Title: Nederlands VWO 2025
URL Source: https://duo.nl/images/nederlandse-taal-en-literatuur-vwo-2025.pdf
Markdown Content:
VAKINFORMATIE
# STAATSEXAMEN 2025
# NEDERLANDS
# VWO
STAATSEXAMENS VOORTGEZET ONDERWIJS VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 2
1. Inleidende opmerkingen 3
2. Examenprogramma 4
3. Centraal examen 4
4. College-examen 5
5. Berekening eindcijfer 7
BIJLAGE 1
BESCHRIJVING EXAMENSTOF 8
BIJLAGE 2
RICHTLIJNEN VOORDRACHT
EN SCHRIJFOPDRACHT
BIJLAGE 3
BEGRIPPENLIJST
ARGUMENTATIEVE VAARDIGHEDEN 10
BIJLAGE 4
LITERATUURDOSSIER 13
BIJLAGE 5
VOORBLAD 14
BIJLAGE 6
MODELLIJST 15
# Inhoud
De vakinformatie is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE).
Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet
onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens.
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en
organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kun je
contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of
[email protected] .VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 3
## Je gaat het staatsexamen vo doen. Dit informatieblad is bedoeld
## om je goed voor te kunnen bereiden voor dit examen. Het examen
## bestaat uit verschillende onderdelen waar je vaak voorbereidend
## werk voor moet doen. Lees het goed door en zorg dat je alles op
## tijd hebt gemaakt en ingeleverd.
# 1. Inleidende opmerkingen
Het staatsexamen Nederlandse taal en literatuur vwo heeft drie onderdelen: een centraal examen
(paragraaf 3), een schriftelijk college-examen (paragraaf 4.1) en een mondeling college-examen
(paragraaf 4.2).
Je moet het literatuurdossier op papier, in tweevoud, vr 1 april 2025 opsturen naar DUO
(zie Bijlage 4).
In het document Toegestane hulpmiddelen (onder Vakinformatie voor het staatsexamen op de site
van DUO) staat vermeld welke hulpmiddelen je zelf voor het examen moet meenemen.
Je kunt je voorbereiden met behulp van een lesmethode.
Oefenmateriaal voor college-examens staat op Oefenen voor het staatsexamen vo .
Op Examenblad.nl staat bij Veelgestelde vragen onder het kopje Voorbereiding
waar je oefenmateriaal voor de centraal examens kunt vinden.
## Veel succes met je examen! VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 4
# 2. Examenprogramma
Het examenprogramma is verdeeld in domeinen en subdomeinen. De beschrijving van de (sub)domeinen staat in Bijlage 1 .
In onderstaande tabel geeft een ja aan in welk examen een (sub)domein getoetst kan worden.
Tabel 1. Verdeling van domeinen en subdomeinen over de verschillende examens
domein subdomein centraal examen schriftelijk
college-examen
mondeling
college-examen
A. leesvaardigheid analyseren en interpreteren ja nee nee
beoordelen ja nee nee
samenvatten ja nee nee
B. mondelinge
taalvaardigheid
nee nee ja
C. schrijfvaardigheid nee ja nee
D. argumentatieve
vaardigheden
ja ja ja
E. literatuur literaire ontwikkeling nee nee ja
literaire begrippen nee nee ja
literatuurgeschiedenis nee nee ja
# 3. Centraal examen
Het centraal examen toetst leesvaardigheid en argumentatieve vaardigheden (zie 2 Examenprogramma en Bijlage 1 ).
De examinering vindt plaats aan de hand van vragen en opdrachten bij een aantal teksten.
Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan:
het onderscheiden van tekstsoorten;
het analyseren van tekstverbanden en tekststructuren;
het maken van onderscheid tussen hoofd- en bijzaken;
het aangeven van de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte);
het benoemen van inhoudelijke en functionele relaties;
het samenvatten;
het kunnen herkennen en onderscheiden van standpunten en argumenten;
het kunnen benoemen van soorten redeneringen;
het kunnen herkennen van argumentatieschemas;
het kunnen herkennen van drogredenen.
