Transcript for:
Eerste Virtuele Klas: Cursus Formeel Strafrecht

Het duurt soms even. Ja. En we zijn van start. Dames en heren, welkom. Ik kan u allemaal niet zien. Ik zou het fijn vinden als u af en toe zeg maar een camera aan zou zetten. Dan weet ik tegen wie ik spreek. Maar hoe dan ook, allemaal hartstikke welkom, van harte welkom moet ik zeggen, bij deze eerste virtuele klas in het kader van de cursus Formeel Strafrecht. En vandaag gaan wij een begin maken met een denk ik prachtige cursus, waarvan ik hoop dat u veel zult leren. En ik denk dat wij beginnen met een aantal praktische zaken. En dat is allereerst, verwacht ik, het... Ik heb geen idee wat er gebeurt, maar dat is dat we allereerst het cursusteam gaan voorstellen. En ik zal met mijzelf beginnen, dat is natuurlijk eigenlijk helemaal niet zo heel netjes, maar mijn naam is Wilma Drijsum. Ik ben hoogleraar straf-en strafprocesrecht aan de OU, dat ben ik al een tijdje. En dat bevalt mij uitstekend. Ik ben sinds een jaar denk ik ongeveer verantwoordelijk ook voor de cursus Formeel Strafrecht. En geef daarnaast ook de cursus Strafrecht en Mensenrechten in de master. En heb lange tijd en geef nog steeds, maar ben niet meer verantwoordelijk voor de cursus Bewijs in Strafzaken. En daarnaast geef ik nog wat cursussen die daar niet in... in de BAMA-structuur zijn opgenomen, dus waar jullie je niet voor kunnen inschrijven. Want dat zijn met name cursussen voor deskundige instrafzaken. Dat gezegd zijnde... Zal ik maar even het overnemen, denk ik. Nou, Sophie Nabar, de docent die Wilma gaat ondersteunen bij deze cursus. Wij doen dit eigenlijk samen. Ondersteunen is een beetje gek, misschien gezegd. Ik ben docent onderzoeker bij de Open Universiteit. Jullie hebben mij misschien al gezien bij inleidingstrafrecht. Ik zag vanavond al, ik scrolde al even door de deelnemerlijst, en ik zag al wat bekende namen voorbij komen, die eerder inleidingstrafrecht bij mij hebben gevolgd, en mijn cursusteam natuurlijk daar ook. Voor de mensen die mij nog niet eerder hebben gezien, Ik ben dus docent onderzoeker. Ik ben een aantal dagen in de week docent. Een klein deel van mijn aanstelling zit ook op het doen van mijn onderzoek naar undercoverbevoegdheden. Ik schrijf mijn proefschrift aan de Open Universiteit. Verder zien jullie mij ook in de cursussen bijvoorbeeld in strafrecht en mensenrecht. Nou eerder dan in de inleiding strafrecht. Maar je gaat mij ook tegenkomen in de rol van algemeen scriptiecoördinator later. Waar we jullie natuurlijk allemaal hopen terug te zien in de master bij ons aan de Open Universiteit. Ik geef nog even het woord aan Samantha die vandaag ook hier bij ons is. Maar voordat ik dat doe is het misschien ook nog even mooi om te zeggen dat we ook Leon Rommie in ons cursusteam hebben. Hij zal ook een virtuele klas, het aantal virtuele klassen voor jullie verzorgen, is advocaat in de rechtspraktijk en kan ontzettend mooie, smeuïge en interessante verhalen meenemen, tezamen natuurlijk met de theorie, om jullie daar, naar die invalshoek, ook een mooi perspectief te kunnen bieden. Maar Samantha, welkom, ook jij, vanavond. Ja, dankjewel. Samantha van den Berg, ik ben als studentassistent werkzaam bij de sectie strafrecht en ik assisteer bij de virtuele klassen en jullie zullen mij ook soms op een discussievorum aantreffen. Dankjewel. Dat is kort maar krachtig, Samantha. Ja, dat is dus het cursusteam en het idee is natuurlijk dat jullie daar altijd bij terecht kunnen. Dan komen we eigenlijk ook meteen bij het tweede puntje en dat is die van de begeleiding. En die begeleiding is denk ik toch best uitgebreid in die zin dat we zo ongeveer elke week een virtuele klas gaan verzorgen. Deze week is een beetje denk ik een uitzondering, omdat dit nogal een wat theoretische bijeenkomst zal zijn. Maar in de andere weken zullen we aan de hand van een casus inderdaad de virtuele klasse verder vorm gaan geven. En dat betekent dat we dan ook heel nadrukkelijk op vragen van jullie kant in zullen gaan. Maar ook zullen aangeven hoe je zo'n casus aanvliegt, wat het makkelijkste is. En op welke wijze je tot een goede... analyse van zo'n casus komt en dus ook inderdaad tot een goede beantwoording van eventuele vragen die naar aanleiding van een casus opkomen. Dus virtuele klassen eigenlijk bijna elke week. En die zal ik voor zorgen. Dat ken ik alweer met mezelf, wat vreselijk. Sofie gaat hiervoor zorgen, Leon zal er een aantal voor zorgen. Dat zijn hele specifieke, omdat die betrekking hebben op de game die ook in dit vak is opgenomen. De serious game zoals het dan heet, met de naam Damocles. Waarin is geprobeerd om jullie iets van het strafrecht, met name het strafprocesrecht, ook te visualiseren en te laten zien hoe werkt dat nou in de praktijk. En ook met de desbetreffende actoren. Dus dan hebben we het over de agent, de officier van justitie, de rechter, de advocaat, etc. Ik denk niet dat er zo heel meer andere actoren aan bod komen. Hoe dan ook, dat is dan ook meteen de game. En die game die wordt ook nabesproken en dat doet dus met name Leon Rommie. En dat doet hij dus zoals Sophie al zei, ook vanuit zijn praktijkervaring. Verder hebben we nog, en dat hebben jullie waarschijnlijk gezien, een hele hoop kennisclips. Er komen er nog twee bij, maar die zijn voorlopig nog niet aan de orde. Maar die komen er nog. En natuurlijk is er gewoon de standaardbegeleiding. Dat is gewoon vragen stellen via het discussievorum. En ik zag dat een aantal mensen daar al goed mee bezig zijn. Maar ik zou jullie willen oproepen om daar nog meer gebruik van te maken. En ik zou jullie ook willen oproepen, en ook daar hebben sommige mensen dat al gedaan, om actualiteiten met ons te delen. Als je leuke berichten tegenkomt, maakt me niet uit waar je ze tegenkomt, al is het in de plaatselijke krant, maar als je denkt van, hé, dit past helemaal bij ons vak, deel het met me en dan zet ik het op. En ik denk dat dat hartstikke leuk is, omdat we ook naar aanleiding daarvan wellicht weer... En de stof kunnen toepassen als het ware. Kunnen laten zien waarop dat betrekking heeft en welke zaken dan relevant zijn, etc. Waardoor de stof meer tot leven gaat komen. Dat is denk ik de begeleiding. Misschien nog één kleine opmerking. Er kwam een vraag via het discussievorum over of er geen... oefenvragen waren of iets dergelijks, geloof ik dat het waren. Ik geloof dat het bij andere vakken misschien gebruikelijker is. Wij hebben gekozen voor dus een opzet van het vak waarin die begeleiding vooral zit. In de virtuele klasse, de kennisclips en de virtuele klasse naar aanleiding van directe games, directe casussen. De game. En ik denk dat we daarmee een heel eind komen. En dan zijn oefenvragen, ja, dat is misschien wat veel van het goede. Ik denk dat we misschien soms nu al wat veel van het goede hebben. Desalniettemin. En misschien nog ter aanvulling van wat Wilma zegt, hebben we natuurlijk wel gewoon de oefententamens en de tentamentraining. Dus wees gerust. U wordt echt zo goed mogelijk voorbereid op dat tentamen. En ook dus met oefententamens. Misschien ook nog een enige aanvulling op het rooster. Wilma zei het al, we hebben een hartstikke mooi team waarmee we die virtuele klassen geven. We hebben in de vijfde virtuele klas ook een hele leuke gastspreker die langskomt. Dat is senior rechter bij de rechtbank Oost-Brabant, volgens mij als ik het goed zeg. Roos van de Munkhof. En natuurlijk Wilma kan dat perspectief ook als geen ander aan jullie bieden. vanuit haar functie. Maar zij komt echt die avond praten over de moeilijkheden... de kwesties waar zij als rechter zich over moet buigen. En waar loopt het dan wel ook wel eens mis. Nou, zij gaat jullie samen met Wilma die avond meenemen. Het is ook nog heel leuk om daar ook alvast een stip in je agenda te zetten... om daar gewoon bij te zijn. Dat was eigenlijk een fijne aanvulling. Ja, en het rooster, daar refereerde Sofie al aan, dat is volledig uitgebreid in die zin dat je precies weet wat je wanneer zou kunnen bestuderen. Het is natuurlijk kunnen, je moet het zelf inderdaad uiteindelijk doen, maar het rooster is zo opgesteld dat je weet dat op het moment dat je dat dan in die week bestudeert, dat je ook klaar bent tegen de tijd dat je de toets zou moeten gaan doen. Maar goed, er zit er naast de leerstof is daar ook in opgenomen natuurlijk de virtuele klasse, welke kennisclips van toepassing zijn, welke literatuur, welke jurisprudentie. Ik kan mij voorstellen dat er wellicht naar aanleiding hiervan vragen zijn. Gewoon praktische vragen van hoe doen we dit nou allemaal. Ik kijk ook even naar Samantha, zijn er wat dat betreft vragen in de chat? Geen vragen in de chat? Dan gaan we door met de inhouds, zou ik zeggen. Ja, ik zie wel een vraag van Amber. Ik moest even kijken, want ik was vandaag bezig met bestuderen van deze virtuele klas natuurlijk. En toen kwam ik eigenlijk bij de aanvullende info een arrest tegen die niet is opgenomen in het rooster. Dus er staan natuurlijk per week wel een aantal arresten die we moeten bestuderen. Alleen deze stond eigenlijk in de aanvullende stof op Brightspace. Dus in hoeverre moeten wij dat arrest kennen of gaat het echt alleen over de overweging die is opgenomen in die aanvullende leerstof? Als het niet bij de leerstof staat van de week, dan is het geen verplicht arrest. En dat betekent dat je dus niet het arrest in zijn volledigheid moet kennen. Maar je moet wel de belangrijkste overweging kennen. Want de inhoud van de cursussite is ook natuurlijk onderdeel van de leerstof. Maar dan hoef je dus niet zeg maar het arrest erbij op te gaan zoeken en te gaan bedenken van wie ging nou in cassatie bijvoorbeeld en wat was nou de rechtsvraag en wat waren de feiten bijvoorbeeld en wat was de conclusie van de AG. Dat hoeft allemaal niet. Je moet alleen zeg maar de belangrijkste overwegingen. Dat geldt ook voor arresten die in het leerboek zijn opgenomen. Daarvoor geldt datgene wat in het leerboek