Overview
Deze les behandelt het ontstaan, de gevolgen en de nadelen van de industriële revolutie, met nadruk op veranderingen in industrie, samenleving en levensomstandigheden.
Begin van de Industriële Revolutie
- De industriële revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannië.
- Machines werden voor het eerst op grote schaal in fabrieken geplaatst.
- Minder mensen waren nodig in de landbouw, meer mensen gingen in fabrieken werken.
- De overgang naar machines op stoomkracht maakte massaproductie mogelijk.
- Industrialisatie betekent toename van fabrieken en industrie in steden.
Veranderingen in de Samenleving
- Door industrialisatie groeiden steden snel, bijvoorbeeld Londen en Liverpool.
- Grote bevolkingsgroei door meer werk en betere voedselvoorziening.
- Nieuwe uitvindingen zoals stoomtrein, tram, elektrisch licht, kunststof en kunstmest.
- Steeds meer mensen verhuisden van platteland naar stad.
- Werk verschuift van landbouw naar industrie en dienstensector.
Opkomst van Nieuwe Sociale Groepen
- De bourgeoisie ontstaat: rijke burgers zoals fabrieksbazen, dokters en advocaten.
- Fabrieksarbeiders wonen in kleine, simpele huisjes dicht bij fabrieken.
- Dienstensector groeit: meer mensen werken als onderwijs, politie, brandweer enzovoort.
Voorbeelden van Nieuwe Bedrijven
- Krasnapolsky introduceerde elektrisch licht in Amsterdam.
- Philips werd opgericht voor massaproductie van lampen.
- Albert Heijn begon een kruidenierswinkel met veel producten op één plek.
- Meer warenhuizen als V&D en Bijenkorf ontstonden.
Nadelen van de Industriële Revolutie
- Slechte arbeidsomstandigheden: lage lonen, lange werktijden en slechte hygiëne.
- Werkgevers richten zich vooral op winst, niet op het welzijn van arbeiders.
- Milieuvervuiling door fabrieken is een groot probleem, bijvoorbeeld luchtvervuiling.
Key Terms & Definitions
- Industriële revolutie — Periode van grote veranderingen door de komst van machines en fabrieken.
- Stoomkracht — Energie opgewekt door verhitte stoom, gebruikt om machines aan te drijven.
- Industrialisatie — Toename van industrie en fabrieken in een gebied.
- Bourgeoisie — Rijke burgerij, zoals ondernemers en hoogopgeleiden.
- Dienstensector — Sector waarin mensen diensten verlenen (zoals onderwijs en politie).
Action Items / Next Steps
- Bekijk het aanbevolen histoclips-filmpje over de industriële revolutie.
- Maak de opdrachten die bij deze les horen.