🧬

Genexpressie en Genregulatie

Jun 5, 2024

Genexpressie en Genregulatie

Leerdoelen

  • Beschrijven van manieren van genregulatie bij prokaryoten en eukaryoten.
  • Belang van genexpressie bij zelfregulatie van organismen.
  • Uitleggen hoe RNA translatie van mRNA kan voorkomen.

Basisdefinities

  • Genregulatie: Het aan- en uitzetten van genen.
  • Genexpressie: Het proces waarbij een gen wordt getranscribeerd en getransleerd tot een eiwit.

Genexpressie bij Prokaryoten

  • Prokaryoten: Geen celkern, DNA in het cytoplasma.
  • Structuurgenen: Genen die eiwitten of RNA vormen en vaak naast elkaar liggen op het DNA.
  • Operon: Groep samenwerkende structuurgenen die als een eenheid worden gereguleerd.

Voorbeeld E. Coli & Lactose

  • E. Coli leeft in de dikke darm en verteert lactose m.b.v. het enzym β-galactosidase.
  • Zonder Lactose:
    • Regulatorgen produceert een repressor.
    • Repressor bindt aan het operatorgebied en voorkomt transcriptie door RNA-polymerase.
  • Met Lactose:
    • Lactose (inductor) bindt aan de repressor en verandert de vorm.
    • Repressor kan niet meer binden aan het operatorgebied.
    • RNA-polymerase kan nu de structuurgenen aflezen, enzymen worden geproduceerd.

Voorbeeld E. Coli & Tryptofaan

  • E. Coli kan tryptofaan produceren, maar doet dit niet als tryptofaan in de omgeving aanwezig is.
  • Zonder Tryptofaan:
    • Repressor is inactief, structuurgenen worden afgelezen, tryptofaan wordt geproduceerd.
  • Met Tryptofaan:
    • Tryptofaan (co-repressor) bindt aan de repressor en activeert deze.
    • Actieve repressor bindt aan het operatorgebied en blokkeert transcriptie.

Genexpressie bij Eukaryoten

  • Histonen: Eiwitten waar DNA omheen is gewikkeld.
  • DNA Methylering: Het aanbrengen van methylgroepen aan DNA waardoor genen minder goed afgelezen kunnen worden.

Transcriptiefactoren en Promotoren

  • Transcriptiefactoren: Moleculen die binden aan specifieke DNA-segmenten en de transcriptie reguleren.
    • Kunnen activators of repressors zijn.
  • TATA-box: Specifiek deel van promotor waar RNA-polymerase aan bindt.
  • Enhancers: DNA-segmenten waar activators binden en de transcriptie verhogen.
  • Silencers: DNA-segmenten waar repressors binden en de transcriptie verlagen.

Fijnafstelling van Genexpressie

  • Genen kunnen in verschillende mate aan- of uitstaan, afhankelijk van de interactie tussen activators en silencers.

RNA Interferentie bij Eukaryoten

  • RNA Interferentie: Voorkomen van genexpressie door translatie te stoppen.
    • MicroRNA (miRNA): Kan mRNA afbreken of blokkeren.

Vorming van microRNA

  • miRNA begint als een lange streng RNA die dubbelvouwt.
  • Enzym Dicer knipt de dubbelgevouwen RNA in kleinere stukjes.
  • miRNA bindt aan eiwitcomplex, complementaire mRNA-deel wordt afgebroken of geblokkeerd.

Samenvatting

  • Genregulatie: Aan- of uitschakelen van genen.
  • Genexpressie: Het daadwerkelijk vormen van een eiwit uit een gen.
  • Beheersing van genexpressie is cruciaal voor de efficiëntie en functionaliteit van een organisme.