staat moet je kennen. Veel verder dan dat hoeft het niet te gaan. Maar dat betekent wel dat de arresten die we wel verplicht hebben gesteld, die moet je echt wel kennen. Ja, precies. Dan is het voor nu dus echt die rechtsoverweging en niet zozeer de rechtsregels. Ja. Oké, duidelijk. Dank je wel. Nou, fijn Amber. Het is leuk om af en toe tegen iemand te praten. Even kijken. Dan gaan we netjes naar de inhoud. Want we gaan ons bezighouden met het strafprocesrecht. En dat is een hartstikke mooi vak. En waarom is dat een hartstikke mooi vak? Daar kom ik later waarschijnlijk nog een keertje wel op terug. Maar het is zo ontzettend belangrijk, de strafprocedure. Want door middel van de strafprocedure, door middel van het strafproces, maken we het materiële recht kunnen we eigenlijk als het ware realiseren. Dus we hebben niets aan allerlei verbodsbepalingen, als er niet ook iets is, waarmee je uiteindelijk kunt zeggen van, ah, u heeft dat verbod overtreden, en dat heeft die en die consequenties. Dus eigenlijk is het strafproces puur en alleen bedoeld om de gevolgen van het strafrecht te realiseren. En in die zin is dat strafproces ook wel heel erg belangrijk. Want het strafproces biedt eigenlijk ook de mogelijkheid, enerzijds de mogelijkheid om feiten te onderzoeken. Is er überhaupt een strafbaar feit geweest? En dan heb ik het niet alleen maar over het onderzoek op de zitting, maar dan heb ik het ook natuurlijk over het onderzoek wat al in de voorfase gebeurt door politie en justitie. Dus enerzijds is het om die feiten te verzamelen, dat maakt het strafproces mogelijk. Althans het strafproces recht moet ik dan zeggen maakt dat mogelijk. Maar anderzijds is dat strafprocesrecht ook om uiteindelijk tot een conclusie te komen in een strafzaak die door iedereen geaccepteerd kan worden. En dat is best moeilijk om een strafproces zodanig vorm te geven dat je uiteindelijk zegt van nou de uitkomst accepteren we, omdat die keuring volgens de regels is verlopen. En dat betekent bijvoorbeeld dat als je zo'n strafprocesrecht gaat vormgeven dan moet je dus gaan bedenken van nou ja. Wie mag wat bijvoorbeeld en onder welke voorwaarden mogen die personen dat? Dan hebben we het bijvoorbeeld vooral over het onderzoek in de voorfase tijdens het opsporingsonderzoek. Maar ook wie mag uiteindelijk wat gaan beslissen? Mag een rechter dat? En onder welke voorwaarden mag die dat? En is die dan nog gebonden aan allerlei dingen? En hoe is het dan geregeld bijvoorbeeld met de mogelijkheden van anderen om daar iets in te brengen? Denk bijvoorbeeld aan een officier van justitie, maar vooral ook de verdediging. En dat zijn allemaal zaken die worden geregeld in het strafprocesrecht. Dus dan hebben we het niet alleen maar over bevoegdheidstoekenningen, maar we hebben het ook over wat zijn de waarborgen, zodat we aan het eind van de rit kunnen zeggen wij accepteren de uitkomst van het proces. Nou, en die acceptatie is onder andere afhankelijk van, nou ja, hoe weet je bijvoorbeeld het bewijs, dat is dan een beetje een ding waar ik mij mee bezig hou. Maar ook welke... welke mogelijkheden heeft de verdediging om bijvoorbeeld ergens tegen in te gaan. Want als je alleen maar een proces hebt waarbij je zegt van ja, u mag erbij zijn, maar dat is het dan ook allemaal en u mag verder niks inbrengen, ja dan kun je verwachten dat aan het eind van de rit niet alleen degene die veroordeeld wordt dat proces niet helemaal ziet zitten. Althans de uitkomst daarvan niet zal ze accepteren. Maar ook het publiek, u en ik, wij zullen op een gegeven moment ook zeggen van ja maar wacht eens even. Als die rechter maar bijvoorbeeld alles kan doen zonder dat hij rekening hoeft te houden met... andere meningen of ideeën of inbrengen, dan wordt het wel een beetje moeilijk om te accepteren dat het ook allemaal juist is. Dus daarom is dat strafproces zo belangrijk. En er is ook wel eens iemand geweest... En dat was de heer Peters, professor Peters, zij is al enige tijd geleden overleden en die heeft gezegd eigenlijk is het het strafproces wat maakt dat het eigenlijk veel belangrijker is dan het materiële strafproces, het materiële recht, omdat door het strafproces... maken we inderdaad het zodanig dat mensen het gevoel hebben dat we kunnen accepteren wat daaruit komt. Dat we ook nieuwe inzichten weer kunnen inbrengen. En als dat strafproces die nieuwe inzichten niet kan realiseren, ja dan hebben we een probleem. Nou, jullie mogen meneer Peters vergeten, hij heeft daar ooit een prachtige oratie over geschreven en ook uitgesproken. Als je nou eens een keer een klusje wilt over het ontrafelen van een stuk tekst, zal ik jullie die aanraden. Ik zal hem wel op de cursussite zetten, maar het is een moeilijke, laat ik het zo zeggen. Hoe dan ook, het strafproces, en dat is eigenlijk het enige wat ik heel erg wilde benadrukken, is ontzettend belangrijk. En misschien niet altijd even spannend als het materiële strafrecht waar we het over moord en doodslag en dat soort dingen hebben. Dit is wat technischer, het is soms ook wat preciezer, maar aan de andere kant het is zo wezenlijk. Want alleen maar met een goed functionerend strafproces kunnen we ook uiteindelijk het strafrecht daadwerkelijk handhaan. Daar komt het feitelijk op neer. Dan geef ik het, oh nee, deze hebben we nog. Behalve dat dat strafprocesrecht heel belangrijk is, is dat strafprocesrecht ook heel erg. Ja, dat komt nogal eens in de media. En ik heb hier een aantal voorbeelden genoemd van koppen die eigenlijk volgens mij in de afgelopen maanden, na weken denk ik zelfs, in de krant stonden. Jullie zien dat ik een wat eenzijdige krantenlezer ben, want het zijn allemaal koppen uit de NRC. Dat zegt niks over het een en ander, maar er staan waarschijnlijk in allerlei andere kranten nog veel meer en andere koppen. Maar om jullie te laten zien, het is dus actueel. En tegelijkertijd zie je ook hier eigenlijk van alles wat al in dit vak aan de orde komt. We hebben het bijvoorbeeld, als je linksboven kijkt, zie je het openbaar ministerie, die kennelijk met ICT-problemen zit. Wat is nieuw, maar goed, overheid en ICT gaat niet echt heel goed samen. Maar goed, het Openbaar Ministerie is een van de actoren die heel belangrijk is in het strafproces. En die hebben het ook heel druk. Dus wat jullie onder andere zullen gaan zien, is dat er ook allerlei manieren zijn om die druk op het Openbaar Ministerie wellicht te verkleinen. Misschien ook wel niet trouwens. Maar in ieder geval, ze hebben het hartstikke druk, laat ik het zo zeggen. En ICT-problemen kunnen ze er niet bij hebben. Wij gaan het over het OOM ook hebben. over de rol van het OM in het strafproces. Als ik kijk naar een andere kwestie, de aanhouding van Utrechters over het verspreiden van de Banga-lijst. Ik denk dat jullie dat wel kennen. Oftewel de written presentatie. Ja, precies. Ik kan me nooit voorstellen wat er in die hoofden omgaat, maar dat ligt er aan mij. Hoe dan ook, aanhouden. Wanneer mag dat? Onder welke voorwaarden mag dat? Dat komt in dit vak aan de orde. En misschien ook wel leuk om te zeggen nog, Wil, maar dat er sinds 1 januari ook nog wel een actuele ontwikkeling is daarin. Want we hebben dan nu doxing, waarin het verspreiden van persoonsgegevens en om te kwetsen bijvoorbeeld, sinds dat moment ook echt strafbaar is gesteld. Dus we krijgen wel eens de vraag van, ja, hartstikke mooi, wat kunnen we daar dan mee? En zo zie je ook dat het strafproces zich dusdanig ontwikkelt op bepaalde momenten met de tijd meegaat. Vroeger hadden we deze lijst in deze vorm helemaal niet. En zo zie je dat het strafproces zich ook ontwikkelt. En dus sinds 1 januari deze vorm ook strafbaar is gesteld. Zeker. En dat is overigens heel typisch aan het strafrecht en aan het strafprocesrecht. Het is continu in beweging. Dus in die zin, het is niet zo dat je dat wetboek van strafvordering, dat je dat vijf jaar kunt laten liggen en dan denken dat het hetzelfde is gebleven. En al de wetteksten hetzelfde zijn gebleven, dan is in ieder geval de interpretatie door de rechtspraak continu in beweging. En voor het strafrecht, ja, we zitten nu in een soort hoze waarin weer allerlei nieuwe strafbepalingen komen. Doxing, sexting, er zijn er nog een aantal van dat soort dingen. En de aardigheid daarvan is, dan kun je zeggen, ja, dat is het materiële strafrecht. Dat is waar de verboden in zitten. Maar dat heeft natuurlijk ook een effect op het strafprocesrecht. Want als iets strafbaar is gesteld, dan kun je bijvoorbeeld ook eerder overgaan tot aanhouding. En dus betekent het dat je dwangmiddelen wellicht in het strafprocesrecht veel eerder in kunt zetten, omdat je een andere, meer specifiekere grondslag hebt. Nou, even nog terug naar deze krantenkoppen. We zien daar een bericht over Ines Wesky, dat hebben jullie wellicht ook al meegekregen. Dat is een hele bijzondere situatie van een advocaat. Terwijl enerzijds daarboven staat dat een nieuw strafproces echt niet zonder advocaat kan. Ja, dat is een hele belangrijke speler. We hebben het OM, we hebben de advocatuur als verdediging. En de rechter die daar als een soort tussenpersoon in zit. Maar hier speelt ook nog eens een keer het punt van de kroon getuigen. Er zijn bijzondere ontwikkelingen op dat gebied ook, omdat je daar ziet dat enerzijds willen we de regeling van de kroongetuigen uitbreiden. Daar liggen voorstellen voor om dat in meer gevallen mogelijk te maken. Terwijl we tegelijkertijd ook zien, en Sophie kan daar volgens mij nog veel meer over vertellen, dat kroongetuigen, dat de vraag of die altijd even betrouwbaar zijn, dat dat nog wel iets te biologisch is inderdaad. En welk gewin zit daar voor de kroongetuigen zelf in? Welke deal is er gemaakt? Is het in de mate van transparantie? En wat levert dat, zoals Wilma zegt, wat voor bewijs levert dat eigenlijk op? En wat kunnen we daar dan precies mee? En we hebben het nu over die kroongetuigen. En aan de andere kant hebben we natuurlijk ook nog die rol van