Het centraal examen duurt 180 minuten.
Het centraal examen wordt afgenomen volgens het referentieniveau 4F (zie de syllabus op Examenblad.nl). De
Begrippenlijst argumentatieve vaardigheden in Bijlage 3 wordt in het centraal examen bekend verondersteld.
Bij het centraal examen geldt de officile spelling van de Nederlandse taal, te weten de spellingregels zoals vastgelegd in de
Leidraad van de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje), herziene editie van oktober 2005 (of later).
Bij de beoordeling geldt een aftrekregeling voor fouten die te maken hebben met spelling en formulering. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 5
Daarbij worden de volgende regels gehanteerd:
1. Correct taalgebruik wordt getoetst bij alle antwoorden op open vragen. Voor incorrecte formuleringen en onjuist
taalgebruik worden maximaal 4 scorepunten in mindering gebracht op het totaal. Onder incorrecte formuleringen
en onjuist taalgebruik moet worden verstaan: spelfouten, verkeerd woordgebruik en fouten in de zinsbouw inclusief
verkeerde woordvolgorde. Herhaalde fouten worden als afzonderlijke fouten geteld.
Bij de beoordeling van de spelling wordt uitgegaan van de schrijfwijze volgens de Woordenlijst Nederlandse Taal
(het Groene Boekje).
2. Het is niet toegestaan telegramstijl te gebruiken bij vragen waarbij in volledige zinnen moet worden geantwoord.
3. Voor alle open vragen met een maximumaantal woorden geldt: als je een vraag herhaalt voordat je tot een antwoord
komt, dan worden de woorden tot aan het eigenlijke antwoord (conform het beoordelingsmodel) niet meegeteld.
4. Wanneer een antwoord op een open vraag het maximumaantal woorden overschrijdt, worden alleen de woorden van
het antwoord tot het toegestane maximum in de beoordeling betrokken met inachtneming van regel 3.
# 4. College-examen
4.1 SCHRIFTELIJK COLLEGE-EXAMEN
Het schriftelijk college-examen toetst schrijfvaardigheid en argumentatieve vaardigheden (zie 2 Examenprogramma
en Bijlage 1 ). Je krijgt enkele teksten voorgelegd, met de opdracht om een beschouwing of een betoog te schrijven.
In Bijlage 2 staan richtlijnen voor deze schrijfopdracht.
Bij de beoordeling geldt een aftrekregeling voor fouten die te maken hebben met spelling, interpunctie en formulering.
Voor het schriftelijk college-examen krijg je deelcijfer a, met wegingsfactor 0,3. Het schriftelijk college-examen duurt 150 minuten.
4.2 MONDELING COLLEGE- EXAMEN
Bij het mondeling college-examen worden je mondelinge taalvaardigheid, argumentatieve vaardigheden en kennis
van de literatuur getoetst (zie 2 Examenprogramma en Bijlage 1 ). Het examen bestaat uit drie delen: een voordracht,
de pozieanalyse en bespreking van de literatuur. Voor de voordracht krijg je deelcijfer b. Voor de pozieanalyse en de
literatuurbespreking samen krijg je deelcijfer c.
Op de site staan onder het kopje Wat zijn staatsexamens informatiefilmpjes waarin getoond wordt hoe een mondeling
college-examen verloopt.
Voorbereiding gedicht (casus)
Voorafgaand aan het mondeling examen krijg je 20 minuten tijd om je voor te bereiden op pozieanalyse aan de hand
van een gedicht dat je in het voorbereidingslokaal ontvangt. Dit gedicht is de casus. Je mag aantekeningen maken. Deze
aantekeningen mag je bij het gesprek als hulpmiddel gebruiken.
