Overview
In deze les worden belangrijke onderwerpen uit hoofdstuk 5 besproken, zoals serieschakelingen, parallelschakelingen, de wet van Ohm en toepassingen met elektrische apparaten.
Serieschakelingen en Parallelschakelingen
- In serieschakeling staan componenten als een keten achter elkaar; spanning tel je op.
- Bij parallelschakeling staan componenten naast elkaar; alleen de hoogste spanning telt.
- In een serie van drie 12V batterijen is de totale spanning 36V.
- Bij parallel geschakelde batterijen telt de hoogste spanning; andere batterijen verlengen alleen de gebruiksduur.
Oefenvragen over Lampjes en Schakelaars
- Als een schakelaar in serie open is, gaat de stroomkring stuk en gaan de lampjes uit.
- Openen van schakelaar B zorgt ervoor dat alleen lampje 2 uitgaat.
- Hoofdstroom onderbroken betekent dat alle lampjes uitgaan.
- Stroomsterkte splitst bij vertakkingen in parallelschakelingen.
Spanning, Stroom en Weerstand
- Spanning wordt verdeeld over lampjes in serie; totaal blijft gelijk aan spanningsbron.
- Bij parallellampjes krijgen alle lampjes dezelfde spanning.
- Weerstand (R) bereken je met de wet van Ohm: R = U/I.
- Stroomsterkte (I) bereken je met I = U/R.
Geleiders, Isolatoren en Eigenschappen van Draden
- Geleider: elektronen kunnen er gemakkelijk doorheen bewegen.
- Isolator: elektronen kunnen er niet doorheen bewegen.
- Langere draad = hogere weerstand; 2x zo lang is 2x zoveel weerstand.
- Dikkere draad = lagere weerstand; 2x zo dik is 4x lagere weerstand.
Praktische Voorbeelden
- De weerstand van een motortje verandert met de lengte van de draad.
- Stroomsterkte door een apparaat bereken je met spanning gedeeld door weerstand.
- Ledjes werken alleen als de plus en min correct zijn aangesloten.
- Spanning over een ledje bereken je met U = I × R.
- In een serieschakeling deel je de totale weerstand en spanning door het aantal lampjes.
Key Terms & Definitions
- Serieschakeling — Componenten direct achter elkaar; spanning telt op, stroom gelijk.
- Parallelschakeling — Componenten naast elkaar; spanning gelijk, stroom splitst.
- Weerstand (R) — Maat voor tegenwerking van stroom, uitgedrukt in ohm (Ω).
- Wet van Ohm — Relatie tussen spanning, stroom en weerstand: U = I × R.
- Geleider — Materiaal waar stroom makkelijk doorheen kan.
- Isolator — Materiaal dat stroom niet doorlaat.
Action Items / Next Steps
- Maak oefenvragen uit hoofdstuk 5.
- Bekijk het schakelschema en oefen met het tekenen van series en parallelschakelingen.
- Leer de definities van de sleuteltermen uit je hoofd.