die advocaat. Die geheimhoudingsplicht. Hoe ver gaat die dan? En we zagen even voor de mensen die misschien het proces niet helemaal hebben gevolgd nog. Dat Ines Wesky was aangehouden. Inmiddels is ze alweer op vrije voeten. Omdat zij dus informatie heeft doorgespeeld aan familieleden van de beruchte cliënt. die we allemaal wel kennen. Maar het vermoeden bestond daartoe. Sorry, ik moet natuurlijk wel op mijn woorden letten. Eén geval van die beperkingen die op dat moment golden. Dus het vermoeden is dat zij dan, en zoals het OM dat heeft geformuleerd, een lidmaatschap heeft dan bij een criminele organisatie. Dat is wat er volgens mij aan de grondslag lag en wat het OM zo duidelijk heeft gesteld. Maar dan vraag ik me ook wel gelijk af, joh, hoe ver rijdt die geheimhouding dan? Wat is gelijk dat lidmaatschap van die criminele organisatie? Doe je dat dan gelijk in geval van het feit dat zij die informatie heeft doorgespeeld? Hoe zit dat dan precies? Nou, dat is natuurlijk wel vrij technisch. En dan komen we natuurlijk ook nog bij het feit, ik weet niet of jullie haar boek inmiddels al hebben gelezen, de opmerkingen die zij maakt, even, want dan neem ik een stapje verder nog naar de advocatuur, waarin zij zegt, ja... de laatste vraag die haar werd gesteld was het het je waard? En zij zei dan, voor anderen wel. En dat vond ik toch een hele mooie opmerking. Want welke rol heeft die advocaat voor die verdachten? We zien dat de advocatuur onder druk staat. Zeker bij dit soort grote processen. Wilma noemde het net al, we hadden de kroongetuigen. We weten allemaal ook het voorval van de advocaat die het leven heeft gelaten. Heel tragisch. Bij de verdediging van een kroongetuige. Om maar even over meneer Wiersum te spreken, in alle respect. We hebben ook Peter R. de Vries gezien die betrokken was in dat proces die het leven heeft gelaten. Dan noemen we niet per se een actor in het... in het strafprocesrecht, maar wel alles wat ermee te maken heeft... en wat gebeurt om zo'n heel groot proces heen. We hebben het hier heel erg over de theorie, de regels. We gaan jullie allemaal meegeven wat staat er in de wet... welke bevoegdheden komen daaruit voor. Maar in de praktijk speelt er nog zoveel meer mee. Bijvoorbeeld ook die advocatuur die zo onder druk staat. Van allerlei kanten. Dus vandaar ook de actualiteit die Wilma hier terecht, wat mij betreft, heeft opgenomen. Tessa vraagt nog in de chat van hoe zit het dan met dat verschoningsrecht? Ja, Tessa, daar kan ik een heel college over geven. Dat is niet zo heel makkelijk om dat zo te zeggen. Het komt er in principe op neer dat wat een cliënt aan een advocaat vertelt, dat dat in principe onder zijn geheimhoudingsplicht valt. En dat betekent dat op het moment dat hij wordt gevraagd om daarover te verklaren, dat hij zich kan verschonen. Dat betekent dus dat als hij als getuige wordt gevraagd, zegt hij ik hoef daar niet op te reageren. Dat staat keurig netjes volgens mij in artikel 217 strafvordering of daar in ieder geval dan in de buurt. Dus kortom, ja, dat verscholingsrecht, en daar zijn uitzonderingen op hoor, op het moment dat er een verdenking is dat een advocaat betrokken is bij een strafbaar feit, een verdenking daarvan, dan zou je eventueel bijvoorbeeld ook stukken kunnen gaan weghalen bij die advocaat of dan wordt dat verscholingsrecht doorbroken. Maar dat gaat dan wel allemaal met allerlei bijzonderheden, want het is, ik zeg bijzonderheden, maar met allerlei extra waarborgen, want het mag niet zo zijn. dat op een gegeven moment cliënten niet meer bij hun advocaat hun verhaal durven te doen, omdat ze dan bang zijn dat vervolgens dat verhaal ook bij justitie uitkomt. Dat is eigenlijk de essentie van de geheimhoudingsplicht en het daaruit voortvloeiende verschoningsrecht van de advocaat. Maar dat was maar een heel klein stukje. Er zijn een hele hoop rechtspraken, is daarover reuze interessant. En ik denk dat we er ook niet of nauwelijks aan toekomen in dit vak. Maar het is wel heel leuk. In het geval van Ines Wesky zou het dus zo zijn, eventueel, hypothetisch gezien, dat weten we nu op dit moment nog niet. Er zijn al toegang tot ontsleutelde berichten van familieleden. En zij zou dan... die informatie hebben doorgespeeld terwijl Tagi in beperking zat. En dan is dat niet toegestaan. Dus dat is bijvoorbeeld zo'n geval, als dat Wilma hiervoor heeft geschetst, dat dat verschoningsrecht dan niet opgaat. Dat je dan niet opgaat. Dat zij die informatie, als dat dan zo is geweest, niet had mogen doorspelen. In dat geval. Goed, nou, er staan nog allemaal andere leuke dingen. Wat ik jullie zou willen vragen, en wat ik eigenlijk ook al eerder heb gevraagd, is als we kijken... Dus lees nou eens gewoon goed de kranten en let nou eens op wat er op het gebied van het strafprocessenrecht speelt. En als het interessante berichten zijn, stuur ze even door, dan kunnen we ze met iedereen delen. Dat lijkt me hartstikke leuk als we dat gaan doen. Goed, wij gaan dus de komende tien weken het strafprocesrecht bestuderen. Ik was het niet. Ik ook niet. De komende tien weken gaan we het strafprocesrecht bestuderen. En weet je wat nou het handige van het strafprocesrecht is? Er is één bepaling die maakt dat je eigenlijk maar in grote lijnen ook één hele belangrijke bron hebt. En dat is deze bron. Ik weet niet of jullie hem gaan zien. Deze. En dat komt omdat we artikel 1 stelvordering hebben. Ik zie dat allemaal voor verder. Ja, ik zal hem even doorklikken. Want ik kreeg net de vraag in de chat, die zag ik voorbij komen van Goh, we hebben nog niks meegekregen wat voor deze week is voorgeschreven. Nee, dat klopt, daar komen we nu aan toe. Dus bij deze, het legaliteitsbeginsel, zien jullie terug in de lesstof van deze week. Ik geloof in keule knieken van pagina 22 en verder. een heel belangrijk beginsel. Want Wilma zei het net al, we hebben dat formele strafrecht. Wie mag wat, wanneer, onder welke voorwaarden. Dat hebben we met elkaar afgesproken. En het legaliteitsbeginsel heeft een hele belangrijke waarborgfunctie. Want wat houdt dit beginsel nou in? Je ziet dat op de slide. Strafwording heeft alleen plaats op bewijzen bij wet voorzien. Maar wat betekent dat nou eigenlijk precies? Strafvordering staat dan op de sluit alle fasen van het strafproces. Is dat dan alleen de opsporing? Nee, in het boek zien we bijvoorbeeld terug dat ook het opleggen van maatregelen hoort bij dat strafvordering. En we zien ook in de cursusstructuur bijvoorbeeld terug, volgens mij onder 1.4.3, dat er verschillende benaderingen zijn van dat legaliteitsbeginsel. We kennen bijvoorbeeld, volgens mij was dat de enge en de ruime interpretatie. die we terugzien in de cursus, kijk daar ook vooral even naar. Kort gezegd, die ruime interpretatie wordt zo uitgelegd dat je mag opsporen... onder de voorwaarden die de wet uitdrukkelijk toelaat. En aan de andere kant hebben we de enge opvatting... en die stelt, als er geen sprake is van een bepaalde vergaande inbreuk... of er slechts sprake is van een lichte inbreuk... dan wordt dat opsporen, dat handelen van die politie... gewoon valt dat onder artikel 3 politiewet bijvoorbeeld. En zo zie je dus dat die verschillende manieren van die benaderingen... dat legaliteitsbeginsel verder inkleurt. En dus ook... die waarborgfunctie naar voren laat komen. Want heeft een van jullie al terug kunnen zien... welke waarborgfunctie het legaliteitsbeginsel eigenlijk behelst? Ik ben wel even benieuwd. Zijn er al mensen die tot dusver dit voorbij hebben zien komen? En reageer vooral in de chat. Dat vind ik leuk om terug te zien. Je mag ook even de microfoon pakken. Maar ik ben wel benieuwd of jullie dit beginsel al zijn tegengekomen. Ik snap uw vraag niet, wilt u het herhalen? Ja, wat houdt het legaliteitsbeginsel in? De waarborgfunctie. Wat is de waarborgfunctie van het legaliteitsbeginsel? Zijn jullie dat al tegengekomen? En nu ontploft de chat. Rechtszekerheid, bescherming van de burgerlijke vrijheid. Instrumentaliteit, ik zie rechtszekerheid meerdere malen voorbij komen. Ja, het legaliteitsbeginselmal is onmisbaar als onderdeel wat mij betreft voor de rechtsstaat. Het bevordert de rechtszekerheid. En het behoort dan ook bescherming te bieden tegen die willekeur van de overheid. De willekeurige vervolging, de willekeurige bestraffing. En aan de andere kant, of tegelijkertijd eigenlijk, de overheid heeft een bevoegdheidsgrondslag voor deze bestraffing. We hebben met elkaar de wetten gemaakt, de regels waaraan de overheid zich moet houden als we overgaan tot dat vervolgen of bestraffen. Ja, vergeet ook, wil ik zeggen, de jurisprudentie en de internationale verdragen niet. Want dat zien we ook terugkomen in het boek. Dan stellen studenten altijd heel mooi van, ja, niets gaat buiten de wet om. Ja, dat is natuurlijk de basis. Maar we zien ook, en daar komen we later in deze virtuele klas ook nog op terug, dat dat verder in de rechtspraak wordt ingekleurd. Wat er in de wet wordt geschreven, dat dit zich verder... uit in de jurisprudentie, maar ook in internationale verdragen. Dat is eigenlijk wat ik wilde zeggen over het legaliteitsbeginsel. Lees vooral nog even 1.4.3 in de cursus over die verschillende benaderingen. En dan denk ik Wilma, neem jij ze mee in de fase van het strafproces? Ja, want we hebben net gezien dat strafvordering vindt alleen plaats voor zover dat voorzien is bij wet, het legaliteitsbeginsel. Dan is de vraag wat is strafvordering? En feitelijk bestaat dat uit een aantal fases. En strafvordering omvat al die fases. Dus dan hebben we het over, als ik van boven naar beneden ga, over de opsporing, de vervolging, uiteindelijk de berechting en ook de executie van de straf. Die laatste gaan we niet in dit vak op in, maar hoort er feitelijk wel nog bij. Dat betekent dus dat alles wat er gebeurt in het kader van de opsporing, de vervolging of de berechting, dat dat altijd ergens in de wet geregeld moet zijn. En dan kun je inderdaad de enge of de ruime