Transcript for:
Keerzoomen met Breuken Uitleg

Hey, leuk dat je kijkt naar deze les van Anne. In deze les ga ik je uitleggen hoe je keerzoomen met breuken kunt uitrekenen. Laat ik maar meteen van start gaan. Ik heb hier twee keer een halve banaan liggen. Daar hoort de som twee keer één tweede bij.

Weet jij wat het antwoord is? Het antwoord is 1. Kijk maar. Als ik ze bij elkaar hou, dan heb ik weer 1 hele banaan. Ik ga natuurlijk steeds moeilijkere sommen maken. Dat snap je wel, hè?

Er moet natuurlijk wel iets te leren zijn. Nu heb ik 3 keer een halve banaan. Weet jij welke som daarbij hoort? Dat is 3 keer 1 tweede deel. En wat is het antwoord?

Als ik twee van die delen aan elkaar leg, dan heb ik al een hele. En nu heb ik ook nog een halve. Het antwoord is dus één en een half.

Één, één tweede. Één, één tweede is een gemengd getal. Getallen die bestaan uit een hele en uit een breuk noem je gemengde getallen.

Goed, van de bananen naar de appels. Ik heb hier drie keer één vierde deel liggen. Oftewel drie keer een kwart.

Wat is het antwoord? Als ik ze bij elkaar leg, kun je zien dat dat drie kwart is. Oftewel drie vierde deel.

Nu heb ik hier vijf keer één achtste deel van een appel liggen. Vijf keer één achtste is vijf achtste deel van een hele appel. Ik heb de tablet er even bij gepakt, want ik heb het schoolbord nodig. Het is namelijk niet zo handig als je op school iedere keer een banaan of een appel erbij moet pakken om een som uit te rekenen.

Dan denkt de juf of meester ook, we hebben toch al geluncht? Oké, slechte grap. Nou ja, je snapt wat ik bedoel.

Het is ook handig om te weten hoe je dit uitrekent zonder dat je een appel of een bananen bijpakt. Ik begin even met de som van net. Vijf keer één achtste deel.

Om deze som uit te rekenen moet ik de vijf keer het bovenste getal van de breuk doen. En het bovenste getal... Dat weet je misschien nu wel, heet de teller van de breuk. Dat is de 1. Ik doe dus 5 keer 1. Nou, dat is 5. Nu schrijf ik de noemer van de breuk, het onderste getal, gewoon weer op. En je ziet het al, het antwoord is 5 achtste.

Dat hadden we net ook al uitgerekend, dus laat ik nu even een nieuwe som opschrijven. De som is 7 keer 1 tiende. Ik doe ook nu weer de 7 keer de teller van de breuk.

7 keer 1 is 7. De noemer kan ik gewoon weer opschrijven. Het antwoord is dus 7 tiende. Ik heb het schoolwoord even leeggemaakt voor mijn volgende som.

En dat is 4 keer 1 1 vijfde deel. Ik doe die 4, dus keer een gemengd getal. Deze som is weer een stapje moeilijker. Maar ook deze som is niet eens zo heel moeilijk hoor. Let maar op.

Ik kan het gemengde getal splitsen. Ik doe eerst 4 keer 1. 4 keer 1 is 4. Dat was de som met de hele getallen. Nu doe ik die 4 ook nog keer de teller van de breuk, net als net. 4 keer 1 is 4. En ik kan gewoon de noemer weer opschrijven. Het antwoord is dus 4 viervijfde deel.

Als dit allemaal nog geweldig goed gaat, dan is het tijd voor de volgende som. De som is... 2, 1 vierde deel. Ook nu gaan we de som splitsen. Eerst doe ik 7 keer 2. 7 keer 2 is 14. Nu moet de 7 nog keer de breuk.

7 keer 1 is 7 vierde. Klaar! Ja, dat dacht je. Nou, mooi niet.

7 vierde, wat is dat dan? Als de teller van de breuk hoger is dan de noemer van de breuk, de 7 is in dit geval hoger dan de 4, dan weet je dat je er ook een hele of meerdere hele getallen uit kunt. haal.

Let maar op, zoals je misschien wel weet is 4 vierde deel hetzelfde als 1 hele. Ik zal dat ook even laten zien. Ik heb hier een cirkel, die verdeel ik in 4 stukken en ik kleur 4 van die 4 stukken. Nou, dat is hetzelfde als 1 hele. Als ik 4 vierde, dus een hele, uit de 7 vierde haal, hoeveel vierde hou ik dan nog over?

Dat zijn er 3. 7 vierde is dus hetzelfde als 1 hele en 3 vierde. Oké, nu het antwoord. We hadden al 14 helen. Nu hebben we ook nog 1 hele, dat zijn er 15, en 3 vierde deel.

Het antwoord is dus 15 drie vierde. Mijn laatste voorbeeld op weer een leeg schoolwoord. 8 keer 3 twee vijfde.

Welke som maak ik eerst? Dat is de som 8 keer 3. En dat is 24. Nu doe ik de 8 keer... De teller van de breuk.

En dat is in dit geval een 2. Net was het steeds een 1, maar met een 2 kan dat dus ook gewoon. 8 keer 2 is... 16. En het gaat hier om vijfden.

Het antwoord is dus 24, 16 vijfden. Maar 16 vijfden, daar kunnen ook helen uit. Vijf vijfden is hetzelfde als een hele. Hoeveel helen kunnen er dan uit 16 vijfden? Dat zijn er wel drie.

Want vijf vijfden is één hele. Tien vijfden zijn er twee. En vijftien vijfden zijn er drie. Ik kan er dus drie hele uithalen.

En dan houd ik nog hoeveel vijfden over? Eén vijfde. Nu het antwoord op de som.

24 plus 3 is 27. En ik had ook nog 1 vijfde deel. Het antwoord is dus 27 1 vijfde. Ik vind het zelf best wel leuk om dit soort sommen te maken.

Het zijn keersommen die er moeilijk uitzien, maar eigenlijk niet eens zo heel moeilijk zijn. Je moet alleen even goed weten wat je moet doen om ze op te kunnen lossen. Nu kun je zelf gaan oefenen, want bij deze les hoort ook weer een werkblad.

Heel veel succes ermee en ik zie je de volgende les wel weer.