Voordracht
Het examen begint met de voordracht van ongeveer 5 minuten over het door jou gekozen onderwerp uit de lijst van
Bijlage 2. De voordracht heeft de vorm van een beschouwing of een betoog. Getoetst wordt of je relevante informatie hebt
verzameld, op de juiste manier hebt verwerkt en presenteert met het oog op doel en publiek. Ook moet je in staat zijn
adequaat te reageren op vragen van de examinatoren. Zij zullen na afloop van de voordracht vragen stellen die betrekking
kunnen hebben op:
de doelgroep (= het publiek);
de indeling (= inleiding, kern en slot);
het verschil in tekstsoorten (= verschil tussen beschouwing en betoog);
het gebruik van retorische middelen;
het gebruik van argumenten;
de gebruikte bronnen;
de inhoud van de voordracht.
Je mag aandachtspunten op papier gebruiken bij dit deel van het examen. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 6
Pozieanalyse
Bij het begin van dit gedeelte van het mondelinge examen dien je het gedicht (casus) voor te lezen, dat je in het
voorbereidingslokaal hebt ontvangen. Van jou wordt verwacht dat je naar aanleiding van het voorgelegde gedicht
vragen over de vorm kunt beantwoorden met behulp van de volgende begrippen uit de pozieanalyse: rijm, metrum,
enjambement, dichtsoort, strofebouw, beeldspraak en stijlfiguren. Ook worden vragen over de inhoud van het gedicht
gesteld. Dit onderdeel van het mondeling examen duurt ongeveer 10 minuten.
Bespreking literatuurdossier
De kennis van de literatuur wordt gedurende 20 minuten getoetst aan de hand van het opgestuurde literatuurdossier.
In Bijlage 4 staan de voorwaarden waaraan dit literatuurdossier moet voldoen. De vragen die gesteld worden over de
gelezen werken kunnen betrekking hebben op:
de literatuurgeschiedenis;
de auteur van het literaire werk;
het literair-historisch perspectief van het literaire werk;
het genre van het literaire werk;
de vorm en inhoud van het literaire werk;
de titel, eventueel de ondertitel, het motto, het thema, de motieven, de plaats van handeling, de vertelinstantie
(vertelsituatie, vertelperspectief), de tijd, de ruimte en de personages in het literaire werk.
Het mondeling college-examen (exclusief de voorbereiding van de casus) duurt in totaal 40 minuten.
Tabel 2. Overzicht van het mondeling college-examen
opdracht tijdsduur deelcijfer wegingsfactor
bestuderen van het gedicht in
het voorbereidingslokaal
20 minuten
voordracht 5 minuten
(plus 5 minuten voor de vragen)
b weging: 0,2
pozieanalyse en bespreking
literatuurdossier
10 minuten pozie en 20 minuten
literatuur
c weging: 0,5 VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 7
# 5. Berekening eindcijfer
Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor het centraal examen en het cijfer voor het college-examen.
Eindcijfer: (cijfer centraal examen + cijfer college-examen) gedeeld door 2, afgerond op een heel getal.
Het cijfer voor het college-examen wordt berekend door elk van de deelcijfers te vermenigvuldigen met de bijbehorende
wegingsfactor, de resultaten bij elkaar op te tellen en de uitkomst vervolgens af te ronden op 1 decimaal.
Onderdeel wegingsfactor
Schriftelijk college-examen (deelcijfer a) 30%
Presentatie en gesprek (deelcijfer b) 20%
Bespreking gelezen werken (deelcijfer c) 50%
Cijfer college-examen: (0,3 keer deelcijfer a + 0,2 keer deelcijfer b + 0,5 keer deelcijfer c), afgerond op 1 decimaal. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 8
# BIJLAGE 1
# BESCHRIJVING EXAMENSTOF
Domein A: Leesvaardigheid
Analyseren en interpreteren
Je kunt:
vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of
tekstgedeelte behoort;
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
relaties tussen delen van een tekst aangeven;
conclusies trekken met betrekking tot intenties,
opvattingen en gevoelens van de auteur;
standpunten en soorten argumenten herkennen en
onderscheiden;
argumentatieschemas herkennen.