interpretatie daarvan nemen, maar desalniettemin, er moet ergens een grondslag in die wet te vinden zijn. Zonder grondslag mag de politie, mag de officier van justitie, mag de rechter, helemaal niets. Zo simpel is het. Voor dit vak betekent dat dus dat bij alles wat u bestudeert u dus de wet erbij moet pakken. U zult altijd moeten zoeken naar die grondslag. Niet zozeer omdat wij dat nu zeggen, maar vooral omdat het zo ontzettend handig is. Want in die wet staat het allemaal. Artikel 1 zegt het. Het moet zijn voorzien bij wet. En natuurlijk hebben we dan vervolgens een bepaling, bijvoorbeeld een bevoegdheid tot aanhouding. En zal daar wellicht in de rechtspraak nog het een en ander aan toegevoegd zijn. Of kan het zijn dat er vanuit andere bronnen, internationale bronnen, nog iets aan toegevoegd wordt. Maar desal niet te min, we beginnen altijd met het zoeken naar de grondslag in onze Nederlandse strafvordering. Of eventueel een bijzonder wet, maar daar komen we dadelijk op. Nou, laat ik even de fases met u doorlopen. Opsporing, dat is eigenlijk best een moeilijk begrip. Dat was het niet. Het klassieke begrip van opsporing was op het moment dat er een verdenking was van een strafbaar feit. Vanaf dat moment begint de opsporing en kan dus eventueel politie... of justitie, kunnen allerlei bevoegdheden gaan inzetten. Let wel, bij de klassieke ideeën van opsporing hebben we het over verdenking ter zake van een strafbaar feit. Dat hoeft dus niet te betekenen dat er ook al een verdachte is. Op het moment dat men ergens een lijk vindt, laat ik maar van het meest dramatische voorbeeld uitgaan, dan hebben we geen verdachte. Maar de politie gaat wel degelijk onderzoek doen. Er komt technische recherche, er komt een deskundige kijken naar wat de doodsoorzaak is geweest, we gaan allerlei sporen veiligstellen, we gaan een buurtonderzoek doen, etc. Er komt van alles. En dat betekent dus dat je op dat moment eigenlijk al aan het opsporen bent. Dat is het klassieke idee vanaf het moment dat er een redelijk vermoeden is dat er een strafbaar feit is gepleegd. Dus soms ook niet als je nog meer geen lijk hebt. Maar wel dat je denkt dat er ergens iemand vermoord is. Omdat iemand een ander heeft horen schreeuwen en daarna geen levensteken meer van hem heeft gehoord. Ook dan hebben we een vermoeden dat er misschien een levensdelict is gekleed. En kunnen dus al die bevoegdheden worden ingezet omdat dan de opsporing is begonnen. Nou, ik zei dat is het klassieke begrip. van de opsporing, maar ondertussen is dat opsporingsbegrip wat ruimer geworden. En dat betekent bijvoorbeeld dat je ook, als je nog geen vermoeden hebt dat er een strafbaar feit is gepleegd, maar dat je wel denkt dat er toekomstige delicten kunnen worden gepleegd, dan zouden er ook al sprake kunnen zijn van opsporing. En dat komt omdat in artikel 132a strafvordering is dat hele verdenkingsbegrip eigenlijk eruit gehaald. In artikel 132a strafvordering staat een definitie van wat opsporing zou zijn. En dan gaat het eigenlijk over het onderzoek in verband met strafbare feiten. Dus niet naar aanleiding van een verdenking of iets dergelijks, maar in verband met strafbare feiten. En dat onderzoek vindt dan plaats onder gezag of onder regie van de officier van justitie. En het doel daarvan is het nemen van strafwoordelijke beslissingen. Dus bijvoorbeeld om uiteindelijk in die zaak te gaan vervolgen of niet. Of om dingen in beslag te nemen of noem maar op. Allerlei dingen kunnen dat zijn. Maar je ziet, dit is veel duimer dan dat klassieke begrip. Best moeilijke kwestie. Maar het is relevant om dat toch te weten. Op het moment dat we een opsporingsonderzoek hebben gehad, gaan we over naar de vervolging. Althans, het kan zo zijn dat er op een bepaald moment de vervolging plaatsvindt. En dan heb je vervolging in de zin van dat we gaan besluiten om de zaak voor de rechter te brengen. Dus dat we bijvoorbeeld gaan dagvaarden. Maar je hoeft niet altijd de dagvaart. Het kan ook zo zijn dat de officier van justitie een strafbeschikking gaat uitbrengen. Dan gaat hij zelf de zaak afdoen als het ware. Het begrip vervolging is nog breder dan wat ik nu net zeg. Want dan lijkt het alsof het vervolging is dat je naar een beslissing toe gaat werken in de strafzaak. Maar eigenlijk is het begrip vervolging ruimer omdat het begint te lopen, de fase van de vervolging, op het moment dat er een rechter in de strafzaak wordt betrokken. En dat betekent dat bijvoorbeeld ook op het moment dat een rechter moet beslissen over de vrijheidsbeneming van een verdachte, dat is dan de inbewaringstelling, komen we later nog op. Op dat moment is er ook al sprake van vervolging. Er is een oordeel van de rechter gevraagd en dan spreken we van vervolging. Het begrip kan van belang zijn en daarom noem ik het zo. Als we het hebben over vervolging in de zin van dagvaarden, dan is uiteindelijk natuurlijk het idee dat we weer in de volgende fase terechtkomen. En dat betekent namelijk dat de berechting aan de bot is. En dan hebben we het over de berechting verschillende fases. Dat is het aanhangig maken van de strafzaak. Dat doe je door middel van een dagvaarding. Dan heb je het onderzoek ter terechtzitting zelf. De verdachte, waar die al dan niet verschijnt. En waar al het bewijs wordt voorgehouden. Waar allerlei... zaken aan bod komen die mogelijkerwijze op de eventuele persoon, nee niet de eventuele, maar die betrekking hebben op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte komen aan bod. En dat is allemaal nodig om uiteindelijk tot een uitspraak te komen. En dat is dan twee weken later over het algemeen. En dan volgt de uitspraak en dan volgt natuurlijk de executie. Het is goed om gedurende dit vak dit schemaatje een beetje in gedachte te blijven houden. Omdat u dan ook weet in welke fase van het strafproces we ongeveer zitten. En dat betekent dat we in de rekening 2 tot en met 4 zijn we vooral met opsporing bezig. En dat betekent eigenlijk dat we ook vooral bezig zijn met de bevoegdheden die politie en justitie hebben om feiten in een strafzaak te onderzoeken. In week 5 gaan we in op de vervolgingsbeslissing door het openbaar ministerie en alle haken en ogen die daaraan zitten. En in de weken 6 tot en met 9 hebben we het over het onderzoek der terechtzitting en het fondus wat daaruit voortvloedt. En daar zit nog iets in wat als een soort van trédignon is tussen het opsporingsonderzoek en de berechting. En dat heeft te maken met vormverzuimen die er zijn geweest en hoe je daarop zou moeten reageren. Die komen als een soort toetje aan het eind van het vakaanbod. Dus kortom, tot nu toe hebben we gezegd, strafvordering vindt alleen maar plaats voor zover voorzien bij de wet. Strafvordering bestaat uit al deze verschillende fases. En dan is vervolgens de vraag, nou ja, waar vinden we dan die regels? Nou, voor een deel natuurlijk in de wet. En daar gaat Sofie nu op verder door. Ja, alvorens ik dat ga doen, zie ik een handje van Edwin. En die heeft denk ik een vraag. Ja, dat klopt. Goedenavond. Eén vraag over het schema. Ik vroeg me af waarom er in het schema wordt gesproken van het uitlokken van een onderzoek of beslissing van een rechter. Dus bij het onderdeel vervolging. Ja, ja, dat doe je dus. Wat je doet is dat je zult zien in de wet staat er elkens dat de officier van justitie zal allerlei vorderingen doen. En met zo'n vordering lokt hij als het ware een beslissing uit van de rechter. Ik had het ook anders kunnen formuleren. Maar de vervolging, dat zullen we straks leren, ligt met name in handen van het Openbaar Ministerie. En dat betekent dat op een gegeven moment zal bijvoorbeeld de officier van justitie een dagvaarding uitbrengen. Dat betekent, dat is niet echt een vordering, maar hij zegt wel van rechter ik wil dat u er een uitspraak over gaat doen. Maar hij kan ook bevelten in bewaringstelling. En dan wil hij een beslissing over de vraag of deze verdachte langer van zijn vrijheid kan worden ontnomen. Even kijken, ik had nog net een ander voorbeeld in gedachten. Maar dat is met name in ons grote. Maar het is in ieder geval helder. Dus bedankt daarvoor. Aan de andere kant hebben we natuurlijk ook nog. Misschien wel. En die gaan jullie ook nog wel terugzien in de stof. Het uitblokken van een onderzoek. Zou ook nog vanuit het perspectief kunnen zijn. Dat de officier van justitie heeft besloten. Om niet te vervolgen. Maar via een artikel 12 procedure. Er toch nog. Bij het OM wordt aangedrongen. Op vervolgen. Aan de stokjinnen. een strafzaak uitlokt of een onderzoek uitlokt... of misschien het OM uitlokt tot vervolgen... als ik het wel heel erg ver trek zo. Maar vergeet ook die mogelijkheid niet. En misschien ook nog goed om te zeggen... want studenten denken vaak... ja, we hebben net beschreven legaliteitsbeginsel... alles wat er in die wet staat, dat is die bevoegdheid... dat gaan we doen. Vervolgen. Vergeet het opportuniteitsbeginsel niet. Het OM is degene, zoals Wilma net zei... die het onderzoek leidt, maar die mag daar ook over beslissen... en die mag dus ook beslissen om daarvan af te zien. Het is dus geen verplichting om te vervolgen. Even voor alle duidelijkheid, jullie horen nu allemaal termen. Gaan we straks nog helemaal op in, hè? Dus als we straks in week vijf hebben over vervolging... dan lezen jullie wat opportuniteitsbeginsel inhoudt... en wat de monopoliepositie van het OM inhoudt en dergelijke. Komt allemaal nog aan bod. No worries. Goed, gaan we door naar de bronnen denk ik. Volgens mij een bonnetje. Nee, nee wacht even. Nee, ik had nog iets anders inderdaad. Ja, wacht, sorry. Ik ben helemaal abuis. Ik zat mij namelijk te bedenken dat op het moment dat we het hebben over strafvordering en dat zaken zeg maar voor de rechter worden gebraagd en dat de officieren van justitie daar ook van aan... Ik vroeg me af, hebben jullie eigenlijk enig idee? Hoe het nou zit met de aantallen. Dus hoeveel zaken worden er nou jaarlijks doorgestuurd van de politie? De