau als toen je een kind was en ga je veel minder of bijna geen apocrien zweet meer produceren. Nog een tip die ik kan geven: draag katoen. Ook kledij kan specifiek zorgen voor onaangename geuren. Kledij kan eigenlijk haar eigen microbioom ontwikkelen. Katoen heeft een beter microbioom dan synthetische materialen. Zo zien we een selectieve aanreiking van onwelriekende bacteriën op synthetisch materiaal, op polyester. En die bacteriën zijn ook anders dan die op de huid en onder de oksel. Een laatste tip die ik kan geven, is: blijf gezond. Want elke ziekte en ook medicatie kan leiden tot zijn eigen specifieke geur. Goeie voorbeelden daarvan zijn kanker en diabetes. Zo kunnen er bij kanker bacteriën in de bloedbaan terechtkomen, die dan via de longen en de adem naar buiten komen en kunnen zorgen voor een specifieke geur. Zo hebben we ook recent vastgesteld dat COVID-19, het virus... Die infectie kan ook een specifieke geur veroorzaken bij de mens. Die gaan we misschien zelf niet waarnemen, maar speurhonden kunnen dat wel. We hebben recent een zestal speurhonden opgeleid die met zeer grote accuraatheid het coronavirus kunnen opsporen op basis van okselzweet. En dit met een accuraatheid van meer dan 95 procent. Daarmee doen ze het even goed als de klassieke PCR-tests, maar eigenlijk beter, want ze doen het sneller en goedkoper. Aan gezond zijn kan Wakibe weinig doen, maar alle andere tips heb ik haar wel meegegeven en neemt ze ter harte. Ze volgt deze zaken op, ze heeft haar voeding aangepast en ze gebruikt geen antitranspirant meer. Maar het kan dat dat niet meteen leidt tot een drastische verbetering in de okselgeur. Vandaar dat ik sterk onderzoek doe naar welke bacteriën daar aanwezig zijn, en naar goed ruikende bacteriën. Ik werk met name aan een noodoplossing. En het heet: een okselbacterietransplantatie. We brengen eigenlijk het gezonde okselmicrobioom over van iemand die geen lijfgeur heeft, die er geen last van heeft, meestal een familielid, en we brengen dat over op de gewassen oksel van een persoon die er last van heeft. Dit om de bestaande stinkerds van bacteriën te beconcurreren met andere bacteriën. We bestrijden vuur met vuur. We bestrijden bacteriën met bacteriën. We hebben dat zo toegepast op een achttiental mensen, en we hebben gezien dat we het evenwicht kunnen verbeteren, van de slecht ruikende bacteriën naar de goed ruikende bacteriën. En dat heeft ook geresulteerd in veel beter ruikende oksels. Gelukkige mensen. Nu hebben we het onszelf makkelijker gemaakt. We hebben die bacteriën gestopt in een soort spray. En dat ziet er dan zo uit. Eén spray is ongeveer een miljard aan goeie bacteriën. Dit kunnen de mensen aanbrengen onder de oksel. Dat hebben ze getest bij een tachtigtal mensen en de resultaten zijn echt wel fantastisch. Ik had zo iemand over de vloer, en aanvankelijk had ik er niet echt een goed oog op. Hij kwam binnen met zijn vader en de geur vulde onmiddellijk de ruimte. En die geur bleef ook uren na zijn bezoek hangen. Maar hij was naar mij gestuurd door zijn vader en moest van andere mensen deelnemen aan de studie. Zelf was hij niet echt gemotiveerd en ik dacht dat hij de studie niet serieus zou nemen. Hij heeft echter wel elke dag flink de spray gebruikt en vanaf dag één zag je eigenlijk zijn geur verbeteren. Stelselmatig is dat verbeterd, tot er geen geur meer aanwezig was. Hij kwam binnen en je rook niks meer. Ook puur onder de oksel rook je geen geur meer. Tot op het punt dat de okselgeur zelfs aangenaam rook. Zijn geur rook zelfs beter dan mijn eigen oksels. Een fantastisch resultaat. Niet iedereen had zulke resultaten, maar de trend was al zeer duidelijk. Die goeie bacteriën kunnen zorgen voor aangename okselgeuren. We zijn nu deze oplossing aan het optimaliseren, zodat die beschikbaar wordt voor mensen die er nood aan hebben, bij de apotheker. Zo komen we terug bij de vraag van vandaag. Waarom stinken mensen juist? Wel, in hoofdzaak voor twee redenen. Eén: het zweet, en twee: de bacteriën. Steriel zweet ruikt niet. Het zijn de bacteriën die zorgen voor de omzetting van dat zweet en voor de geur. En niet de hoeveelheid bacteriën doet ertoe maar wel de soort. Weet dat er een honderdtal verschillende bacteriën onder de oksel leven, dus het is ergens wel normaal om een geurtje te hebben. Zolang het maar beheersbaar blijft. En indien niet, wees dan rationeel en voorzichtig dat je niet te veel onder je oksels spuit, want je kunt het probleem ook erger maken. Maar geen nood, ik werk verder aan oplossingen, want mijn levensdoel is om lijfgeur op te lossen.