Beoordelen
Je kunt een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op
aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen
herkennen.
Samenvatten
Je kunt teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten.
Domein B: Mondelinge taalvaardigheid
Je kunt ten behoeve van een voordracht:
relevante informatie verzamelen en verwerken;
deze informatie adequaat presenteren met het oog op
doel, publiek en gespreksvorm;
adequaat reageren op bijdragen van luisteraars of
gespreksdeelnemers.
Domein C: Schrijfvaardigheid
Je kunt ten behoeve van een gedocumenteerde
uiteenzetting, beschouwing en betoog:
relevante informatie verzamelen en verwerken;
deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel,
publiek, tekstsoort en conventies voor geschreven taal;
concepten van de tekst reviseren op basis van geleverd
commentaar.
Domein D: Argumentatieve vaardigheden
Je kunt een betoog:
analyseren;
beoordelen;
zelf opzetten en presenteren, schriftelijk en mondeling.
Domein E: Literatuur
Literaire ontwikkeling
Je kunt beargumenteerd verslag uitbrengen van jouw
leeservaringen met een aantal door jou geselecteerde
literaire werken. De werken zijn oorspronkelijk geschreven
in de Nederlandse taal.
Literaire begrippen
Je kunt literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden,
en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van
literaire teksten.
Literatuurgeschiedenis
Je kunt een overzicht geven van de hoofdlijnen van de
literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken
plaatsen in dit historisch perspectief.
Op het examenprogramma Nederlandse taal en literatuur
vwo is referentieniveau 4F van toepassing (zie slo.nl ).
Een uitgebreide beschrijving van de examenstof is te
vinden:
in de syllabus op Examenblad.nl
in de handreiking van SLO (zie slo.nl ). VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 9
# BIJLAGE 2
# RICHTLIJNEN VOORDRACHT
# EN SCHRIJFOPDRACHT
Voor de voordracht moet je een keuze maken uit de
volgende onderwerpen:
1. Polarisatie
2. Digitale veiligheid
3. Duurzaam ondernemen
4. Heroprichting bejaardentehuizen
5. Toegepaste AI en ethiek
6. Het wantrouwen in de overheid
7. Circulaire economie
8. Bigorexia
9. Vlees als luxeproduct
10. Ghosting
Vervolgens verzamel en verwerk je relevante informatie.
Je kunt kiezen uit een beschouwing (= meningen worden
ter overweging aangeboden) of een betoog (= mening
van spreker wordt ondersteund met voldoende relevante,
krachtige argumenten).
Voor de beschouwing of het betoog kun je de structuur
gebruiken die staat in de opdracht voor het examen
schrijfvaardigheid (site DUO onder Oefenen voor het
staatsexamen VO).
Let erop:
dat je boodschap duidelijk overkomt;
dat je taalgebruik correct is;
dat je de retorische middelen gebruikt (gebaren,
oogcontact, stemgebruik);
dat de opbouw van jouw voordracht helder is; dat er
duidelijk sprake is van een inleiding, een kern en een slot;
dat de voordracht is afgestemd op de tijd: ongeveer 5
minuten.
Je mag gebruik maken van aandachtspunten op papier,
maar let erop dat je niet alles voorleest.
Richtlijnen schrijfopdracht
De schrijfopdracht kent twee onderwerpen met een aantal
teksten. Per onderwerp zijn er twee opdrachten, dus vier
in totaal. Je kiest n opdracht van de vier opdrachten. Je
geeft boven je tekst duidelijk aan voor welke opdracht je
gekozen hebt door de letter van de opdracht te noteren.
Mogelijkheden zijn:
A. Je schrijft een betoog over onderwerp 1.
B. Je schrijft een beschouwing over onderwerp 1.
C. Je schrijft een betoog over onderwerp 2.
D. Je schrijft een beschouwing over onderwerp 2.
Als je voor een betoog kiest, neem je de volgende
informatie-elementen op:
1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers
trekt en waarin je jouw standpunt aan de orde stelt.