politie heeft allemaal onderzoek gedaan onder leiding van de officier van justitie. Maar uiteindelijk is de officier van justitie die moet gaan besluiten wat ze met zo'n strafzaak doen. Hoeveel van die zaken komen er nou op het parket bij het openbaar ministerie terecht op jaarbasis? Hebben jullie daar enig idee van? En ik hoop dat dit werkt. Ik weet niet of het werkt. O, kijk. Kunnen jullie het nou nog zien trouwens? Ja. Hebben we het dan over 50.000 zaken? Of hebben we het over 100.000 zaken? Of 150.000? Of meer dan 150.000? Eens even kijken. Nou, we hebben al behoorlijk wat reacties. Ik denk dat we aan de heel eind zijn, hè? Ja. Oké, dus ik schrijf het even voor mezelf op. 15, 26%, 33%. Oh, ik zal het even voor ons presenteren, dan zien jullie het zelf ook. Dit is de voorlopige uitkomst daarvan, van de eerste vraag. Nou heb ik dat heel onhandig gedaan, want eigenlijk zou ik het nog een keertje willen doen. Maar wat ik zo een beetje begrijp is dat het merendeel zit op meer dan 150, ergens meer dan 100.000 inderdaad. En 40% zit ongeveer op minder dan 100.000 om het zomaar eens te zeggen. Hou dat even in gedachten. En nu komt de volgende vraag. Gaat dit even wissen? Althans, dat hoop ik toch dat ik dat kan doen. Kan ik dat doen? Ja. Voor iedereen verwijderen. Ja. Nu komt de volgende vraag. Hoeveel zaken komen er nou uiteindelijk bij de rechter terecht? Wacht, moet ik dat weer doen? Daar moet ik op klikken. Juist, kijk eens. Dus als we hebben volgens mij, hoeveel arrondissementen? Elf of zo hebben we er. In Nederlands, hoeveel strafzaken? En dan moet ik er wel bij zeggen, ik heb het alleen over de misdrijven. Hop, dat moet wel even duidelijk zijn. We gaan niet al die kleine dingetjes van de weinig door het rood licht en zo, dat gaan we niet doen. Ja, zitten we weer ongeveer op... Nou, ik denk dat dit ongeveer het aantal mensen is wat deelneemt. En dan laat ik dat nog een keertje zien. En dan zegt 55% dat het er minder dan 50.000 zijn. En een heel klein gedeelte zegt, het zijn er meer dan 150.000. Ja, ja, ja. Oké, goed. Maar even voor alle duidelijkheid, ik zal jullie dat zo laten zien wat het aantal is. Het veronderstelt dus, want wat ik nu zie, is dat jullie bij de eerste vraag zaten jullie veel hoger dan bij de tweede vraag. Waar blijven dan al die andere zaken? Dus kennelijk gaan jullie er allemaal van uit dat een groot gedeelte van de strafzaken niet door rechters worden afgedaan. Ze zeggen in de chat, die liggen op de plank. CPO, beleidscpo's, geldboetes of via het OM, geldbeschikkingen, OM-afdoening. Juist, ja. Ja, er liggen er ook een groot aantal op de plank. Te weinig capaciteit, lees ik hier. Ja, dat is ook een algemeen bekend probleem. Dat was ook in de Rekbank. En toen had ik een zaak uit 2016 of zo. Die heeft dus ook een aantal jaren op de plank gelegen. Maar goed, er liggen er ook een hele hoop op de plank. Dat klopt wel. Maar dat verklaart niet wat er... Het zou kunnen betekenen dat je een deelhout wat ergens verdwijnt. Maar het merendeel hebben jullie terecht gezien. Zit hem in strafbeschikkingen en dergelijke. Wat zijn nou de aantallen? Gewoon om jullie een idee te geven. Het zijn ruim 180.000 zaken die jaarlijks bij het OM binnenkomen. Zijn dat dan alle misdrijven waar we het over hebben? Dat begint de IT-systemen. Ja, ook leuk Gijs. Er zijn natuurlijk ook een aantal strafzaken die wel worden geconstateerd, maar waar uiteindelijk de politie zegt van, nou ja, we doen er niks mee. Er komt gewoon een waarschuwing of we hebben er gewoon geen zin in. Dat kan ook. Dus die komen nooit bij het OM uit. Maar ergens zo bijna tegen de 200.000 strafzaken hebben we wel die bij het OM uitkomen. Maar dan inderdaad, van die bijna 200.000, dat is wel heel vaak gezegd, maar een heel groot gedeelte daarvan, wordt afgedaan door het OM. En dat is dan vooral een CPO-beslissing. En een CPO-beslissing houdt dus gewoon in dat er niet vervolgd gaat worden. En dat kan met voorwaardes. Bijvoorbeeld dat je een bedrag moet betalen of dat je de schade moet vergoeden. Of wat dan ook allemaal. Of het kan zonder inderdaad een of andere reden zijn. Of zonder een voorwaarde zijn. En een groot gedeelte wordt afgedaan door een strafbeschikking en een transactie. En een strafbeschikking is dus een vorm van vervolgen, zonder dat er een rechter bij betrokken wordt, maar het wordt wel vervolging genoemd. Waarbij in eerste instantie de afdoening van de zaak volledig in handen van het openbaar ministerie is. Dat betekent gewoon dat je bij de officier komt en die zegt van nou ik heb dit en dit en dit als bewijs. En ik denk dat dit een redelijke straf is en zo gaan we het doen. En als u het er nou niet mee eens bent, oké dan kunt u daartegen bezwaar maken. Want dan zitten we eigenlijk in een soort stuursrechtelijke procedure bijna. En dan kunt u bezwaar maken bij de rechter en dan kunt u daar terecht. En ook daar gaan we nog wel nader op in. Maar het betekent dat zeg maar 80.000 zaken worden alleen maar door de rechter afgedaan. En dan denk je, ja mooi, dat is best wel wat. En dan hebben we als we kijken naar de rechters, hebben we rechters die alleen zitten en we hebben rechters die met z'n drieën zitten. En ook daarvan zie je dan dus dat het merendeel door alleen sprekende rechters wordt afgedaan. En dat is in dit geval vooral de politierechter. En zeg maar 12.000 zaken worden afgedaan door een meervoudige kamer. En het grappige is, wat jullie nu eigenlijk allemaal gaan leren is vooral, zeg maar, als we het straks hebben over de zitting, gaat het vooral over die meervoudige kamer. Maar bedenk dus, nee, dit is geen hoger beroep. Nee, hoger beroep moet je daar buiten beschouwen. En dan staat hier ook nog een vraag van wanneer is er een keuze voor strafbeschikking en wanneer voor de transactie. Feitelijk zou die strafbeschikking de transactie helemaal moeten vervangen. En dat is nu nog niet gebeurd. Maar in principe zijn het aantal transacties, en ik denk dat het vooral de zogeheten hoge transacties zijn, of de uitzonderlijke transacties. Ik weet niet hoe het precies meer heet. die nog volgens mij via dat transactietraject gaan, maar de rest van de zaken gaat gewoon via de strafbeschikking. Uiteindelijk is de bedoeling dat de transactie helemaal uit het werkboek verdwijnt. Althans, bij de invoering van de strafbeschikking is dat gezegd. Even kijken, ik zit even te kijken naar de verschillende opmerkingen. Ja, dat hebben we allemaal gehad. Wat ik jullie dus probeer te laten zien is dat we nu de regels van straf en strafprocesrecht gaan toepassen. Maar je moet ook een idee hebben over hoeveel strafzaken het zijn en hoe die trajecten verschillend lopen. En waar dus de zwaartepunten liggen. Dat geeft je een beter zicht op wat er daadwerkelijk gebeurt. Goed, dan gaan we nu dan toch echt door naar waar we die regels vinden van het strafproces. Sofie. Ja, en Wilma had al een heel mooi plaatje opgenomen bij het legaliteitsbeginsel. Ik zwaai er ook nog maar een keer mee. Dit is wat makkelijker, want dit is de SDU, strafprocesrecht afdeling. Maar we hebben natuurlijk ook de Kluwerbundel. En daar willen jullie echt op het hart drukken om die wet erbij te pakken. Waarom doen we dat? Nou, we gaan straks, en ik ga dat met jullie in virtuele klas, als het gaat bijvoorbeeld om aanhouden, betreden, doorzoeken, al dat soort dingen. Als je de wet erbij pakt, staat er gewoon letterlijk wie de bevoegdheid mag uitvoeren, onder welke voorwaarden, in welk geval, et cetera. En dat heb je straks ook gewoon nodig op het tentamen. En dan hoor ik studenten ook vaak, en dat heb ik eerder bij inleiding strafrechten ook al wel meegegeven, maar ik wil het toch nog een keer herhalen. Ja. Ik kan dat ook online wel even bekijken. Ja, dat is natuurlijk hartstikke makkelijk. Maar bedenk je, je kan, en ik zag dat net ook in de chat al terugkomen. Ja, ik mag niet in die bundel schrijven. Nee, maar wat wel kan, is gebruik maken van kleuren systemen. Tapjes, onderstrepingen, creatief markeren. Geen letters erin schrijven, zodat het bijvoorbeeld coderen wordt. Maar het is voor jezelf heel erg handig. Om bijvoorbeeld aanhouden in beslagnamen straks een aparte kleur te geven. of dat aan elkaar te koppelen, zodat je het schema wat we je later mee gaan geven, letterlijk en figuurlijk in de bundel hebt zitten. om vervolgens echt die wet te gaan lezen. En we hebben het niet alleen over het wetboek van strafvordering, waar we net al even een voorbeeld van hebben genoemd, bij dat legaliteitsbeginsel kwam het ook al aan de orde. We hebben ook die bijzondere wetten. Want als je gewoon simpelweg in de inhoudsopgave even kijkt, en het klinkt misschien wat kinderlijk, maar ik wil het toch benadrukken. Als we daar kijken, staat er gewoon een lijstje met bijzondere wetten. We hebben het wetboek van strafvordering en daaronder zien we die bijzondere wetten. Waaronder die opiumwet, wet wapens en munitie, een directe link. En waarom is dat nou zo belangrijk? Nou, later ga ik jullie uitleggen. Een wet bijvoorbeeld met behulp van een casus. Zo'n bijzondere wet geeft een ruimere bevoegdheid vaak. En dan mag je dus ook meer. Dus waar het wetboek van strafvordering een bepaalde bevoegdheid geeft, bepaalde ruimte, geeft die bijzondere wet in geval er bijvoorbeeld sprake is van het aanwezigheid van een wapen, nou blader ik door naar de wet wapens en munitie, vaak een ruimere bevoegdheid voor die opsporingsambtenaar om dan toe te passen. Dus let op, als er sprake is in die casus, dan gaan we nog ruimschoots mee oefenen van bijvoorbeeld een wapen of drugs, blader dan ook echt door naar die bijzondere wet. Dan hebben we nog lagere wetgeving en aanwijzingen waar ik toch ook nog even bij stil wil staan is de rechtsspraak. We zeiden het net, de basis is het wetboek van strafvordering, die bevoegdheid. Maar er worden... Ja, laten we zeggen begrippen verder ingekleurd in de jurisprudentie. Zo zie je bijvoorbeeld jurisprudentie terugkomen in de leerstof, bijvoorbeeld het balkon. Wat valt als we spreken over het begrip woning, onder een woning? Als ik op het balkon sta, is dat dan wel of niet al bij de woning? Als ik in de tuin sta, een verlengde schuur. Maar wat bevalt bijvoorbeeld onder een bewoner? Is dat ook de schoonmaakster, de au pair? Dat wordt allemaal in de jurisprudentie verder ingekleurd. Dus je ziet dan in die wet een begrip staan en later in de jurisprudentie wordt dat bijvoorbeeld door de Hoge Raad verder ingekleurd. Ik zie op de sluitende, dan geef ik het woord even aan Wilma, ook de grondrechten en mensenrechten staan. Ook belangrijke bronnen van dat strafprocesrecht. Ja, zeker. Zeker. Want... Waar we het aan de linkerzijde hadden over vooral het nationale recht, hebben we het aan de rechterzijde voor een deel ook over het internationale recht. En voor ons is met name van belang het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het handvest van de EU. Dat zijn twee verschillende dingen. Overigens, qua inhoud lijken ze verdacht veel op elkaar als het gaat over de rechten die daarin zijn opgenomen. En waarom zijn die van belang? Het is hoger recht. Het ene werkt rechtstreeks door op basis van, oeh wat is dat artikel, huppeldebub. 