เฮ Hoi allemaal en welkom bij dit eindexamens spreekur geschiedenis. is Havo. Bob Marley overleed eh Nederland werd eh Luxemburg werd onafhankelijk van Nederland en Amsterdam werd gebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog. Allemaal dingen die gebeurden op 11 mei ergens in de geschiedenis. Nou, dat hoef je allemaal niet te weten voor je eindexamen geschiedenis van dit jaar. Wat je wel moet weten, dat weten deze twee docenten. Ik ga ze nu aan je voorstellen. Ja, welkom Joost. Ja, dankjewel. Leuk om weer op te zijn. Ja, je bent eh je bent al een gast van de show die we vaker hebben gehad, hè? Ja, dus dat is heel fijn. Dus je hebt denk ik geen zenuwen of wel? Eh nou wel altijd gezonde spanning, maar het is gewoon leuk om te doen. Maar ik ik zal het niet zo spannend vinden als zoveel zenuw hebben als eh die kids die nou zitten te kijken, want ik hoef morgen mijn examen niet te gaan doen. Nee, nee, dat scheelt toch weer, hè? Dat scheelt toch weer. Eh mensen kunnen jou misschien kennen, want jij hebt een geschiedeniskanal op YouTube. Jordgeschiedenis. Ja. En mensen zijn altijd een beetje in de war dat jij eigenlijk helemaal geen Jort heet. Nee, dat klopt. Dat heb ik niet zo heel handig gedaan toen ik dat kanaal begon. Eh toen toen was eh Jortt was de afkorting eh in het lesrooster. Dus leerlingen zagen gewoon Jortt geschiedenis. Ik denk oh dat is makkelijk voor mijn leerlingen. En ik had niet gedacht dat dat eh aantal jaar later nog steeds zo gebruikt zou worden. Ja. Dus je had helemaal niet gedacht dat je zo zou opblazen eigenlijk daar. Nee, dat was niet de bedoeling. Nou, dus mensen thuis hij niet Jord, hij Joost gewoon. Ja. Nou, fijn. Kom zo bij je terug. Yes. Docent twee van ons vandaag. Kim. Yes. Hi. Ja. Jij bent helemaal nieuw. Ik ben helemaal nieuw. Ja. Hoe is het bij jou met de spanning? Ja, goed. Leuk. Ik heb er heel veel zin in. Ik denk dat de leerlingen inderdaad het spannender vinden dan wij. Ja. Ja, want morgen is de grote dag. Ja. Spannend man. Ja. Heyé, ik heb gehoord dat jij een soort genie bent in alle geschiedenisdata. Ik ben gek op jaartallen. Ja. Oké, gaan we eens even kijken of dat eh Wanneer is Suriname onafhankelijk geworden? 1975. Oké. Impressive. Eh wanneer werd Hitler geboren? 20 april 1889. Nou ja, wat mij betreft ben je geslaagd. Je kan het opzoeken als je me niet gelooft. Nee, ik geloof. Ik denk dat jij het beter weet dan ik. Ehm jij gaat beginnen vandaag, hè? Ja. Nou, succes. Dankjewel. Nou, dames en heren, we gaan kijken dus allereerst naar hoe ziet het eindexamen eruit? Wat is de verdeling? Je eindexamen bestaat voor 65% uit de historische context. En de overige 35% dat is datgene wat los staat van de historische context van de periode de renaissance tot en met 2008. Welke onderwerpen kan je verwachten? Nou, dat zijn dus die historische contexten. Dat is het Britse rijk, Duitsland en Nederland. Dus deze drie onderwerpen, dat is 55% van je centrale eindxamen morgen. Die toets, dat examen, die toets, dat examen, dat heeft een chronologische opbouw. Dus het begint bij de renaissance en het eindigt in 2008. En die vragen van de historische context die zitten daar doorheen verweven. Hoe ziet die toets er nu uit? Daar kom ik zooteen op. Sorry. Ehm wat is nieuw? Dit jaar hebben we de eh kenmerken en aspecten zitten in de bijlage erbij. Dus die kenmerken en aspecten die moest je tot vorig jaar moest je die helemaal uit je hoofd kennen. Allemaal en vanaf dit jaar krijg je ze als bijlage erbij. Hoe je dat dan het beste aan kan pakken, daar komen we zoteen nog op terug. En dit is je eindexamen geschiedenis wat je morgen kan verwachten. We beginnen zoals altijd met een chronologievraag. Dus de eerste vraag, daar eh moet je gebeurtenis in de goede volgorde zetten. En we verwachten dat vraag 2 tot en met Z dat de vragen zullen zijn over de vroegmoderne tijd en vanaf vraag 8 dat we in de moderne tijd terecht komen. Dus dit is het eindexamen. Wat is opvallend? Opvallend is, is dat eh er zijn drie vier puntenvragen en de drie vier puntenvragen die zitten best wel aan het begin van het examen. Ehm de eerste twee al tot en met vraag z. Dus we kunnen ervanuit gaan dat de eerste twee vier punten vragen dat die te behalen zijn in de vroegmoderne tijd. Als we dan verder gaan kijken, dan kan je dus zoals ik net al zei, beginnen met een chronologievraag, maar later in het examen komt er nog eentje. Wat heel erg belangrijk is, en dit is eigenlijk de eerste, misschien wel de grootste tip die ik je gelijk mee kan geven. Het aantal punten dat je kan behalen staat eh al voor de vraag, maar die punten die geven ook aan uit hoeveel elementen je antwoord moet bestaan. Zoals je hier kan zien, kan je bij deze vraag, dit is een vraag uit het examen van 2024, kan je drie punten verdienen. Maar zoals je misschien ook kan zien, zie je maar twee streepjes, twee deelementen. Dat betekent dat je bij één deelement twee punten kan verdienen. Dus je moet ergens twee onderdelen beantwoorden. In dit geval ligt beide gegevens toe met het citaat uit te leggen dat Kutnaar de dolkstootlegende wilde ontkrachten. Je moet hier dus de dolkstootlegende ontkrachten voor één punt. En dat moet je vervolgens aan de hand van het gegeven van het citaat uitleggen. Twee punten. En dan kan je automatisch daardoor één punt verdienen bij je tweede streepje. Let daar dus goed op en controleer dus ook of de elementen in je antwoord overeen komen met het aantal punten dat je kan behalen. Daarnaast moet je een aantal vaardigheden beheersen bij je geschiedenis eindexamen. Hier komen ze allemaal. De eerste is continuïteit en verandering. Verandering dan is er sprake van een verschil. En bij continuïteit moet je gaan kijken wat blijft er continu? Dus wat blijft erzelfde? Dit doe je eigenlijk altijd als je een vergelijking moet maken. Dus je moet twee periodes met elkaar gaan vergelijken. Wat verandert er en wat blijft erzelfde. Tweede vaardigheid is feit en mening. Wanneer is iets een feit? Wanneer is iets een mening? Die zie je vaak bij bronnen, hè. Is het een voorbeeld van een feit? Is het een voorbeeld van een mening? Bruikbaarheid van bronnen. Zoals jullie weten krijg je bij geschiedenis krijg je heel veel bronnen. En een vraag die elk examen weer voorbij komt is: is de bron bruikbaar? Dan ga je altijd kijken naar wat is de onderzoeksvraag? Dus waar wil ik deze bron voor gebruiken? In welke periode is die bron geschreven en is die dus bruikbaar? Representativiteit. Is deze bron ook weer die bron representatief voor de hele groep? Hè, komt de mening of de visie van de hele groep naar voren? Betrouwbaarheid. In hoeverre is de bron betrouwbaar? Komt hij uit de juiste periode? Eh door wie is die geschreven? Is die geschreven door een politieke tegenstander of door een voorstander? Hoe betrouwbaar is die bron? En als eh laatste hebben we stampplaatsgebondenheid. Is de bron geschreven in de juiste periode of kijken we met onze kennis van nu terug in het verleden? Dus klopt de bron in de juiste tijd? En dan eh oh sorry oorzaak en gevolg. Oorzaak de gebeurtenis. Wat zijn de redenen, de oorzaken dat de gebeurtenis plaatsvindt? En dan wat zijn de gevolgen nadat die gebeurtenis heeft plaatsgevonden? En dan eh ga ik eh doorgeven aan eh Joost. Jort. Ja, het is maar net eh Jord. Ja. Nee, Joost wel echt. Ja. Eh nog één vraagje. Eh er zitten best wel veel moeilijke woorden altijd hè in het geschiedenisexamen en imperialisme ofzo. Maar wat mag je eigenlijk een woordenboek mee? Zeker. Je mag absoluut je woordenboek Nederlands gebruiken. Eh op veel scholen wordt je woordenboek Nederlands al eh wordt hij klaargelegd. Maar neem alsjeblieft als dat niet het geval is van woordenboek Nederlands mee. Daar staan ook bijvoorbeeld heel veel begrippen in die je moet leren. N als je die op kan zoeken scheelt dat weer leertijd. Is toch wel fijn hè? Ja, toch slim mensen. Nemen mee. Ehm Joost. Ja. Volgens mij hebben we een vraag ehm van de mensen thuis