2. Drie argumenten die pleiten voor jouw standpunt. Je
gebruikt daarbij een relevant citaat uit de bijgeleverde
bronnen. Dit citaat zet je tussen aanhalingstekens.
3. Twee tegenargumenten waarvan je er n weerlegt. Ook
hier gebruik je een relevant citaat uit de bijgeleverde
bronnen. Dit citaat zet je tussen aanhalingstekens.
4. Een slot met een conclusie die aansluit bij jouw
standpunt.
Als je voor een beschouwing kiest, neem je de volgende
informatie-elementen op:
1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers
trekt en waarin je het verschijnsel beschrijft.
Je sluit de inleiding af met de hoofdvraag.
2. Een visie van voorstanders onderbouwd met drie
argumenten. Je gebruikt daarbij een relevant citaat
uit de bijgeleverde bronnen. Dit citaat zet je tussen
aanhalingstekens.
3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met drie
argumenten. Je gebruikt daarbij een relevant citaat
uit de bijgeleverde bronnen. Dit citaat zet je tussen
aanhalingstekens.
4. Een samenvattend slot waarin je jouw eigen visie
opneemt.
Let erop:
dat je een pakkende en passende titel bedenkt;
dat je aansluit bij het publiek;
dat je een duidelijke alinea-indeling laat zien;
dat je minstens drie tussenkopjes van maximaal zes
woorden bedenkt;
dat je let op zinsbouw, stijl, spelling en interpunctie;
dat je minimaal 600 en maximaal 750 woorden gebruikt.
Voorbeeldexamens en uitwerkingen van college-examens
staan op de site van DUO. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 10
# BIJLAGE 3
# BEGRIPPENLIJST
# ARGUMENTATIEVE VAARDIGHEDEN
## Onderstaande begrippen worden in
## het centraal examen bekend
## verondersteld en worden daarin dus
## zonder toelichting gebruikt.
Betogende tekst (betoog)
Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker
een beargumenteerd standpunt inneemt. Het betoog heeft
als doel de lezer van het standpunt te overtuigen.
Beschouwende tekst (beschouwing)
Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker
interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging
aanbiedt.
De beschouwing heeft als doel de lezer over een kwestie te
laten nadenken. Een beschouwing kan ook de argumenten
voor en tegen een of meer standpunten behandelen, maar
is er niet op gericht de lezer voor een van die standpunten
te winnen.
Uiteenzettende tekst (uiteenzetting)
Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker iets
uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt. De uiteenzetting
heeft als doel de lezer te informeren over een stand van
zaken of gang van zaken.
Standpunt
Een uitspraak die op twijfel of tegenspraak stuit of zou kunnen
stuiten volgens de schrijver of spreker. Ook: stelling(name),
bewering, mening. Een standpunt kan in een tekst impliciet
zijn: dat wil zeggen dat het standpunt niet in de tekst is
geformuleerd maar er wel uit afgeleid kan worden.
Argument
Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een
standpunt onderbouwt.
Een argument dient om het standpunt aanvaardbaar
of aanvaardbaarder te maken; de bedoeling ervan is de
twijfelaars of tegenstanders te overtuigen van het standpunt.
Tegenargument
Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een
standpunt ontkracht of een argument probeert te
weerleggen of te ontkrachten.
Een tegenargument dient om een standpunt of een
argument minder aanvaardbaar te maken.
Argumentatie
Het standpunt en het geheel van argumenten dat het
standpunt ondersteunt (argumenten) of ontkracht
(tegenargumenten).
Argumentatiestructuur
Een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel
argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.
Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit n argument en n
standpunt.
Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund
door n of meer subargumenten. Ook: ketenargumentatie.
Nevenschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten
gezamenlijk het standpunt ondersteunen. De argumenten
in nevenschikkende argumentatie kunnen afhankelijk zijn
(ze zijn samen nodig om het standpunt te ondersteunen)
of onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig
argument voor het standpunt).