94. 94, dankjewel Sofie. Dat is het EVRM. En het handvest voor de contracten van de EU is supranationaal recht. Dus dat is gewoon, dat hoort bij onze rechtsorde. Dus dan hoef je niet eens een doorwerkingsbepaling te hebben. Het is er, het is supranationaal en het werkt als het ware direct door. Alleen moet ik er wel bij zeggen, hoeven jullie voor dit vak niet zo meteen te weten, maar is dat handvest is natuurlijk alleen maar van toepassing op zogeheten EU-zaken. Dus daar waar de EU dingen regelt, de Europese Unie heb ik het dan over, daar zijn die grondrechten ook van toepassing. Dus als het zaken betreft waar de EU helemaal niets mee van doen heeft, en dan denk ik bijvoorbeeld aan... God wat, ik zit even te denken. Het feit dat we onze vuilnis op een bepaald moment buiten moeten zetten. Daar is in principe het handvest van de grondrechten niet op van toepassing, omdat er nergens een richtlijn of kaderbesluit of wat dan ook is, wat op de een of andere manier daarop betrekking heeft. Maar goed, dat even los daarvan. En ik heb het dus nu met name over die mensenrechten, maar we hebben natuurlijk ook een eigen grondwet waarin ook allemaal van die rechten staan. Op het algemeen zie je dat die grondwet, ja die is wat op de achtergrond geraakt, omdat heel veel dingen zeg maar toch ook in het EVRM zijn geregeld. En het EVRM indient soms ook een bredere bescherming dan de grondwet. Het idee is natuurlijk wel dat alles wat aan de linkerzijde staat niet in strijd mag zijn met of de grondwet of de grondrechten opgenomen in het EBRM. of desnoods in het handvest van de EU. We zullen dat ook in dit vak zien. We gaan in ieder geval op een aantal rechten in van het EVRM. En als ik me goed herinner is dat artikel 3, artikel 5 en artikel 6, denk ik, van het EVRM. Ja. En artikel 3, misschien gaan we niet op artikel 3 in, maar wel op artikel 8. Dat is het recht op privacy. Artikel 6 is het recht op een eerlijk proces. En artikel 5 is het recht op vrijheid. Dus dat heeft alles te maken met vrijheidsbenemende dwangmiddelen. Dus kortom, die mensenrechten werken op de een of andere manier door. Die werken door. en kunnen dus soms het effect hebben dat ze de regelingen zoals we die nationaal hebben of inkleuren of soms zelfs terzijde stellen. Dat gaan we zien. Dat is van belang om dat te weten. Nou, behalve dat we ook grondrechten hebben, hebben we ook zorg-en retenbeginselen. Beginselen zijn natuurlijk altijd iets heel vaags. Wat zijn dat nou? Zijn dat van die zwevende dingen? Waar komen die vandaan? In dit geval hebben ze heel erg te maken met, eigenlijk zou je bijna kunnen zeggen, nee ik moet het anders zeggen, een deel van strafvordering is in handen van het openbaar ministerie. En dat openbaar ministerie kun je beschouwen eigenlijk als een bestuursorgaan. En dat betekent dat waar een bestuursorgaan normalerweise in de bestuursrecht gebonden is aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hebben we feitelijk het strafrechtelijke variant daarvan en dat zijn de beginselen van een behoorlijke procesorde. En die bepalen dus ook voor een deel mee wat het openbaar ministerie mag of niet. Het openbaar ministerie mag bijvoorbeeld niet in strijd met het vertrouwensbeginsel handelen. Niet in strijd handelen met het gelijkheidsbeginsel. Mag zich ook niet schuldig maken aan detournement de pouvoir. En moet dus ook, net zoals alle andere bestuursorganen, een redelijke en billijke afweging maken. Willen ze uiteindelijk tot een beslissing komen. Dat kan ook getoetst worden in de strafprocedure. In het ergste geval kan het betekenen, als bijvoorbeeld in strijd met het vertrouwensbeginsel is gehandeld, dat de officier van justitie misschien dacht dat hij een zaak kon vervolgen, misschien ook daar wel een dagverhouding voor heeft uitgebracht, maar als dat in strijd is met het vertrouwensbeginsel, dus een strijd is met rechtvaardig opgewerkt vertrouwen, dan kan het betekenen dat de rechter uiteindelijk zegt van sorry, maar u bent uw vervolgingsrecht verloren. Nou. Ook daar gaan we veel specifieker op in, maar het geeft dus aan dat buiten die wet er nog een aantal andere zaken zijn die ook van belang zijn voor de wijze waarop het strafproces gestalte krijgt. Enerzijds de grondrechten en mensenrechten die als het ware een soort van beschermende werking hebben en daarmee ook allerlei bevoegdheden verder inkleuren en anderzijds beginselen die ook ten grondslag liggen aan ons straf. procesrecht en die dan met name zicht hebben op hetgeen wat het OM als bestuursorgaan doet. Ja, als het OM, ik zie Edwin die heeft een vraag, als het OM zaken afhandelt die onder het bestuursrecht vallen, zoals snel onder de wet Mulder, moeten ze zich dan wel aan de AWB en niet aan het strafprocesrecht houden? Nou, Nou moet ik Edwin een beetje gokken, maar er is volgens mij een bepaling in de AWB die zegt dat de AWB niet van toepassing is op het strafrecht. Maar dan zou je kunnen zeggen dat die wet mulder waar jij het over hebt, de wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften zoals die volledig uit. Is dat dan strafrecht of bestuursrecht? Ach, nou zou ik willen dat ik mijn collega Karrianne bij de hand had. Ik denk dat dat vooral bestuursrecht is en weinig strafrecht is. Als het bestuursrecht is, dan zijn die algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing. Maar ik hou een kleine slag om de arm, Edwin. Vergeef mij dat. Ja, artikel 1.6 zegt dat als het om opsporing gaat, dat bestuursrecht is uitgezwonderd. Dat is waar, maar dat wil nog niet zeggen dat die wet mulder of die nou... Ik denk dat het in principe gewoon bestuursrecht is en dat die dus niet, zeg maar, onder 1.6 van de AWB valt. Maar nogmaals, dat zou ik even moeten nakijken. En vergeven, dank je wel. goed ik zit hier even te kijken naar allerlei dingen die hier in de in de chat voorbij komen taggie en zijn cliënt met mijn gesprekken ze ja nou ja ik heb toevallig gister heb ik naar nieuwsuur gekeken nieuwsuur of naar een of ander ander actualiteitsprogramma ik denk dat het je hoen en hoe heet ze nou de andere mevrouw was Daar was een advocaat heel erg boos over het feit dat er toch allerlei ideeën zijn om die gesprekken tussen advocaten en cliënten te beperken. En ik snap dat, dat heeft alles te maken met de bijzondere positie van de advocaat. Ik denk dat het... Het heeft met artikel 8 wellicht ook te maken, maar het heeft veel meer met een eerlijk proces te maken. en het recht van de verdachte op een effectieve en voldoende verdediging, en het recht op rechtsbijstand. En ik denk dat daar ook onder valt dat die rechtsbijstand zodanig moet zijn ingekleed, dat je daar in alle vertrouwen inderdaad alles kunt bespreken. En wij vallen onder het bestuur... Oh ja, sorry, ik zit ondertussen iets anders te lezen. Maar hoe dan ook... Dus kortom, het zal inderdaad in strijd zijn met artikel 6 EVRM. Althans, het zou kunnen, laat ik het zo zeggen. Want ook daarvoor geldt dat het niet altijd, het is nooit absoluut, bijna nooit absoluut moet ik zeggen. Dus als er zwaarwegende belangen zijn... Iedereen heeft recht op een eerlijk proces en allerlei rechten zitten daaraan vast. Onder andere het recht op bereiksbijstand, maar ook berechting door een onafhankelijk en onpartijdig rechter, berechting binnen een redelijke termijn, het recht om allemaal getuigen te horen en dat soort dingen. Maar al die dingen zijn natuurlijk niet absoluut. Als er zwaardere belangen zijn, dan kan het zijn dat je op een gegeven moment zegt van ja, nu weegt dat andere belang zwaarder. Als we het bijvoorbeeld hebben over het horen van getuigen, dat is een beetje iets waar ik me wel meer mee bezig hou, maar dan zie je dus dat het niet noodzakelijk is om bijvoorbeeld jonge kinderen ter zitting te horen. Omdat we dan het belang van dat kind en het feit dat dat kind daar mogelijk door wordt geschaad, en dat willen we voorkomen, dat belang vinden we veel... En daar hechten we meer waarde aan, moet ik zeggen, dan aan het belang van de verdediging om op dat moment die getuigen te kunnen ondervragen. Dat is een afweging. En zo kan je ook bij dat verscholingsrecht, of althans bij de vraag of die gesprekken geheim moeten worden gehouden, even los van de vraag of dat uiteindelijk op de een of andere manier bij artikel 6 uitkomt. Maar daar zou je van kunnen zeggen, ja, maar als het betekent dat we hele zware criminaliteit niet meer zouden kunnen aanpakken en de overheid kan dat in hele specifieke gevallen goed beargumenteren. En de overheid kan ook beargumenteren dat er geen andere middelen zijn dan dit rigoureuze middel. En om problemen te voorkomen, dan zou het kunnen zijn dat ook dat zelfs door het Europese Hoog voor de Rechten van de Mens wordt goedgekeurd. Maar nogmaals, dat is een afweging die