uit de chat. Ehm hoe moet je de kenmerkende aspecten toepassen? Vraagt Jamilla. Oké. Ehm nou ja, dat is een eh een beetje een algemene vraag, maar eh ja, je kunt vragen krijgen inderdaad op je examen waarbij je eh er wordt gezegd van nou, je hebt een bepaalde bron of een bepaald gegeven en dan noem het kenmerkend aspect dat hierbij past. En het is wat eh wat Kim eigenlijk net ook al zei eh je hebt er nu voortaan die lijst bij met die eh zinnen van die kenmerkende aspecten. En ehm nou ja, je je kunt dan bijvoorbeeld kijken van eh oké eh welke tijd zitten we precies? Eh eh welke begrippen herken ik nou uit die vraag? Heyé, en die begrippen zie ik ook terugkomen in die zin van dat kenmerkend aspect. Dus dat kan heel erg helpen. Maar misschien is het handig als ik dat even bij het scherm wat verder zeg. Volgens mij ga je hier heel veel over uitleggen, hè. Ja, jullie mogen wisselen. Dankjewel, Kim. Ja, want die kenmerkende aspecten dat dat blijven dingen. En ben blij in ieder geval dat je na morgen van die twee woorden kenmerkende aspecten verlost bent eigenlijk. Want eh ja, het zijn toch een beetje tongbrekers iedere keer. Maar eh ja, voor het eerst dit jaar dus eh dat er een lijst bij zit met die kenmerkende aspecten. En eh die bijlage die vind je in je bronnenboekje. Je krijgt morgen twee boekjes. Je krijgt het vragenboekje en je krijgt het bronnenboekje. En er zal dus een lijst bij zitten in dat bronnenboekje dat er ongeveer zo uit zal gaan zien. Eh de tijdvak en dan per tijdvak eh de zinnen van de kenmerken en aspecten erbij. Ze zijn niet op volgorde. Ze zijn ook niet genummerd. Dat denken mensen nog wel eens. Nee, waarschijnlijk ziet er gewoon zo uit met bolletjes of streepjes. Gaan we morgen zien. Ehm als je gevraagd wordt bij zo'n vraag om een kenmerkend aspect te noemen, schrijf dan alsjeblieft die hele zin op, hè. Ik moet dat tegen mijn eigen leerlingen nog steeds zeggen. Die zijn hardleers, die zijn eigenwijs en dat zullen bij jullie ook een aantal zijn. Eh als er gevraagd wordt noem het kenmerkend aspect, schrijf dan gewoon alsjeblieft die hele zin op, zoals bijvoorbeeld het veranderende mens en wereldbeeld van de renaissance en begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Oké, dat kost je even wat tijd, maar dat is wel wat de regel ook is. Ga dus niet eigenwijze zeggen eh ja, dat is de renaissance of gaat het in eigen woorden doen, want dan heb je kans dat je eigen docent of die tweede corrector zegt van: "Ja, dat is niet het goede kenmerkend aspect." Dus schrijf gewoon die hele zin op. Ga eens ook niet lopen nummeren en zet er dan neer ja, dit is een nummer 17 ofzo. Nee, gewoon de hele zin opschrijven. Volgens mij hebt nou wel genoeg gezegd. Ehm maar dit blad is ook wel handig om erbij te houden als je dus die vragen krijgt als je kenmerk en aspecten toe moet gaan passen. Want je hebt een soort houvast, je hebt een soort structuur. Ehm ik zou bijvoorbeeld mijn examen beginnen met eh deze lijst erbij te pakken en dan eens even bij tijdvak 5 er bijvoorbeeld bij te gaan zetten dat dat de 16e eeuw is en dat die loopt van 1500 tot 1600 en dat ook voor die andere eh tijdvakken te doen. Want als ik dan een vraag krijg die gaat over, dit is de vraag uit het examen van vorig jaar, die gaat over eh de 16e eeuw, dan weet ik al meteen: "Oh wacht, deze vraag die gaat dus over iets uit Tijd 5. Die moet iets te maken hebben met deze kenmerkende aspecten." Dus ehm vandaar dat eh die lijst hartstikke fijn is. Niet alleen om even wat te kijken wat zijn die zinnen ook alweer precies, maar vooral ook eh ja, als een soort speakbrief zou je kunnen zeggen, als een soort houvast. Dus dat over die kenmerkende aspecten. Nog één dingetje. Mensen vragen in de chat of je mag citeren of dat je echt het hele kenmerk en aspect moet noemen. Gewoon het hele kenmerk en aspect doen. Dan zit je altijd safe. Ga het niet lopen afkorten. Nogmaals, ga niet eigenwijs zijn. Ja, je vindt misschien vervelend dat je twee, drie regels over moet schrijven, maar doe het gewoon. Dan weet je dat je goed zit. Ja, duidelijk. Hey Joost, hoe vaak denk jij aan het Britse rijk? Hoe vaak denk ik aan het Britse rijk? Nee, de afgelopen dagen heel veel weer dus dat en meer dan gemiddeld ook wel denk ik. Ja, beetje je Roman Empire zeg maar. Ja, precies. Precies. Ehm ja, daar is een kijkersvraag van van Sanne en Noah. Oké. Hoi, wij zijn Noah en Sanne. En onze vraag is waarom het Britse rijk zo groot en machtig is geworden en waarom die macht eigenlijk is afgezwacht. Hoe kan dat? Hoe kan dat? Ja, een unpaid actor in de achtergrond zie ik. Vast een leraar. Ja. Ja. Jij gaat het uitleggen, hè? En ze? Ja, klopt dat eh ik ga een poging wagen, want eh ja, Noah en Sanneer is een hele goede vraag. Eh maar het is ook wel een heel uitgebreide vraag, want eigenlijk vragen jullie goh loop nog eens even door die historische context van dat Britse rijk heen. Nou, dat ga ik proberen te doen. Ga ik proberen zo snel mogelijk ook te doen, maar ook zo duidelijk mogelijk. Maar ik kan ik kan niet alles gaan noemen. Dat zeg ik er alvast bij. Want dit is een lastige eh historische context, want we gaan letterlijk de hele wereld over en het loopt qua tijd ook nog een beetje door elkaar heen. Dus ik snap dat hier vragen over zijn, maar eigenlijk moeten we ons dus richten op drie gebieden hè, dat zijn die drie deelfragen. Noord-Amerika, India en dan uiteindelijk Groot-Brittannië zelf. Nou, en ik ga proberen alle drie die gebieden, alle drie die deelvragen even snel door te lopen. Soort van speedprun gaan we ervan maken. Oké, eerst die Britse aanwezigheid in Noord-Amerika. Eh nou ja, wat zien we daar? dat de Britten die willen ook koloniën gaan hebben in Amerika. En dat willen ze omdat ze in oorlog zijn met Spanje hè. Philips de I vond die Anglickaanse kerk in Engeland. Dat vond hij niks. Dus zij raakten met elkaar in conflict. Nou en die Engelsen die dachten: "Hé, die Spanjaarden die worden rijk van die kolonie in Amerika. Dus daarom willen wij daar een zogenaamde uitvalsbasis hebben dat we die Spanjaarden daar dwars kunnen zitten. En als we toch bezig zijn, kenmerkt respect van het begin van de overzeese Europese expansie, dan willen wij ook wel een kolonie hebben met alle voordelen die er voor ons bij zitten. Nou, uiteindelijk resulteert dat eh aan de Amerikaanse oostkust in 13 koloniën, waarvan de noordelijke koloniën, dat zijn de zogenaamde vestigingskoloniën, hè, waar de bevolking vooral van Europese afkomst is en waar vooral kleine landbouwbedrijven en wat kleine steden en dergelijke zijn, daar vestigen zich bijvoorbeeld ook die pilgrim fathers, hè, die die Britse protestanten, die strenge calvinisten die eh uiteindelijk naar Amerika vertrekken om daar een nieuwe protestantse samenleving te gaan stichten. En in het zuiden daar heb je de zogenaamde plantageeconomieën. Daar zijn die grote eh plantagebedrijven, die landbouwbedrijven waar suiker, tabak, katoen en dergelijke wordt verbouwd. En dat wordt vooral gedaan tot slafgemaakte. En dat gebeurde ook op die twee eilanden in het Caribisch gebied, zoals Jamaica en Barbedos. Oké, dus dat is het Britse gebied eigenlijk in eh Noord-Amerika. Ehm ja, en dan zie je dus dat eh die bevolking voor een heel groot deel dus bestaat uit eh witte mensen van Europese afkomst. En eh dat er eh vanuit Afrika eh via de Atlantische Oceaan en die transatlantische slaavand dat er heel veel eh zwarte mensen uit Afrika tot slaaf gemaakt worden om op die plantages en dergelijke te gaan werken. Nou die witte mensen uit Europa die eh staan nog steeds in contact heel veel met Europa en eh die worden ook beïnvloed door die ideeën van de verlichting. En dat is wel belangrijk hè. We zitten ineens zitten we nou in de 18e eeuw tijd vak 7. De verlichting eh die ideeën die zorgen voor heel veel verandering doen ze ook in Noord-Amerika. Want aan de ene kant zeggen die inwoners van die Britse koloniën die dan nog gewoon bij Engeland bij Groot-Brittannië