Argumentatieschema
Een argumentatieschema geeft de aard aan van het
verband tussen een standpunt en een argument.
We onderscheiden de volgende argumentatieschemas:
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
De schrijver of spreker wijst op een of meer gevolgen om
de waarschijnlijkheid van een oorzaak te onderbouwen
of op een of meer oorzaken om de waarschijnlijkheid van
een gevolg te onderbouwen. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 11
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
De schrijver of spreker geeft een of meer kenmerkende
eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel
om een standpunt over een andere eigenschap te
onderbouwen.
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
De schrijver of spreker geeft voor- en/of nadelen van een
voorgestelde actie of handeling om een standpunt over
de (on)wenselijkheid ervan te onderbouwen.
Argumentatie op basis van voorbeelden
De schrijver of spreker geeft voorbeelden van het
optreden van een eigenschap of verschijnsel om een
standpunt over het algemener voorkomen van die
eigenschap of dat verschijnsel te onderbouwen.
Argumentatie op basis van vergelijking
De schrijver of spreker maakt een vergelijking tussen
twee situaties; op grond van wat in de ene situatie
(on)waarschijnlijk of (on)gepast is, onderbouwt hij
een standpunt over wat in de andere situatie (on)
waarschijnlijk of (on)gepast is.
Argumentatie op basis van autoriteit
De schrijver of spreker beroept zich op een uitspraak van
een deskundige en betrouwbare bron om een standpunt
te onderbouwen. Ook: argumentatie op basis van een
gezaghebbende bron.
Soorten argumenten
Uitspraken die als argument kunnen dienen zijn er
in allerlei soorten. We onderscheiden feitelijke en
waarderende uitspraken.
Feitelijke uitspraken
Een uitspraak waarvan degene die hem doet, claimt dat
hij waar, waarschijnlijk of aannemelijk is. Er is sprake van
een feit wanneer een feitelijke uitspraak waar is.
Waarderende uitspraken
Een niet-feitelijke uitspraak, dat wil zeggen een uitspraak
over wat goed of slecht, mooi of lelijk, waardevol
of waardeloos, wenselijk of onwenselijk, gepast of
ongepast is.
Aanvaardbaarheid van argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als
de gegeven argumenten op zichzelf aanvaardbaar en
relevant zijn,
de argumenten onderling consistent zijn,
de argumenten samen toereikend zijn voor het
ingenomen standpunt.
Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of
gesprekspartner
wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar
kennis van de wereld of
wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt
te zijn of
wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.
Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in
principe) mogelijk is ze door empirische waarneming te
toetsen.
Betrouwbaarheid van bronnen
De bron van een uitspraak is betrouwbaar als:
deze deskundig is op het terrein van de uitspraak,
deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en
deze zichzelf niet tegenspreekt.
Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken
Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij
in overeenstemming is met de kennis en opvattingen de
beoordelaar.
Relevantie van argumenten
Een argument is relevant wanneer aanvaarding ervan het
standpunt aannemelijker maakt.
Consistentie van argumentatie
Argumentatie is consistent wanneer de geleverde
argumenten elkaar niet tegenspreken.
Toereikendheid van argumentatie
Argumentatie is toereikend (of voldoende) wanneer het
geleverde argument of de geleverde argumenten samen
een standpunt aanvaardbaar maken.
Drogredenen
Onjuist gebruik van een argumentatieschema of een
overtreding van een discussieregel.
Van een onjuist gebruik van een argumentatieschema is
onder andere sprake bij de volgende drogredenen:
Onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema
Het argumentatieschema op basis van oorzaak en gevolg
wordt onjuist gebruikt als
de in het argument genoemde oorzaken niet voldoende
zijn voor het optreden van het voorspelde gevolg of
het in het argument genoemde gevolg andere oorzaken
kan hebben dan de in het standpunt genoemde oorzaak
of
alleen op basis van het gelijktijdig of na elkaar optreden
van twee verschijnselen geconcludeerd wordt tot een
oorzaak-gevolgrelatie tussen die verschijnselen. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 12
Onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema
Het argumentatieschema op basis van een kenmerk of
eigenschap wordt onjuist gebruikt als aan een bepaald
kenmerk of eigenschap wel betekenis wordt toegekend,
terwijl andere relevante kenmerken of eigenschappen
worden genegeerd.