moet worden gemaakt en die afhankelijk ook is van de redenen die men aanzoekt om dit soort inbreuken op bijvoorbeeld de vertrouwelijkheid tussen cliënt en advocaat om daar inbreuken op te maken. Het was een heel uitgebreid antwoord geloof ik. En Seray heeft ondertussen antwoord gegeven. Zeg ik het goed? Is het Seray of Seray? Die durft niet zich te melden. Of wel? Nee. Maar goed, het is dus gewoon bestuursrecht. Het heet natuurlijk ook de wet administratieve handhaving. Dus dat was ook logisch eigenlijk. Maar goed. We gaan eens kijken, wat hebben we op de volgende sheet staan, Sophie? Ja, ik zie nog een vraag in de chat aan jou. Wilma, wordt een getuige beschermd door de wet op het moment dat de verdachte door het procesverbaal weet wie tegen hem of haar getuigt? Jullie hebben hele specifieke vragen, wel allemaal hartstikke leuk hoor. Nou, een getuige kan op verschillende manieren worden beschermd. En ik ga het heel kort zeggen hoor. Het eerste is dat je je al anoniem meldt bij de politie. Meld misdaad anoniem, dan wordt je naam sowieso niet bekend. Stel dat je wel bij bijvoorbeeld de politie bekend bent, dan kun je op een gegeven moment vragen dat je persoonsgegevens niet worden vermeld. Je kunt bijvoorbeeld ook het adres van je advocaat opgeven. Dan worden in ieder geval al je adresgegevens niet bekend. En in het uiterste geval, en dat weet Sophie natuurlijk ook, hebben we een regeling van een bedreigde getuige. En dat betekent dat je volledig anoniem wordt gehoord door de rechtercommissaris uiteindelijk. En dat betekent dat je ook dus niet op de zitting meer verschijnt. En dan zou het betekenen dat de verdachte op dat moment niet te weten komt wie tegen hem of haar heeft getuigd. Ja, en het meest extreme geval heb je dus dan ook de verdediging die zo'n... in het geval van mijn onderzoek, een undercover agent wil horen of wil ondervragen bij de RC. En dat resulteert dan in hele grappige, bijna grappige situaties noem ik het wel, waarin een undercover agent, want je kan je voorstellen, als die identiteit naar buiten komt, brengt dat gevaar voor een lopende operatie of voor zijn leven, voor zijn gezin. En die zit daar dan bijvoorbeeld met een clownspruik en een neus op of een skibril. met een gigantische jas omdat die identiteit dan niet bekend mag worden, maar ook wel telefonisch met een stemperformer of allerlei creatieve middelen om toch de verdediging de gelegenheid te bieden om die vragen te kunnen stellen. En daartegenover dan, zoals Wilma ook schet, dan weer het belang van die getuigen om geheim te blijven. Dus dat is nog wel een lastige. Het zijn allemaal leuke kwesties waar we soms wel wat dieper op ingaan in dit vak en soms niet. Ik denk dat als we het hebben over de getuigen en het horen daarvan en dergelijke, dan zitten we al een stukje verder. Dan zit je bij verdiepingstrafprocesrecht of bij strafrechtelijk bewijs in de master. Alsjeblieft, ga dat doen. Hartstikke leuk. Maar zover zijn we vooralsnog niet. Maar heel veel van deze dingen waar jullie nu aan tippen, die komen echt wel aan bod in dit vak. We komen langzaam tot een afronding. En dan niet nadat we eigenlijk toch nog iets in zijn algemeenheid hebben gezegd over het strafprocesrecht. Eerder heb ik al gezegd dat het heel belangrijk is, omdat door het strafproces kunnen we het materiële strafrechtenverboden die daar zijn opgenomen, kunnen we als het ware effectueren. En daarmee geef je eigenlijk ook al aan, waar leg je nou de nadruk? Waar wil je, waar ligt je grootste belang? En dat zijn eigenlijk de twee componenten die continu met elkaar in gevecht zijn. Dat is enerzijds instrumentaliteit en anderzijds rechtsbescherming. En met instrumentaliteit bedoel ik dat je als het ware, zeg maar, het politie-en openbaar ministerie en ook de rechter alle mogelijkheden geeft om strafbare feiten op te helderen. En dat doe je met het idee om dat zo effectief mogelijk te doen. Want uitslotte wil je natuurlijk, om het heel simpel te zeggen, dat alle boeven gevangen worden. Dat willen wij eigenlijk allemaal. Maar als wij daarin te ver doorschieten, dan zou het kunnen zijn dat we ook heel veel onschuldige mensen in dat strafproces betrekken. En dat we pas halverwege erachter komen van, oh die hadden we helemaal niet moeten hebben. Maar je hebt wel de bevoegdheden om al die mogelijke uiteindelijk onschuldige mensen daar toch lastig te vallen. Dus die andere component is de rechtsbescherming. We willen ook zoveel mogelijk voorkomen dat mensen in dat strafprocesrecht worden betrokken die daar niks mee te maken hebben. Nou, als je teveel de nadruk legt op de rechtsbescherming, dan kan het zijn dat je uiteindelijk heel weinig, dat je niet erg effectief bent in het vangen van boeven. Aan de andere kant, als je heel effectief bent in het vangen van boeven, dan zou het wel eens kunnen zo zijn dat je heel veel collateral damage hebt. Dus heel veel mensen die daar onschuldig in verzeild raken. En dat zou kunnen betekenen dat jij en ik soms eens een keertje op het politiebureau terechtkomen. Dat zou kunnen, of dat we het moeten ons laten welgevallen dat de politie zonder goede redenen op een gegeven moment je huis binnenkomt. Dat zou een heel ver doorgevoerde instrumentaliteit tot gevolg hebben. Het is natuurlijk evident dat beide aspecten in het strafproces zitten. Ik ben er eigenlijk al te veel over aan het vertellen, want onze collega Danny Abels heeft daar twee prachtige videoclips over opgenomen, twee prachtige kennisclips moet ik zeggen. En die legt dat nog een keertje heel mooi uit. Een andere onderverdeling van het strafproces is die in inquisitor en accusator. En ik zag daar net al een vraagje over in de chat, zo ergens zo tussendoor. En dat is niet zozeer naar het doel van het strafproces, maar dat is een indeling die te maken heeft met de rol van de verschillende actoren in dat strafproces. En bij het inquisitorenproces, de naam inquisitor en niet inquisitoir zoals ik sommige mensen ook wel eens hoor zeggen, het is inquisitor, die stamt af van het begrip inquisitie. En inquisitie was natuurlijk... Dat was een lange tijd geleden, maar dat was iets van de kerk waarbij men ketters probeerde op te sporen. En dat ging vrij rigoureus, kan ik je zeggen. En er waren nauwelijks enige rechten, dus op het moment dat men een vermoedelijke ketter had, die had ook geen rechten en dergelijke, die was alleen maar object van onderzoek. Nou, bij een puur inquisitor strafproces is die verdachte inderdaad object van onderzoek. Het heeft daar eigenlijk heel weinig zelfrechten of een procespositie, als je dat zo zou willen noemen. Terwijl in een accusatorproces zie je dat er veel meer sprake is van gelijkwaardige partijen. Er is ook een verschil in materiële en formele waarheid. In een inquisitor proces, dat is overigens niet heel erg op die kettenprocessen gebaseerd, maar is het dat je wilt dat de materiële waarheid naar boven komt, wat er echt gebeurd is. En wat je dus niet wilt is dat je zegt, als partijen het erover eens zijn, dan nemen we dat aan als waarheid. En het derde aspect wat het verschil tussen deze twee begrippen duidelijk maakt is de rol van de rechter. Om die materiële waarheid te achterhalen heb je een actieve rechter nodig. Dus niet een rechter die achterover leunt op de zitting en die zegt van nou vertelt u het maar eens, officier van justitie en verdediging. Nou, en dan hoor ik dat allemaal eens aan en dan aan het eind van de rit ga ik eens bedenken wat ik het meest overtuigend vond. En nee, die actieve rechter die gaat ook zelf vragen stellen. En als hij het nodig vindt, gaat die actieve rechter ook zelf onderzoek doen. Gaat hij geduigen horen, gaat hij deskundigen horen. Of geeft hij de politie, nou niet de politie, maar geeft hij het openbaar ministerie de opdracht om nader onderzoek te doen. Maar in een meer accusator proces zie je dat die rechter wel veel luidelijker is en dat die achterover leunt. Een van de dingen die nou wel aardig is, nou nee laat ik dat voordat ik daar op terugkom. Wat is Nederland nou? In het Nederlandse strafproces werd er net al een vraag over gesteld. Is dat nou inquisitor of accusator? Het heeft van beide iets. En als je het zou moeten zeggen, dan zou je kunnen zeggen dat dat vooronderzoek in principe, dus alles wat vooraf gaat aan het onderzoek der terechtzitting, dat is veel meer inquisitor van aard. Dat was het vroeger nog veel erger. Ondertussen zie je dat er ook wel allerlei rechten voor de verdachte en de verdediging zijn opgenomen. Dus waar in die zin... is de ongelijkheid tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging minder geworden in het vooronderzoek. Overigens heeft het Openbaar Ministerie nog steeds de beste kaarten in handen. Maar je ziet daar wel dat, zeg maar, dat vooronderzoek zou ik willen kenschetsen als gematigd inquisitor. In het eindonderzoek, dus op het moment dat de zaak op de zitting komt, Dan zou je kunnen zeggen, daar streven we toch vooral naar gelijkwaardigheid van partijen. Dat zie je bijvoorbeeld ook in de manier waarop het strafproces vorm krijgt. Als er een getuige wordt gehoord, doet eerst die rechter dat, dat is die actieve rechter dan, en daarna geeft hij het openbaar ministerie het woord en dan vervolgens de verdediging. En vanuitgaand is dat het een getuige was die het openbaar ministerie wilde horen. Als het een getuige was die de verdediging had gevraagd, krijgt eerst de verdediging de mogelijkheid om de getuige te ondervragen en daarna het openbaar ministerie. En zo wisselen ze elkaar steeds af. Dus kortom, daar zie je dus dat die partijen echt zo... zo goed mogelijk, zo veel mogelijk als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd. Nog steeds niet helemaal. Maar de formele waarheid, nee, die kennen wij niet. En die rechter is ook niet leidiglijk. Maar dan zou je dus kunnen zeggen dat we te maken hebben met... een eindproces of een eindonderzoek wat gematigd accusator is. En hoe je dan het geheel beschouwt, of je