horen, die zeggen van: "Hé, wij willen onafhankelijk worden, want het is eigenlijk helemaal niet eerlijk verdeeld dat hele bestuur hè. No taxation without representation. Dat leidt in 177. Dat jaartal moet je ook kennen tot de onafhankelijkheidsoorlog en de Verenigde Staten zijn geboren." En dat is een federale staat waar net in de chat ook naar werd gevraagd wat ik daar heb uitgelegd. Ehm maar die verlichting is ook belangrijk eh voor die zwarte tot slaafgemaakte. Want ook in Europa in Engeland ontstaat de beweging van het abolitionisme. En dat komt vanuit eh de verlichte kant komt dat, maar ook vanuit de christelijke kant. Want eh mensen gaan zoiets hebben van ja, kan die eh slavernij? Kan dat eigenlijk nog wel? Als alle mensen gelijk zijn, verlichting, ja, dan kan er geen slavernij zijn, hé. En als God alle mensen gelijk geschapen heeft naast de liefde, dan kan er ook geen slavernij zijn. Dus er komt een hele beweging die gaat strijden voor de afschaffing van de slavernheid. abolitionisme. En dat leidt weer twee jaartallen. In 187 tot de afschaffing van de slavehandel in het Britse rijk en in 1833 tot de afschaffing van de slavernij in het Britse rijk. Oké, hierdoor wordt Noord-Amerika minder aantrekkelijk voor de Britten en ehm dan wordt India komt steeds meer in beeld. Daar zitten de Britten al heel lang hè, vanaf eh 1600 ongeveer komt de East India Company er al om allerlei handelsposten eh te stichen, factorijen, zodat ze handel kunnen drijven. En eh ja, die invloed die neemt alleen maar verder toe. En zeker vanaf 1765 het verdrag van Alahabad. Eh dan zie je dus dat de EC ook echt bestuurlijk invloed krijgt. Want zij helpen daar eh de keizer van India, de Mogolkeizer helpen zij om de boel onder controle te houden. En in Ruil daarvoor krijgt zij dus zeggenschap over een gedeelte van India waar ze belasting mogen innen. En dan heeft die EEC echt voeten aan de grond en dan kunnen zij ook echt meer eh controle gaan uitoefenen en meer hun eigen dingen doordrijven in India. En dat gaan ze ook doen, maar ehm dat eh doen ze met een hele kleine club eigenlijk. Maar die bevolking bestaat uit honderden miljoenen Indiërs en zijn slechts enkele tienduizenden Engelsen daar. Dus die ehm besturen vooral via alle onderkoningen die daar overal zitten, hè. Die laten ze lekker op hun plek zitten, zolang die maar doen wat die EIC wil. eh die hebben de eh marine achter zich, die hebben het Britse-indisch leger achter zich met moderne wapens waardoor ze de boel onder controle kunnen houden. En ja, wat ze ook gaan doen is dat ze eh de traditionele Indiase gebruiken op gebied van gelov en allerlei sociale gebruiken, die gaan ze steeds meer afwijzen en eigenlijk onderdrukken. Ja. En je kunt je voorstellen dat men daar in India niet blij mee is. En dat leidt uiteindelijk eh tot de grote India opstand 1857 weer zo'n jaartal. Als het gaat over die jaartallen, je vindt ze allemaal in de syllabus op examenblad. Alle jaartallen die daarin genoemd worden bij de stofomschrijving, die moet je kennen. Nou, dit zijn er dus een aantal. Eh maar goed, een grote opstand begint in het Britse Indisch leger. Die wordt uiteindelijk eh met heel veel moeite hard neergeslagen eh door de EIC, door de Britten. Maar eh ja, de Britse regering die heeft toch wel zoiets van hm eh jullie hebben de boel niet goed in de hand EC, we gaan het anders doen in India. Voortaan gaan wij India rechtstreeks vanuit Engeland regeren en dan komt India onder direct bestuur van de Britse regering en Queen Victoria wordt dan ook de keizerin van India. Eh dus het gaat van indirect rule gaat het naar direct rule. Oké. De Britse invloed neemt alleen maar toe. Ehm ze breiden hun macht steeds verder uit. We zitten in de tijd van modern imperialisme. Dus ook de binnenlanden worden steeds meer veroverd. Dat doen ze bijvoorbeeld via de aanleg van spoorwegen. Handig om grondstoffen en producten te verhandelen, maar ook om soldaten ergens na toe te sturen en bestuurders. Eh en dat doen ze ook eh doordat ze makkelijker naar India toe kunnen gaan vanuit Europa omdat het SUES kanaal wordt aangelegd. Dus ze kunnen veel sneller in India terecht komen. Nou ja, alle eh eh de hele samenleving wordt nog steeds meer op Engelse voet gemaakt, zeg maar. Dus de Engelse taal wordt ingevoerd in het rechtssysteem en in het onderwijs bijvoorbeeld. en eh hoog opgeleide eh of Britten, nee sorry hè speedrun lastig. Indiërs van hoge afkomst, van goede afkomst die krijgen de kans om in eh Groot-Brittannië te gaan studeren. Die komen uiteindelijk terug in India en die zien van: "Hé, in Europa hebben mensen veel meer vrijheid en gelijkheid." En die richten dan de Indian National Congress op in 1885 om voor meer eh eh onafhankelijkheid eigenlijk te zorgen. Daar willen ze naartoe. Ze willen meer gelijkheid hebben. Het lukt ze nog niet. Dat zal pas later zijn, want dan zitten we in Tijd van 10 te kijken. Valt buiten de context. Oké, wat gebeurt er ondertussen in Groot-Brittannië? Hè, pakken we de kaarten weer even bij. Want die twee gebieden daar eh in het Westen en in het oosten, ja, die zijn heel belangrijk voor de industriële revolutie die er in Groot-Brittannië vanaf ongeveer 1750 plaatsvindt. Want die koloniën die zorgen voor katoen. Belangrijk voor de textielindustrie, belangrijke grondstof ervoor. En daar begint die industriële revolutie. Ehm, wat zien we daar nou? katoen uit de koloniën en allerlei nieuwe uitvindingen die er worden gedaan in Groot-Brittannië, zoals een spinning journy en een betere toepassing van een stoomkracht, zorg er uiteindelijk voor dat er vanaf ongeveer 1750 een industriële revolutie op gang komt in Groot-Brittannië. En eh wat zijn daar de gevolgen van? Even heel snel daaroheen. Nou, je ziet dat daardoor de samenleving verandert dat er allerlei nieuwe sociale klassen gaan ontstaan. één ervan is eh ja, die nieuwe rijke fabrieksbase, die rijke ondernemers, die worden steeds rijker en die krijgen steeds meer eh macht. Willen zij in ieder geval hebben. Hyé, waarom hebben wij willen naast de adel willen we ook politieke invloed. Daar gaan ze naar streven. En dat leidt er uiteindelijk toe dat in 1832 de reform bill wordt eh wordt ingevoerd waarbij dus eh het kiesstelsel eigenlijk verandert en de kiesdistricten veranderen en de rijke industriesteden dat die eh meer inspraak krijgen. Ehm en aan de andere kant zie je dus ook dat eh de arbeiders hè die die groep wordt steeds groter. Die arbeidersklassen die die leven en werken in slechte werkomstandigheden. Nou, daar worden in 1833 de zogenaamde factory ex voor ingevoerd, waarbij er dus eh die werkomstandigheden worden verbeterd. Eh die arbeiders die richten allerlei vakbonden op en je hebt eh ondernemers die zich het lot van hun arbeiders wel echt aantrekken, zoals bijvoorbeeld de Robert Owen die ook gaan zorgen voor goede leefomstandigheden en werkomstandigheden voor hun arbeiders. Dus dit hele verhaal is een belangrijk sociaal gevolg van eh die industriële revolutie. En ehm tegelijkertijd zien we bijvoorbeeld ook dat eh er op economisch gebied heel veel verandert, want Groot-Brittannië wordt echt de leidende economie in de wereld, het rijkste land eh ter wereld. En ehm India is een belangrijke afzetmarkt voor eh die Britse textielindustrie hè. Die honderden miljoenen Indiërs die moeten zoveel mogelijk Engelse producten kopen. Ehm die rijke ondernemers die gaan in die koloniën, met name in India, gaan ze hun winst ook weer investeren in projecten waar zij zelf weer meer winst mee kunnen maken. Dus bijvoorbeeld aanleg van de nieuwe spoorlijn of iets dergelijks. Eh in 1851 laten de Britten ook even de rest van de wereld zien: kijk eens hoever wij eigenlijk al wel niet zijn, wat we allemaal niet voor elkaar hebben gekregen in de afgelopen 100 jaar met de eerste wereldtentoonstelling. En we zien eigenlijk pas eh een aantal jaar later, vanaf ongeveer 1870, dat er twee grote concurrenten gaan komen voor de Britten, namelijk