Ik ben Yannick. Ik ben een vrouw. Ik ben de lerares. Ik kom uit België. Dat is Anna. Zij is ook een vrouw. Zij is ook een lerares. Zij komt niet uit België. Zij komt uit Italië. Dat is Nico. Hij is een man. Hij is ook een leraar. Hij komt uit België. Dat is Adriana. Zij is een vrouw. Zij is cursist. Zij komt uit Colombia. Dat is André. Hij is een man. Hij is cursist. Hij komt uit Hongarije.