Onjuist beroep op een voor-en-nadelenschema: overdrijven van
voor- of nadelen
Het argumentatieschema op basis van voor- en nadelen
wordt onjuist gebruikt als het gevolg of de gevolgen van
een handeling schromelijk worden overdreven.
Onjuist beroep op een voor-en-nadelenschema: vals dilemma
Het argumentatieschema op basis van voor- en nadelen
wordt onjuist gebruikt als wordt gesuggereerd of
aangenomen dat we moeten kiezen uit twee mogelijkheden
met beide even grote nadelige gevolgen, terwijl er nog
andere mogelijkheden zijn.
Onjuist beroep op een voorbeeldschema: overhaaste generalisatie
Het argumentatieschema op basis van voorbeelden
wordt onjuist gebruikt als op basis van te weinig en/of
niet-representatieve voorbeelden een standpunt wordt
beargumenteerd.
Onjuist beroep op een vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
Het argumentatieschema op basis van vergelijking wordt
onjuist gebruikt wanneer de vergeleken situaties op
relevante punten van elkaar verschillen.
Onjuist beroep op autoriteit
Het argumentatieschema op basis van autoriteit wordt
onjuist gebruikt wanneer een beroep wordt gedaan op
een bron die ondeskundig of belanghebbend is of zichzelf
tegenspreekt.
Van een overtreding van een discussieregel is onder andere
sprake bij de volgende drogredenen:
Persoonlijke aanval
Van een persoonlijke aanval is sprake wanneer een
discussiant niet ingaat op de argumentatie van zijn
tegenstander, maar hem beschuldigt van onkunde,
onbetrouwbaarheid of slechte persoonlijke eigenschappen.
De discussiant neemt zijn tegenstander daarmee niet
serieus als gesprekspartner
Ontduiken van bewijslast
Van het ontduiken van de bewijslast is sprake wanneer
een discussiant geen argumenten wil geven voor het
ingenomen standpunt.
Cirkelredenering
Van een cirkelredenering is sprake wanneer een discussiant
een standpunt onderbouwt door het in andere woorden
weer te geven. Als de discussiant geen andere argumenten
geeft, is het tegelijkertijd het ontduiken van de bewijslast.
Vertekenen van een standpunt
Van het vertekenen van een standpunt is sprake wanneer
een discussiant het standpunt of een argument van een
tegenstander onjuist weergeeft of deze een standpunt of
argument in de mond legt dat niet is ingenomen.
Bespelen van publiek
Van het bespelen van publiek is sprake wanneer een
discussiant een beroep doet op de emoties van het publiek
om het te winnen voor een standpunt.
Deze begrippenlijst staat in de syllabus op Examenblad.nl. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 13
# BIJLAGE 4
# LITERATUURDOSSIER
Samenstellen literatuurdossier
Zoek 12 boeken bij de verschillende literaire periodes:
Middeleeuwen: 1 boek
Renaissance en Barok: 1 boek
Verlichting en Romantiek: 1 boek
1880-1940: 3 boeken
1940-heden: 6 boeken
Je keuze is vrij, maar niet toegestaan zijn: jeugdliteratuur,
vertaalde literatuur, twee boeken van dezelfde auteur en
non-fictie.
Het moet om volledige en oorspronkelijk Nederlandstalige
boeken gaan.
Gebruik de modellijst van Bijlage 6. Op de lijst vermeld je in
chronologische volgorde per gelezen boek:
de auteur (achternaam, voorletters)
de titel
het jaar van eerste publicatie
Gebruik het voorblad op Bijlage 5 voor het noteren van
jouw gegevens.