eh de Verenigde Staten en Duitsland. En dan zie je dus dat de Britten op zoek moeten gaan naar eh nieuwe afzetmogelijkheden en dat ze dus hun kolonie ook gaan uitbreiden. Oké, dit was het Britse rijk. Stop de tijd. Ja, dat is in stroom eh stoomtreinsnelheid er doorheen gegaan. Ja. Ja. Eh heb je water nodig? Gaat het goed? Eigenlijk wel, maar komt helemaal goed. Ja. Nou, we gaan zo wisselen. Ik ga eerst nog even naar jou. Eh ik hoorde jou al druk tikken. Ehm er was ook een kijkersvraag van Petra. Jij bent natuurlijk de vrouw van de jaartallen, hè? Ja. Oh, hemel. Ja, nu voel ik spontaan de groepsdruk. Ja. Nou, zij vraagt: "Hoe hoe belangrijk is dat nou eigenlijk om de jaartallen te weten van al die tijdvakken enzo?" Nou, jaartallen kunnen vooral heel handig zijn als je die chronologievraag gaat maken. Als je de jaartallen weet, kan je ze makkelijker in de juiste volgorde zetten. Maar wat Joos net ook al zei, vooral de jaartallen uit de historische context zorg ervoor dat je die weet. Bijvoorbeeld eh de reform bill, dat is een begrip, een gebeurtenis en dat is ook een jaartal. Dus zowel een begrip als dat ook nog eens een gebeurtenis dat een begrip is met een jaartal eraan gekoppeld, die moet je gewoon weten. Ja. Ja. En als je bij de anderen ze kan plaatsen, dan zit je goed. En daar kan je die kenmerkende aspecten voor gebruiken. Ja. Jij bent dus heel goed in de jaartallen opslaan. Hoe Hoe zorgen leerlingen nou dat ze dat goed doen? Ja, dat is eigenlijk een kwestie van stampen. Ja. Onder elkaar zetten, zelf uitschrijven, rijtjes maken en maar herhalen. Heel saai, maar moet toch maar even, hè? Ja, misschien weet je dan net als ik 20 jaar later nog steeds. Ja, ik weet niks meer. Nee, dus eh ja, het helpt je altijd. Nee, deed niet altijd vol. Nee. Ja, jij gaat nu wat vertellen over eh specificeren, hè? Ja, klopt. Ja. Ja, dan mogen jullie weer wisselen. Kan jij eh rustig water drinken? Dank je. Specificeren van antwoorden. Wat we eigenlijk heel veel zien is dat leerlingen onvolledig zijn in het geven van antwoorden. Dus we willen eigenlijk even stil gaan staan bij wanneer is je antwoord nou compleet en hoe zorg je er nou voor dat je antwoord specifiek en dus ook heel erg duidelijk is. Als het namelijk zo is dat bij jouw antwoord het voor ons als geschiedenisdocenten niet duidelijk is wie of wat je bedoelt, dan is het antwoord fout. Wij docenten kunnen je puur alleen beoordelen op wat je hebt opgeschreven. We kunnen er niet vanuitgaan ehm dat we weten wat je bedoelt. We beoordelen jullie puur wat er op papier staat. Daarnaast zodra wij het hebben nagekeken, gaat je werk naar een andere docent geschiedenis. En dat geldt voor alle vakken. En die gaat het ook nog een keer nakijken. Die docent kent jou niet en die kan jou puur alleen beoordelen op wat er op papier staat. Dus zorg ervoor dat je heel specifiek bent en dat je dus heel duidelijk aangeeft wat je bedoelt of wie je bedoelt. Probeer dus woorden zoals ze en zij. Probeer dat te vermijden. Geef zeker in het begin van je antwoord eerst duidelijk aan over wie je spreekt of over welke groep mensen je spreekt of over welk land je spreekt. Daarna kan je verwijzen, maar de eerste keer moet je duidelijk aangeven wie of wat je bedoelt. Daar heb ik hier eh een voorbeeld van uit een vraag of uit het eindexamen van vorig jaar. In deze vraag ehm gaat het over eh Honnaker komt voorbij. Je ziet de Oost-Duitse regering, een Oost-Duitse stad. Eh je hebt ziet het, ze hebben het over bezoekers van de kerstmarkt, de staewerkers van de staatsheidsdienst. Er komen hier heel veel verschillende ehm groepen. Er komen personen voorbij. Wie bedoel je? Zorg er dus voor dat je duidelijk aangeeft wie je bedoelt. Heb je het over Duitsland, dan zit je dus al na de Koude Oorlog. Of heb je het over de BRD of over de DDR. Je mag afkortingen gebruiken, dat is geen enkel probleem. Landen mag je afkorten. BRD, DDR, dat is allemaal prima. Maar zorg er dus nogmaals voor dat je duidelijk aangeeft wie of wat je bedoelt. Ehm en dus ook bij vergelijkingen, als je twee landen met elkaar moet vergelijken of je moet twee periodes met elkaar vergelijken, zorg ervoor dat je aangeeft over wie heb je het? Want in deze vraag, misschien kan je het zien dat bij het onderste eh deelvraag komt weer de West-Duitse televisiezender voorbij. Dus hier in deze vraag alleen al ehm komen zoveel verschillende onderdelen naar voren dat op het moment dat jij dan niet duidelijk aangeeft wie of wat je bedoelt, dan is het gewoon fout. Terwijl je misschien juist wel aan de goede kant zit. Dus probeer daar dus heel erg op te letten, zodat je zeker weet dat je geen punten misloopt. En zorg er dus voor dat je antwoord duidelijk gespecificeerd is. We gaan nu kijken en dat is dat gaat Joost. Joost heb je ben je weer een beetje op adem? Ja. Ja, die chat gaat ook maar los. Eh ja, die chat gaat door. Ja, de chat gaat hard hè. Ik zie het eh ik zie het gaat door. Ja, want van specificeren naar wanneer is je antwoord nu compleet, wat ook nog wel eens misgaat. Ja, kan ik me voorstellen. Ja, Joost, wat zijn de belangrijkste dingen? Wat valt op in de chat? Eh nou ja, dat dat dat er heel veel vragen zijn over heel veel eh verschillende dingen. Één ding wat eh wel terugkomt en ehm is eh ja, welke jaartallen moet ik dan precies kennen? Eh welke personen moet ik dan precies kennen? En dat zijn allemaal dingen die zijn vastgelegd in de zogenaamde eh syllabus. Die vind je op examenblad.nl. moet je even geschiedenishavo eh 2025 dit jaar pakken. En daar vind je de zogenaamde stofomschrijvingen van de historische contexten. Dus daarin staat precies voor het Britse rijk, voor Duitsland en voor eh Nederland eh wat je moet kennen en alle jaartallen die daar instan, alle personen die daar genoemd worden, alle begrippen die daar genoemd worden, daarvan wordt dus verwacht dat jij die kent. Ja. Als er nog een vraagje van Rita en Jula. Eh moet je alle jeugdculturen kennen? Eh nou, er worden ook weer een aantal hè, dus in die stofomschrijving van Nederland worden ook een aantal jeugdculturen genoemd. Eh zoals de nozums en de provo's en de hippies en later ook de de de punkers en de krakers en de gabbers. Eh ja, die moet je dus kennen en die hoef je niet tot in treuren te kennen. Eh maar je moet wel even kort weten van hé eh wat waren dat nou voor gasten en waar stonden ze voor. Ja. Was jij dat eigenlijk zelf? Eh ja, je zou niet zeggen eh dat ja, ik ben eigenlijk eh ja, ik kom eigenlijk uit de punk wereld. Ja, niet per se dat ik ook met zo'n grote hanenkam eh zou rondlopen ofzo, zeg maar. Niet meer. Maar toen ook niet toch ook niet. Ja. Oké. Hey ehm jij gaat over manieren van antwoord geven. Ja, ook heel belangrijk. Ja, dan mogen je weer de grote wissel doen. Ja, want dit blijft echt lastig. eh merk ik iedere keer weer hoe geef je nou antwoord op een vraag? En Kim gaf net al een aantal hele goede eh tips ervoor. Eh maar dit is iets wat ik bij mijn eigen leerling niet vaak genoeg kan benadrukken. Dus ik zei ook al tegen ze eh van de week nog in de klas, ik zeg jongens dit ga ik gewoon nog een keer zeggen. Alleen dan tegen iedereen die nu kijkt. Hoe geef je nu antwoord op een vraag? Daarvoor heb ik even een vraag erbij gepakt die eh uit het examen van vorig jaar komt. Misschien heb je hem wel geoefend al. Dat zou kunnen. Ehm en eh dit was een vraag waar je vier punten voor kon krijgen. En dit was een vraag waarvan ik ook weet dat dat vorig jaar ja dat lang niet iedereen die vier punten haalde omdat een aantal mensen meteen in een soort valkil stapte eh die je vaker ziet bij een eh geschiedenisexamen en misschien ook wel bij andere vakken. Eh wat is namelijk het geval? Jij hebt nou hartstikke goed geleerd. Jij kent straks al die jaartallen en die kenmerken aspecten en noem het maar op. En dan sla jij morgen jouw boekje open en dan zie jij vragen met allemaal nieuwe informatie. Een bronnenboekje met allerlei nieuwe informatie. En ik weten dat er dan mensen