dat nou gematigd accusator of gematigd inquisitor beschouwt, dat is een kwestie van beredenieren. Dat kan alle kanten op. Als je het maar op de een of andere manier goed onderbouwt met de verschillende facetten die hier een rol spelen. Wil je nog één opmerking maken? En dan zie je dus hoe bijzonder ook ons Nederlands strafproces is. Wellicht hebben jullie wel eens gehoord van het feit dat we ook tegenwoordig procesafspraken kunnen maken in het strafproces. Soms is het gewoon zo onhandig dat we weken zitten te bakkeleien op een zitting over allerlei dingen. Dat kost allemaal tijd. En dan heb je bijvoorbeeld een rechter in Rotterdam die zegt van, joh, kunnen we dat nou niet eens even kort sluiten? Kunnen we nou niet afspraken maken over, als jij nou... Dat bekend. En dan zegt het openbaar ministerie, dan kom ik bijvoorbeeld met zo'n strafeis. Dat maakt het toch een stukje makkelijker en dergelijke. In de VS hebben ze dat in de vorm van plea bargaining. En in allerlei landen hebben ze dit soort afspraken. In Nederland hebben we die ondertussen ook. Dat is door de Hoge Raad goedgekeurd. Maar wat zie je dan? En dat is dus heel grappig. En daarom zie je dat we hier altijd een beetje mee zitten te worstelen. Want feitelijk is dat een vorm van formele waarheid. Iets waar partijen mee instemmen. Of het nou waar is of niet, als ze er mee instemmen, nemen we dat aan. Maar, zegt onze Hoge Raad dan, ja maar de rechter houdt wel zijn eigen verantwoordelijkheid. En dat heeft weer te maken met die actieve rol van de rechter. Dus je ziet dat wij in Nederland continu tussen die twee aspecten zitten te... Ja, we weten niet, we kunnen niet echt goed kiezen. En daarom zijn procesafspraken in het Nederlandse strafproces ook zo heel moeilijk in te passen. Ja, het loopt misschien nog wat te veel vooruit op wat jullie allemaal gaan leren. Maar als jullie een keer iets lezen over procesafspraken, moet je nog eens denken aan het onderscheid tussen inquisitor en accusator. Sophie, ik zit te kijken. Het is al half tien bijna. Ja, we zijn lekker van start gegaan. Ja, houden jullie het nog een beetje vol daar? En dan heb ik het over jullie toehoorders. Ja, de chat is inmiddels ontploft. Ze zeggen ja, zeker. We houden het prima vol, hartstikke leuk. Ik zag nog van joh, is er nou een land wat we kunnen noemen wat puur de ene kant gaat of de andere kant op? In het boek staat dan ook terecht van joh, of in het boek volgens mij kunnen we ons afvragen of een land wel helemaal links of helemaal rechts op de balans zich afspeelt. Ik denk dat je het meer kan zien en zo is het ook terecht afgebeeld op de sluit als een weegschaal die net even de ene kant meer opweegt dan de andere kant. Je kan je voorstellen dat landen... bijvoorbeeld als Noord-Korea in veel lichtere mate de Verenigde Staten... bijvoorbeeld de ene kant van de weegschaal meer doorslaat. En zo denk ik dat je het meer als een soort van balans moet zien. Ik kan niet bedenken dat er één land is op dit moment die helemaal inquisitor is. Als je de termen zo bekijkt zoals ze hier staan, gelijkwaardigheid van partijen, formele waarheid en leidelijke rechter, dan kom je heel gauw uit bij heel saksische landen, die vooral te maken hebben met een jury, waar ook geoordeeld wordt. Want die jury die luistert alleen maar, die kan ook niet zelf vragen stellen. En je ziet ook dat inderdaad bijvoorbeeld in de VS zoiets als plea bargaining echt mogelijk is. Zelfs sterker nog, 90% van de strafzaken wordt daar via plea bargaining afgedaan. En daar is met name de gelijkwaardigheid van partijen ook van belang. Alleen, dat is eigenlijk een heel ander soort strafproces. Dus eigenlijk is daar de term accusator niet helemaal op toegespitst, eerlijk gezegd. Het voelt nu te ver om dat uit te leggen, maar het geeft wel aan. Aan zoiets zou je kunnen denken als je het hebt over een meer accusator proces. En ja, soms als je een hele algemene stelregel wilt hebben, dat zeg maar de meeste continentale stelsels zijn redelijk inquisitor van aard. Er zijn een aantal uitzonderingen op. Zo heeft Italië op een gegeven moment opeens een volledig accusator processtelsel ingevoerd. Althans dat zeggen ze. Dat valt wel mee. Maar die dachten van we gaan iets heel anders doen. Er wordt hier nog wel gezegd in Amerika kan je toch niet echt spreken van gelijkwaardige partijen. Ja in principe wel, Noëlla. Als je kijkt naar de rechten die ze hebben. Is dat zo? Alleen wij kennen natuurlijk uit alle series en weet ik veel niet wat, zien we de arme verdachte die met voorzien van slechte rechtsbijstand op een gegeven moment toch maar op zo'n plea bargaining ingaat. Of althans op zo'n voorstel ingaat en dan uiteindelijk slachtoffer wordt. In principe als je ervan uitgaat dat iemand een effectieve rechtsbijstand heeft. dan zijn de partijen in Amerika veel gelijkwaardiger dan bijvoorbeeld in ons Nederlandse strafstelsel. Ja, en je zou ook nog kunnen zeggen misschien wel een stukje transparanter of zo, omdat daar echt heel veel wordt besproken op de zitting. Die jury wordt daarin meegenomen en bij ons is dat toch anders. Ja, en nou... Ja, ik zit even te kijken. Het is eigenlijk heel gevaarlijk, want het wordt een soort... civiel recht. Ja, nou ja, goed, kijk, als je kijkt naar die drie aspecten, zeg maar, Alexander zegt dat, dan heb je het inderdaad, dan lijkt dat heel erg op een civiel proces. Gelijkwaardige partijen, formele waarheid, alhoewel ook in het civiele proces recht. is steeds meer ook de tendens dat ook de materiële waarheid, dus wat er echt gebeurd is, van belang is. Maar dan heb je zeker ook in belangrijke mate een leidelijke rechter. In ieder geval veel leidelijker dan de strafrechter, laat ik het zo zeggen. Dus... Even kijken. Ik zit... Ik ga nu toch maar even door. Er zijn een hele hoop vragen. Ik kijk even, Samantha, wat zijn de belangrijkste vragen? Dan moet ik even een stukje terug scrollen ook. Volgens mij hebben we het belangrijkste al gehad, de discussie over de verschillende soorten processen en de rol van de jury. Ik zie zo niks aan wat je nu nog zou moeten beantwoorden. Nee, nee. Ja, ik zie nog dat Edwin hier zegt van, er zijn de desastreuze gevolgen van plea bargaining en dan wordt er de Beatrix Six, de Birmingham Six denk ik zijn dat, of niet? Maar daar zijn genoeg voorbeelden van. Overigens, gerechtelijke dwalingen zijn niet altijd het gevoel van plea bargaining. Ze komen ook niet alleen voor in de VS. Ook hier. Daar zijn ook wat voorbeelden van. Ik zie nog de vraag, kan er iets verteld worden over de serious game? Wat voor voorbereiding moet daarvoor getroffen worden? Nou, volgens mij hebben we het al eerder even laten vallen. Het is een prachtige soort van simulatie hoe bepaalde... het inzetten van bijvoorbeeld een dwangmiddel plaatsvindt in de praktijk. Maar je ziet ook een stukje hoe rechters met elkaar overleggen. Je ziet de verschillende fasen van dat proces. En ik denk dat het ook wel belangrijk om te noemen is... ik zou het spelen nadat je de theorie tot je hebt genomen. Ook omdat je dan kan zien hoe dat stukje theorie, die lesstof die wij voorschrijven... eigenlijk in de praktijk naar voren komt. Dus de vraag over de volgorde, ik zou eerst de theorie tot je nemen... dat is ook het zwaartepunt. van deze cursus, en daarna de game spelen. Verder zie ik de vraag nog van Ames. Wat kunnen we verwachten van de overige veertweerkassen? Worden arresten en de wekelijkse opdrachten ook besproken? Nou, we hebben een vaste indeling. Dat hebben we volgens mij ook al even gezegd aan het begin van deze virtuele klas. We hebben aan jullie ook opdrachten gegeven in de vorm van kaasposities. Deze komen terug in de virtuele klas. Die bespreken we ook als een soort van amuse, zoals Wilma dat altijd zo leuk zegt. En daarna gaan we natuurlijk in op de theorie. Dus dat komt zeker terug. Ja, want ik neem aan dat je bedoelt met wekelijkse opdrachten inderdaad de casusposities die zijn genoemd bij elke week, met uitzondering van deze week. Ja, dat is wel het idee. Dat we daar nadrukkelijk op terugkomen. En zoals ik ook al zei, dan gaan we ook kijken van hoe moet je dat nou doen. En dat zal zeker in de eerste weken zo zijn. Sofie gaat met jullie in week 2 en 3 op bepaalde bedwangmiddelen. Dan is het van belang dat je daar ook gewoon goed zelf naar kijkt. En Sophie zal dan ook duidelijk maken hoe je aan de hand van je wetboek inderdaad gewoon heel systematisch op een gegeven moment kunt aflopen. Wanneer mag wat en wanneer mag niet. En die casusposities dat zijn, ik weet niet hoe we het precies hebben genoemd, wacht even. Nou, voordat ik dat aan heb, zijn we weer een eind verder. Maar elke week begint eigenlijk met een korte casus. Vanaf leer eenheid twee, klopt. Ja, inderdaad. En dat is zeg maar het startpunt voor A, de theorie uit te leggen, maar B ook om te kijken van, wat zijn nou de vragen die hier opkomen, en hoe moet je die nou het beste beantwoorden? Hoe kun je dat het beste aanpakken? We hadden de opdrachten... Nou ja, de reefzaamhoudt al beantwoord, dus dat is heel duidelijk. Goed, met jullie welnemen. Als er geen verdere vragen zijn, dan neem ik het compliment van Nienke ter harte. Dank je wel. Blij dat jou het bevallen is. Ik zag ook overigens voor de eerlijkheid een moi ertussen van iemand. Maar verder vond ik het ook leuk en ik denk dat ik ook spreek voor Sofie en Samantha. En ik wens jullie ook een prettige avond. Komende twee weken zijn jullie onder de supervisie van Sofie. Ja. Daarna volgens mij komt Leon en dan kom ik weer terug in het geheel. Ja, en we eindigen volgens mij nog samen, Wilma. Gezellig, ja. Leuk, hè? Ja, het volgende virtuele klas ga ik jullie meenemen. Het derde ook. En dan gaan we helemaal duiken in aanhouden, in beslag nemen. En met de steunbevoegdheden betreden en doorzoeken. Dus hartstikke bedankt voor jullie leuke bijdrage vanavond. Leuk om te zien dat de chat ook zo goed werd gebruikt. En we zien jullie graag bij de volgende keer. Tot ziens allemaal.