Neem voor jezelf de lijst mee naar het examen.
Opsturen literatuurdossier
Je stuurt op papier in tweevoud vr 1 april 2025:
het voorblad
de lijst met gelezen boeken
naar:
DUO staatsexamens vo
Postbus 30158
9700 LK Groningen
Neem contact op met DUO als je na 3 weken nog geen
ontvangstbevestiging hebt ontvangen.
Kandidaten die geen literatuurdossier hebben opgestuurd,
worden voor dit vak niet opgeroepen voor het mondeling
college-examen.
Bovenstaande regeling geldt alleen voor reguliere
staatsexamenkandidaten. Kandidaten uit het vso sturen het
literatuurdossier niet op, maar hebben het wel op school
klaarliggen, uiterlijk op 1 april.
Je mag na het opsturen van het literatuurdossier n
werk vervangen door een ander werk. Dit kan alleen op
voorwaarde dat je de gewijzigde lijst met gelezen werken
op de dag van het examen uiterlijk 9.30 uur in tweevoud
inlevert bij het secretariaat. Wie geen gewijzigde lijsten
inlevert, wordt gexamineerd aan de hand van de lijst die
vr 1 april is opgestuurd. VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 14
# BIJLAGE 5
# VOORBLAD
## Literatuurdossier
## Nederlandse taal en literatuur
## staatsexamen vwo
## (inzenden vr 1 april 2025)
PERSOONSGEGEVENS
VOORNAAM EN ACHTERNAAM:
EXAMEN DIENST (ED)-NUMMER: VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 15
# BIJLAGE 6
# MODELLIJST
Bij het kiezen van de boeken mag je gebruikmaken van informatie die staat op lezenvoordelijst.nl . De gelezen boeken
dienen in chronologische volgorde op de lijst vermeld te worden. Van elk literair boek dient verder de literaire periode, de
naam van de auteur (indien bekend), de titel en het jaar van de eerste uitgave te worden vermeld:
middeleeuwen
1. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
renaissance en barok
2. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
verlichting en romantiek
3. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
1880 - 1940
4. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
5. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
6. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
1940 - heden
7. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
8. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
9. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
10. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
11. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal
12. Auteur, Voorletter(s), Titel jaartal VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2025 _ NEDERLANDS VWO 16
# COLLEGE
# VOOR TOETSEN
# EN EXAMENS
Het College voor Toetsen en Examens is namens
de overheid verantwoordelijk voor de kwaliteit en
het niveau van de centrale examens en toetsen in
Nederland. Het heeft verschillende examens en
toetsen onder zijn hoede.
## cvte.nl
SAMEN BOUWEN WE AAN GOEDE TOETSEN EN EXAMENS
Toetsen primair onder -
wijs: doorstroomtoetsen
en leerlingvolgsystemen.
Vergelijkbaarheid van
doorstroomtoetsresultaten
en kwaliteitsbewaking van
doorstroomtoetsen en
leerlingvolgsystemen.
Cvtetoetsenpo.nl
Centrale examens
voortgezet onderwijs:
het centrale deel van
de eindexamens vmbo,
havo of vwo.
Het diploma geeft
toegang tot passend
vervolgonderwijs.
Examenblad.nl
Staatsexamens voort -
gezet onderwijs:
examens voor iedereen
die individueel of op
vso-scholen niet in staat
is via het regulier
voortgezet onderwijs
examen af te leggen.
Staatsexamensvo.nl
Centrale examens
middelbaar beroeps -
onderwijs: centrale
examens Nederlandse
taal en Engels voor
studenten in het mbo.
De uitkomst is onderdeel
van het mbo-diploma.
Examenbladmbo.nl
Staatsexamens Nederlands
als tweede taal: examens
Nederlandse taal voor
iedereen die Nederlands
niet als moedertaal heeft.
Het diploma toont aan dat
het Nederlands voldoende
is voor werk of opleiding.
Staatsexamensnt2.nl