zijn die dan een beetje in paniek raken of afgeleid raken van huh, ik lees die vraag maar dit heb ik nooit gehad ofzo. Weet je of deze bron die ken ik helemaal niet. De truc is om je daar niet door te laten afleiden. En dat wil ik even stap voor stap met jullie eigenlijk doorheen gaan eh lopen. Want als je zo'n vraag hebt zoals je hem hier ziet eh dan heb je dus een heleboel nieuwe informatie. Maar er staat ook altijd van alles in de vraag eh waar je eh wel iets van moet weten wat je wel hebt moeten leren. En daar moet je eigenlijk eerst naar op zoek gaan. Dus in dit geval geef ik mijn gouden formule die ik in de klas ook vaak geef. Eh in je antwoord moet leerstof en nieuwe informatie zitten. H je ziet ook het zijn vier punten. Dus blijkbaar worden er vier dingen gevraagd die we eh moeten doen. Nou, daar gaan we eens even stap voor stap doorheen. Eh wat zie je bijvoorbeeld eh aan leerstof staan? Want dat is wat ik als eerste zou doen als ik zo'n vraag zou krijgen. Ik zou als het eerst met mijn pen of een markeerstift ofzo, zou ik even door de vraag heen gaan. Heyé, vind ik daar nu dingen die ik eh eh die ik heb moeten leren, die ik herken vanuit mijn aantekening of iets dergelijks? En als ik dan naar die leerstof kijk, dan zie ik twee begrippen voorbij komen. Verandering en continuïteit. Daar moet ik iets over weten. Kwam net in de chat kwam dat ook voorbij, hè. Continuïteit wil dus zeggen dat iets over een heel lange tijd hetzelfde blijft en het ook nog steeds zo door blijft gaan. En verandering, dat wil zeggen iets is een hele lange tijd zo geweest en dan wordt het ineens toch anders. Ehm dus die begrippen moet ik kennen, maar er zit ook inhoudelijke kennis in deze vraag. Het gaat namelijk over het bestuur van India in 1858. En dat is geen jaartal wat je moet kennen. 1857 is er wel één, hè. Dus ehm daar moeten we eens even naar gaan kijken. Zeker als we die eh Queen Victoria die ik net ook al even de noemde erbij eh pakte, dan zijn dit eigenlijk de hints die een beetje op het juiste spoor voor deze vraag moeten zetten. Want als het gaat over het bestuur in India in 1858 met die eh konigin Victoria erbij, dan gaat het dus eigenlijk over eh dit verhaal, die grote Brits-Indische opstand. En dit ja, je kunnen helemaal naar het scherm gaan kijken. Dit heb ik even van één van mijn aantekeningen geknipt. Ehm in 1857 is die opstand van dat Brits Indisch leger hè. De EIC is dan nog aan de macht. Die weet uiteindelijk de opstand neer te slaan. Maar het gevolg is wel en dat staat hieronder ook, India komt onder direct gezag van de Britse regering en Konigin Victoria die wordt de keizerin van India hè. Nogmaals, van indirect rule gaat het eigenlijk naar direct rule toe. Dat is als je deze vraag hebt, de eh de leerstof waarover deze vraag gaat, daar moet je iets mee in je antwoord. Tegelijkertijd heb je dit hele verhaal er niet voor niks bij gekregen. Daar moet je ook iets mee in je antwoord. Dus dan komen we uit bij die nieuwe informatie. En wat ik vorig jaar merkte was dat leerlingen alleen iets opschreven uit die bron, maar het niet koppelde aan die leerstof. En dat is wel de vraag. Oké, we moeten verandering aangeven in het bestuur van India in 1858. In eerste instantie heb je daar die bron eigenlijk helemaal nog niet voor nodig. Dan moet je eerst even gewoon vanuit je leerstof gaan denken: wat is er eigenlijk veranderd in die tijd eh in het bestuur van India? Oh ja, dat was dus dit verhaal dat het dus onder direct gezag van die eh Britse regering terecht komt en dat Victoria de keizerin van India wordt. Ehm als je dat weet, dan kun je door die bril kun je naar die vraag gaan kijken. Hyé, wat verandert er eigenlijk in het bestuur? Nou, laten we eens even gaan lezen. Dan zien we dat die koningin Victoria, die dus net keizerin is geworden, dat die afkondigt. En dat is wel weer een beetje een gek woord. Dan moet je wel weten wat dat betekent. afkondigen is eigenlijk gewoon zoiets als dat zij bekend maakt dat het zo is. Eh maar nogmaals, het woordenboek kan wonderen doen. Ehm ja, zij zegt bijvoorbeeld in deze bron dat eh die Charles John Kenning die eh wordt tot onderkoning en gouverneurgenaal in en over onze gebieden in India om deze gebieden in onze naam te besturen. Eigenlijk is dit het document waarbij dit eh bekend wordt gemaakt dat het gezag dus overgaat. Dus ehm nou ja, wat moet je dan opschrijven? Dan moet je dus zoiets opschrijven als hè even de vraag herhalen is altijd eh handig om dat even te doen. Gaat je antwoord de goede kant op ook al. Eh de verandering die uit de bron blijkt is nou ja dat India na die opstand van 1857, hoef je niet per se erbij te zetten, maar dat is die die die leerstof onder direct gezag van de Britse regering komt hè, in plaats dus van onder dat gezag van de East India Company. Maar dat is de leerstof. Als je dat opschrijft, heb je je eerste van die vier punten te pakken, want je hebt de verandering genoemd. Maar je moet het ook wel met een verwijzing naar die bron aangeven. Dus daar kun je je tweede punt mee pakken. Omdat in de bron staat dat er een Britse onderkoning wordt benoemd. Zoiets heel simpels kan het al zijn. Of dat je zoiets zegt als die Charles John Kenning gaat in naam van Victoria besturen. In ieder geval iets wat hier naar terugverwijst. En dan heb je dus al twee van die vier punten pakken, want dan heb je de verandering in het bestuur uitgelegd en je hebt die verwijzing naar die bron gedaan. En ehm die twee dingen moeten dus allebei in zitten, hè. Leerstof en nieuwe informatie. Als we dan gaan kijken naar eh de tweede helft van die vraag, dan moet je ook continuïteit aangeven in het bestuur van India. Hé, blijkbaar blijft er ook iets hetzelfde. Nou, halen we dit even weg. Gaan we dus naar dat tweede stukje kijken, die continuïteit. Dan zien wij in die vraag dingen staan dat eh of in die bron sorry dat eh de verdragen die er met die inheemse vorst in India zijn gesloten eh al gemaakt door de East India Company, dus in de tijd hiervoor, ja, die worden door ons geaccepteerd en gehandhaafd. Oftewel, het wordt gehandhaafd, het blijft hetzelfde. Heyé, daar hebben we continuïteit te pakken. En ehm wat moet je hier dan uitleggen? Nou ja, dan moet je ook twee dingen dus weer noemen om die twee eh laatste twee punten te krijgen. Dus je herhaalt weer de kern van de vraag of je pakt nog iets anders uit die bron. Komen we daar wel even op terug. De continuïteit die uit de bron blijkt is nou dan moet je dus eerst die continuïteit benoemen. Namelijk dat de Britse regering gebruik blijft maken van het bestaande in Heemse bestuur of dat de bestaande machtsverhoudingen uit de EIC tijd dat die gecontinueerd worden, dat ze hetzelfde blijven. Dan benoem je dus de continuïteit. Weer een punt. Heb je je derde punt te pakken. En dan voor het vide moet je dus opnieuw die verwijzing naar die bron gaan maken. En dan pak je dus één van deze twee dingen die ik hier gemarkeerd heb, hè. Dus dan zeg je omdat het Britse bestuur en dan noem je één van de dingen eh ja, die verdragen handhaaf die Eind Company al gemaakt heeft of eh de rechten van de inheemse vorsten respecteert. Ehm oh sorry en ik ging te snel. Dus eh dus dat eigenlijk maar ehm hoe heet het? Kern van dit verhaal is eigenlijk vooral dit hè. In je antwoord moet altijd een stukje leerstof komen. Hoe vaag een vraag misschien ook lijkt, hoe vaag een bron misschien ook lijkt, laat je dan niet door afleiding altijd eerst op zoeken naar hé, wat is nou eigenlijk precies die leerstof? Laat die terugkomen in je antwoord. Check ook goed wat je met de nieuwe informatie moet doen. En check zoals Kim ook al zei ook even goed het aantal punten. Want als er vier punten zijn, dan moet jij dus vier dingen benoemen eh om tot het volle aantal punten te komen. Ja, duidelijk. Ehm je zei al antwoord geven op de vraag. Eh nu weet ik je beter denk ik hoe je dat moet doen. Alleen eh ik kan me voorstellen dat je soms ook ja, misschien ook wat te uitgebreid antwoord geeft. Was ook een vraag in de chat. Iemand die zegt: "Hoe zorg ik nou dat ik niet te lange antwoorden geef? Ja, dat ik niet teel opschrijf en dat je dan toch misschien foutjes gaat maken ofzo. Ja, dat dat is een hele goede. Ehm dat vind ik zelf ook altijd lastig. Je merkt misschien wel dat ik ook heel lang van eh stof kan zijn. Eh ik denk wat kan helpen is in ieder geval eh dit een beetje aanhouden. Dus dus die formule hè heb ik een stukje leerstof benoemd en heb ik die nieuwe informatie benoemd. Ehm dus dat vooral check heb ik dat erin zitten. Heyé ik heb het genoemd. Prima dan kan ik door naar het volgende. Dus dat hoef ik niet nog helemaal verder uit te gaan leggen ofzo zeg maar. Dus dit in je achterhoofd houden. Eh wat ook eh kan helpen is dus toch naar dat aantal punten kijken. Als het een tweepuntsvraag is, ja, dan hoef jij dus niet een heel kantje vol te gaan schrijven of iets dergelijks. Eh bij vier punten ja, dan is je antwoord automatisch eh iets uitgebreider. Ehm wat ook heel erg kan helpen om je antwoord wat korter te maken, wat bondiger te maken is om even structuur aan te brengen. We hebben heel veel vragen bijvoorbeeld waar je al van die streepjes krijgt: noem eerst dit, leg dan uit dat en geef aan hoe dat in de bron zit. Nou ja, neem die streepjes even over op je antwoordblad en ga dan ook gewoon die eh die onderdelen zo benoemen. En hier bij deze vraag zou je wevoorbeeld ook kunnen doen, je zou dus kunnen zeggen eh verandering, dubbele punt en dan even gewoon met een streepje de leerstof en dan eh eronder zetten eh twee streepje in de bron staat dit of dat. En dan maak je voor jezelf geef je wat structuur aan je antwoord, want je weet hoe het gaat. Als je aan het schrijven bent, dan denk je: "Oh, dan ben je aan het schrijven, schrijven, schrijven." En voor hetzelfde eh ja, dan dan schrijf je in één keer drie keer hetzelfde op terwijl het helemaal niet nodig is. Dus structuur aanbrengen je antwoord door middel van streepjes door goed te letten op het aantal punten. Dat kan heel veel helpen. Ja, scheelt ook weer in de tijd hè, niet dat je het allemaal niet redt. Ehm nou zijn er altijd fouten die veel leerlingen maken? Ja. Ehm wat zijn nou de meest gemaakte fouten die jij tegenkomt? Eh ja, de Kim en ik hebben er hard op zitten eh broeden, want dat zijn er eh best wel wat eigenlijk die terugkomen. Eh dus dus we hebben zo wat eh dingen op een rijtje gezet waarvan eh sommige van jullie nu dadelijk zou zeggen van: "Oh ja, dat is eigenlijk ook zo." "Oh, dat moet ik vanmorgen even onthouden." Want ja, soms schrijf je eh iets op terwijl je eigenlijk net iets anders bedoelt ofzo, zegt van: "Ja, dat kan je punten kosten." Dus eh ja, we willen even door de meest voorkomende fouten heen gaan die we zo hebben kunnen vinden. Ja. En dan begint dat eh bijvoorbeeld alweer met ehm eh nou ja, die eeuwen hè. D straks kwam dat dat dat overzicht voorbij van die van die kenmerken en aspecten hè, die lijsten met die zinnen. Hoe tel je dat nou eigenlijk? H ik ik zie het in de brugklas voorbij komen, maar ik zie het in de eindexamenklas nog steeds voorbij komen. Ja, van wanneer tot wanneer is nou een bepaalde eeuw? En ehm nou ja, 1500 tot 1600, dat is dus de 16e eeuw. 1600 tot 100 is de 17e eeuw. Wat we vaak zien is dat eh als mensen zien van: "Oh ja, het is het jaartal 1541, ik noem er iets." Eh oh dan is er dus de 15e eeuw. Nee, dat is dus al de 16e eeuw, want ga maar na die allereerste eeuw die loopt van 0 tot 100. Dus dat is de eerste eeuw. De tweede eeuw loopt van 100 tot 200. Dus let er even goed op dat je de juiste eeuw erbij pakt, want anders dan ga je misschien wel de fout in met het verkeerde tijdvak en een verkeerde kenmerk en aspecten. Ehm iets wat in tijdvak 5 heel vaak eh verkeerd gaat eh of wat we wel eens verkeerd zien gaan is eh eh het christendom. Dan gaat het over de protestantse reformatie. En dan wordt er ineens gesproken over protestanten tegenover christenen. Maar die protestanten zijn ook christenen. Dus als we naar het West-Europese christendom gaan kijken, dan zien we dat eh dat vanaf tijdvak 5 hè vanaf die reformatie gesplitst is in de Rooms-Katholieke kerk en in de protestantse kerk. Maar dit zijn dus allebei christenen. Je kunt dus niet zeggen, en dat dat zie ik helaas wel eens voorbij komen. De protestanten keerden zich tegen de christenen of die waren niet eens met de christenen ofzo. Nee, ze waren niet eens met eh de misstanden die er waren in de rooms-kaatholieke kerk. Dus het zijn allebei christenen. Je kunt dus niet zeggen protestanten tegenover christenen, want die protestanten zijn het ook. Die protestanten kun je dan weer onderverdelen in Lutheranen en calvinisten mocht dat nodig zijn. Maar de bottomline is zijn allemaal christenen, geloven in dezelfde God, gaan allemaal uit van de Bijbel en dergelijke. Dus let daarop dat je dat niet zo tegen elkaar zet, want er komt helaas nog best wel eens voor bij een antwoord. Ehm als je dan naar eh tijd voor 5 tot 7 gaat kijken, specerijen komen voorbij zetten eh eh of komen voorbij eh nou dat zijn kruiden die smaak geven aan eten, hè. Dus dus hier zien we van alles en nog wat. Ehm dat is iets anders dan eh grondstoffen of handelsgewassen. En dat zien we vaak door elkaar eh gebruikt worden. Als je als het gaat over de moderne tijd, tijdvak 8, dan moet je het eigenlijk helemaal niet meer over specerijen hebben. Die specerijen die komen voornamelijk uit eh uit Oost-Azië. Ehè dus de VOC of de East India Company gaat daar bijvoorbeeld mee aan de slag. En als het gaat over eh de handelsgewassen die van die plantaatjes afkomen zoals suiker, tabak, koffie, katoen, dat soort dingen, dat zijn dus geen specerij. Dus je kunt niet zeggen op de plantages in Amerika werden specerijen verbouwd. En dat is iets wat we helaas nog wel eens voorbij zien komen. Eh die komen dus oorspronkelijk uit Azië en het zijn dus geen grondstoffen of handelsgewassen. Oké. In dat Britse rijk hè, dat ik noem net al even, dan zie je soms nog wel eens dat eh mensen indianen en Indiërs door elkaar halen. Eh de Indianen, dat is de benaming die de Europeanen geven aan de mensen die hier in eh Amerika wonen, hè. Want Columbus die dacht in eerste instantie dat hij in Indië was aangekomen. Hij wist nog niet dat er een nieuw continent tussen lag. En die Indiërs, dat zijn dus de mensen die hier in India, Zuidoost-Azië wonen. Dus dat moet je ook niet door elkaar halen. Gebeurt nog wel eens. Ehm er zijn nog eh veel meer. Historische context Duitsland zitten heel veel dingen die op elkaar lijken die vaak door elkaar worden gehaald. Wat is nou het verschil tussen het DS plan en het Marshall plan? Nou ja, wat hebben ze eh gemeenschappelijk? Het zijn allebei Amerikaanse plannen of initiatieven die eh ervoor moeten zorgen dat de economie van Duitsland of van Europa weer beter gaat. Wat zijn dan de verschillen? Nou, dat dasplan vindt plaats na de Eerste Wereldoorlog, hè. Als de herstelbetalingen zijn geweest, dan eh eh een paar jaar later eh loopt dat spaak en dan moet dat worden ingevoerd. Dus eh het is vooral ook voor Duitsland bedoeld, want die kunnen de herstelbetalingen niet doen en het is dus daarop gericht. Dus dat is echt het DOSPLAN. Ehm worden ook leningen gegeven door de Amerikanen en Duitsland om er weer bovenop te komen na die Eerste Wereldoorlog. Nou, na de Tweede Wereldoorlog zien we dan dat het Marshall plan wordt ingevoerd. Dat is voor eh heel Europa. Maar uiteindelijk nemen alleen de West-Europese landen. Die nemen aan, want de Oost-Europese landen mogen dat niet van de Sovjet-Unie. Eh dat is eh gericht op eh eh het tegengaan van de uitbreiding eigenlijk van het communisme, hè. Daar waren de Amerikanen heel bang voor. Dus daarom gingen ze die Europese landen steunen met geld eh om zo eh ja, snel rijker te worden, zodat de ontevredenheid onder bevolking afnam. Ehm het waren voornamelijk dus giften. Klein gedeelte staat er ook in lening in. Maar dat zijn die twee dingen haal ze dus niet door elkaar. Dus ook hiervoor geldt als je dat lastig vindt. Kim zei het net al: "Ja, maak gewoon rijtjes hè met jaartallen. Dat kun je hier dus ook even mee doen. Eh dan haal je ze niet door elkaar. Het kan zijn dat ze morgen voorbij komen. Eh wat ook voorbij kan komen eh de blokkade van Berlijn en de Berlijnse muur. Voor leerlingen zijn dat soms ook dingen die eh eh hetzelfde lijken te zijn of die door elkaar worden gehaald. Maar die blokkade van Berlijn die is van 1948 tot 1949. Eh de Russische leider Stalin die laat eigenlijk de toegangswegen tot eh West-Berlijn eh de westelijke bezettingszones eh van Berlijn eh laat hij eigenlijk afsluiten vanuit het Westen. Nou, uiteindelijk is er dan zo'n hele luchtbrug die er wordt opgezet door de west geallieerde om toch West-Berlijn te kunnen blijven bevoorraden. Maar de toegang tot West-Berlijn wordt dus geblokkeerd. Vandaar de blokkade van Berlijn. Dat is iets heel anders dan de Berlijnse muur die 12 jaar later wordt gebouwd hè en die uiteindelijk tot 1989 zal staan. Dan is Duitsland al verdeeld eh in Oost en in West in DDR en BRD. Dan is Berlijn dus al eh verdeeld eh in Oost- en West waarbij het Westen dus bij de BRD hoorde. Maar ja, dat was dus eh iets wat waarvan de DDR regering en de Russen zeiden van: "Ja, maar hm dat is niet tof, want zo kunnen mensen via Oost-werlijn zomaar naar het Westen vluchten." En dat deden ook heel veel mensen. En daarom moest er dus een muur worden gebouwd om West-Berlijn heen, zodat dat stukje eh Westen niet meer toegankelijk was vanuit de DDR. Dat is eigenlijk wat die Berlijnse muur is. Ehm en die Berlijnse muur die wordt dan ook weer door elkaar gehaald met eh de het ijzeren gordijn. Want die Berlijnse muur is een onderdeel van het ijzeren gordijn. En dat ijzer gordijn, dat is eigenlijk de grens die er is. Eh je ziet hem hier lopen op deze kaart of hier eh tussen eh het communistische oostblok en ehm eh ja, het vrije westen om het zo maar te zeggen. Het is niet dat daar letterlijk een gordijn of iets dergelijks, maar dit waren zwaar bewaakte grensovergangen en dat werd dus die iron curton genoemd. een een grens die je niet zomaar over kon steken. Maar dat is dus niet hetzelfde als de Berlijnse muur. En dat is ook een misvatting die veel voorbij komt. Dat zijn zo'n beetje de de eh meest veel voorkomende fouten die zo in de haast gemaakt worden. Ja, gewaarschuwd mens telt voor twee. Dus doe er je voordeel mee dat je het nu allemaal weet. Dankjewel Joost. Ehm nog even een vraagje aan jou, want je moet natuurlijk best wel veel schrijven in dit examen. Ehm wat nou als je een taalfoutje maakt vraagt Sem. Eh word je daar dan op afgerekend? Nee, dat is echt geen probleem. Een taalfoutje kan gebeuren natuurlijk. Je moet er niet iets heel anders van maken. Een heel ander woord of persoon, maar dat kan gebeuren. Daar kunnen we wel eh daar werken we wel met je mee. Ja, precies. Dus dat is niet zo heel erg. Nee, dat is niet zo heel erg. Nee. Eh nou, zijn jullie hopelijk weer gerust gesteld. Eh ik zag in de chat dat er ook heel veel inhoudelijke vragen nog zijn, hè. We hebben natuurlijk niet de tijd om alles door te nemen. Dat gaat niet in een uur helaas, jongens. Nee. Ehm maar zijn er misschien wat inhoudelijke dingen die je nog even snel zou kunnen bespreken of iets waarvan je zegt dat is echt belangrijk of dat komt veel terug? Ja, wat mij opvalt is dat er best wel veel over de verlichting wordt gevraagd. Eh welke verlichte denkers moet je dan weten? Eh nou, voor de verlichting is het heel erg belangrijk dat je drie belangrijke denkers kan benoemen. LCK, Rousseau en Montescuieu. En dat je ook de belangrijkste ideeën van deze leider van deze verlichte denkers kan benoemen. Montesqueu. Nou, die zullen ze waarschijnlijk ook wel van maatschappijer nog kennen van de trias politica scheiding der Machten. Ehm Rousseau is van de volkssoevereiniteit dat het volk ehm alle macht moet hebben mag hebben of zou moeten hebben. En ehm lok is van het idee van de natuurlijke rechten. Dus dat ieder mens heeft recht op ehm hè bepaalde rechten recht op eh leven, recht op bezit. En die drie verlichters die zijn heel erg belangrijk omdat die zowel in je historische context naar voren komen en ook in de gewone stof staan zou je kunnen zeggen. Dus die zijn echt wel heel erg belangrijk. Ja. Ja. Ja. Dus dat is iets wat het meest opvelende chat. Ja. Er wordt ook wel veel gevraagd over de reformatie toch ook nog wel? Ja. Ehm zo wordt er gevraagd. Ja. Joost j hebt het net al genoemd, maar eh ik zie best wel vaak voorbij komen, wat is het verschil tussen rooms- katholiek en katholiek? Daar is geen verschil. Dat is é en hetzelfde. Ehm dus maak je daar alsjeblieft geen zorgen om. Dat is precies hetzelfde. Ja. Ja. Heb jij nog iets Joost waarvan je denkt: "Oh, inhoudelijk is dat nog echt belangrijk of dat wil ik hier nog aan toevoegen?" Eh ik ben even denken wat er net in de chat ook alweer voorbij kwam. Eh modern imperialisme werd een paar keer eh gevraagd en eh dat is een kenmerkt aspect uit Tijdvak 8, hè. En ehm eh de vraag was eigenlijk een beetje van ja, wat is dat nou precies? Nou ja, heel even in het kort eh imperialisme dat is eigenlijk eh dat dat landen een groter rijk willen veroveren hè. willen hun rijk uitbreiden. En in de moderne tijd, tijdvak 8, eh gebeurt dat eh vooral vanwege de industriële revolutie en het nationalisme wat er op dat moment is. En dan krijg je dus een moderne vorm van imperialisme waarbij eh Europese landen en ook eh de Amerikanen gaan bijvoorbeeld omheen dus beter westerse landen kan ik misschien beter zeggen. die eh gaan hun eh grondgebied in eh Azië en met name ook Afrika razend snel uitbreiden omdat ze daar mooi grondstoffen vandaan kunnen halen voor een nieuwe industrie, hè. Er zit bijvoorbeeld eh olie in de grond. Nou ja, daar is eh voor Nederland is daar Shell bijvoorbeeld uitgeboren. Ehm en die eh koloniën kunnen ze ook weer gebruiken om die producten die in Europa gemaakt worden om die daar dan weer te verkopen. Dus eh dat zorgt ervoor dat ze echt op zoek gaan naar eh naar eh nieuwe gebieden, nieuwe koloniën. En dat staat ook nog eens heel goed eh ten opzichte van andere landen. Kun je ook nog eens trots op zijn, weet je wel. in Nederland waren we heel erg trots bijvoorbeeld op eh dat dat wij Nederlands India als kolonie hadden. Want wij als klein landje hadden een gebied in hand dat net zo groot was als heel Europa. Dus dat dat stimuleerde eigenlijk onze nationalistische gevoelens ook weer. Duidelijk. Ja. Eh er zijn ook nog veel vragen eh bijvoorbeeld van Kirsten over het verdrag van Allaubad. Kan je daar nog iets over zeggen? Ja. Eh nou kan ik het iets rustiger doen dan dan dat ik het net misschien deed. Eh verdrag van Alarbad. Eh ik zal hem even gewoon zo eh tot kerstenricht en de rest ook richten. 1765 wordt het gesloten. Eh op dat moment zijn eh de Britten dus al een hele tijd aanwezig in India eh via die EIC, die is India Company. Die was in de tijd ervoor langzaam bezig om steeds weer macht en invloed te krijgen in eh in India. Op dat moment was er nog niet per se werd er niet per se India genoemd maar het zogenaamde Mogelrijk wat eigenlijk een gebied was waar een grote mogelkeizer aan de macht stond maar die bestuurde dat land door middel van onderkoningen en ja die onderkoningen daar zaten nog wel eens een aantal tussen die probeerden stiekem hun eigen macht steeds groter te maken door de buurman aan te vallen of door soms zelfs het gezag van die keizer uit te dragen uit te eh dagen. Sorry. En ehm nou en wat gebeurt er in 1765? Eh die Mogelkeizer die heeft weer een probleem, want er zijn het aantal van die onderkoningen die proberen hem het leven zuur te maken. En de EIC die stapt naar voren en die zegt: "Hey keizer, wij willen jou best helpen. Eh wij hebben moderne wapens met onze Royal Navy en met ons Brits Indiisch leger. Dus eh wij willen best voor jou ten strijden trekken." Nou, top, doen we. Eh de EIC wint die eh die belangrijke veldslagen en daarmee komt er rust in het rijk. Maar de EIC wil daar natuurlijk wel iets voor terug. En dat wordt in 1765 in dat verdrag van Allaal Abbat wordt dat bepaald. Wat wordt daar bepaald? Nou, eigenlijk heel simpel. Eh de Mogelkeizer die zegt tegen de eh EIEC: "Hé, jullie mogen nu voortaan in Bengal, een groot gedeelte van India, mogen jullie belasting gaan in en dat geld mag je zelf houden." Feitelijk krijgen de Britten daarmee bestuurlijke macht in India voor het eerst. Nou, rildervoor moeten die EIC zegt dan ook nog: "Oké, dan geven wij jou jaarlijks wat geld om jouw paleis te onderhouden en wij willen jou best vaker helpen eh als je weer eh als er weer onrust is." Dan kun je ons gewoon inhuren daarvoor. Maar het belangrijkste dus hè, ik ben ook lang van stof, ik zei het al, even nog een keer op rijtje. 1765 verdrag vanalbad. EIEC krijgt het recht om belasting te innen en daarmee begint eigenlijk echt de bestuurlijke invloed van de Britten in India. Ja, we gaan er nog eentje. We hebben nog tijd voor eentje. Eh iemand vraagt: "Moet je alle BRD en DDR leiders weten?" Eh ja, er zijn er een paar die je moet weten. Eh die staan weer in die stofomschrijving, dus eh moet ik ze even snel uit mijn hoofd doen. Eh voor de BRD voor West-Duitsland moet je in ieder geval eh Conrad Adenauer weten, want dat is de eerste eh kancelier regeringsleider van West-Duitsland. En die is vooral van de Westbindung in de tijd ook van het Wiertjafs Wonder hè. kan nog mooi even met Duits oefenen. Nou en eh zijn opvolger is Willy Brand. Die eh richt zich meer ook eh naar op het oosten ook. Dus die begint ook met die Oostpolitiek bijvoorbeeld. Dus dat zijn de twee leiders die je van eh de BRD van West-Duitsland moet weten. Eh daar tegenover in eh de DDR eh heb je ook weer twee leiders eh eh die je moet weten. En nou oh nou krijg je dus het moment dat er eentje even die gewoon niet eh me te binnen schiet live gewoon. Blackout. Blackout. Honneker hebben we. En eh daar hebben we Je zit heel lief naar me te kijken, maar als ik heel eerlijk ben. Ik ben een slechte leerling, maar ik ben zo aan het typen dat ik eigenlijk niet luisteren. Eh kom ik zo misschien wel op. Ik kan je ook niet helpen. Sorry. Heb je Col al genoemd? Nee, Col die wou ik als laatste even noemen nog. Oh sorry. Honnekar. Ja, die heb je genoemd. Oh, dit is heel erg. Ik ben blij dat ik morgen mijn examen niet moet maken. Hou heb je genoemd. Heb ik je horen zeggen van je wiertschafs woender. Ja. Oelbriicht. Walte oelbrift. Wal orift. Kijk, komt altijd weer terug, hè. Ja, dus dat safe by wel, maar die knippen we eruit. Nee, mensen in de chat hielpen je al. Ja, heel goed. Politiek. Ja, goed. Nee. Ja, ik wist gewoon even niet. Maar de eerste eh regeringsleider van eh van van de DDR is Walter Oelbricht en eh die zal later opgevolgd worden ook door eh Honneker. Dat is de leider die in de DDR in de macht is als eh de val eh van de muur plaatsvindt. En uiteindelijk wordt na die val van de muur Duitsland weer één land en de nieuwe regeringsleider van dat herenigde Duitsland dat is Helmoet Kol. En die vijf namen, dus nou kan ik ze geven, Adenhouer, Brand, Oelbriicht, Honneker en Kool, dat zijn de vijf eh regeringsleiders van het naoorlogse Duitsland die je moet weten. Voor het vooroorlogse Duitsland is er ook één die je moet weten, maar die kennen we allemaal. Dat is Adolf Hitler. Maar dat zijn de namen die in de stofomschrijving genoemd worden in de syllabus. Dankjewel Joost. Ja. Ja. Was ook weer even een goede test voor iedereen thuis, weet je? Weet je het eigenlijk nog? Ja. Ja. Je deed het expres volgens mij. Ja, zeker, zeker. Ehm ja, we gaan er toch nog eentje doen. In de chat wordt er heel veel gevraagd door Tom, Eline, Lilly en heel veel anderen. Ehm wat is het rampjaar? Het rampjaar 1672. Weer zo'n mooi jaartal. Eh ja, ik zag hem ook heel veel voorbij komen en ja, ik denk persoonlijk dat we ja, ik kan hem wel even kort benoemen, maar daar hoeven ze niet per se heel veel over te weten, toch Joost? Nee, hè? Ja, het rampjaar dan wordt Nederland van drie verschillende kanten eh aangevallen. Ehm waardoor ja, in Nederland breekt er dan eens een ramp, want je wordt van drie kanten aangevallen, van drie kante oorlog. Maar ja, ik kan er wel uitgebreid op ingaan, maar ik denk eigenlijk dat dat het behoort niet tot de stof. Het behoort niet tot de zozeer tot de examenstof. Dus ik wil het wel benoemen, maar ik ben bang dat het eigenlijk juist voor meer verwarring en stress gaat zorgen. Ja. Nee, dan bij deze jongens, dat hoeven jullie dus helemaal niet zo. Laat maar hangen dat rampjaar. Laten we dat vooral niet doen. Jaartal hoef je ook niet te weten. Nee. Tenzij je de pupkist ermee kan winnen. Dan is het 1672. Maar anders gooi hem er maar uit. Laat het gaan. Laat het gaan. Ja, doe maar niet. Oké. Ehm nog iemand vraagt: "Lisa, mag je voor kort citeren als je verwijst naar een stukje eh tekst uit een bron." Kijk ja, je mag voor kort citeren, maar zoals Joost eigenlijk net ook al zei met die kenmerk kenmerken en aspecten, schrijf het gewoon volledig op. Ehm zodat je zeker weet dat je goed zit. eh met citeren. Als je de eerste en de laatste twee woorden gebruikt, ja, dan als je on Ja, je bent je hebt zoveel stress als je net even verkeerd daar dan een foutje maakt. Ja, zonde. Dan zou het zonde kunnen zijn. En je hoeft geen zes regels op te schrijven. Het is vaak met één of maximaal twee zinnen. Daar zit het juiste antwoord in. Schrijf het gewoon op. Dan weet je zeker dat je goed zit. Heel fijn. Nou jongens, dank jullie wel nog even voor deze laatste uitleg. Ja. Ehm dan gaan we naar het laatste onderdeeltje. Ehm vorig jaar had de leerling op dit examen een 6,3. Nou, dat is best aardig hè. Ja, prima. Maar we willen toch nog even die ultieme tip van jou horen waardoor dat cijfer gewoon hup omhoog gaat. De ultieme tip ehm heel veel leerlingen schieten in de stress bij vraag één. Dat is een chronologievraag. En als vraag één al niet lukt, dan wil je nog wel eens gelijk een negatief gevoel hebben over de rest van dat examen. Paniek meteen. Paniek. En wil je dat nou voorkomen? En weet je van jezelf, ik ben heel veel tijd kwijt altijd met die chronologievraag. Sla hem gewoon over en begin met vraag twee en kom er op het einde nog eens op terug. Vraag één, het zijn maar twee punten. Ja. Dus ga je niet helemaal in de stress werken voor alleen vraag één. Nee, precies. Precies. Goed. Nou, dankjewel Kim ook voor al je uitleg en voor je harde typ hier. Hardige typ. Komt die typcursus toch nog van pas? Ja, fijn hè. Ja, dankjewel. Graag gedaan. Ehm kom nog even bij jou. Ehm ja, ook een ultieme tip heel graag van je Joost. Ja. Eh ik sluit eigenlijk aan bij het voorkomen van paniek en stress. Eh ik zei het straks ook al een keer. Laat je niet afleiden door die nieuwe informatie die bij een vraag staat of in een bron, maar ga altijd eerst op zoek naar de woorden en begrippen die je kent en herkent. Ga eerst op zoek naar de leerstof en markeer of onderstreept die en ga van daaruit pas eh met echt met die vraag aan de slag. Ja, als mensen nog eh extra vragen hebben, dan kunnen ze misschien ook nog even op jouw YouTube kanaal kijken. Ja, kan nog één keer noemen. Eh ja, Jort geschiedenis. Kim heeft ook een hele goede podcast nog voor de Ja, kun je die ook dan nog even noemen? Ja, ehm op Spotify, geschiedenis zonder filter, renaissance tot en met nu en de historische contexten ook allemaal apart uitgelegd. Als je in de zon zit kan je dus eh je oortjes in doen en eh even terugluisteren als je wil. Ja, fijn. Nou ja, toch nog even wat extra hulp. Je weet niet of ze het kunnen gebruiken. Dan gaan we hem afsluiten, jongens. Eh voor iedereen in de chat die zei: "Ik ben koeked." Nee, jullie zijn niet koeked. Volgens mij gaat het nu helemaal goed komen. Jullie gaan geschiedenis schrijven en de allerbeste cijfers halen. Wij geloven in jullie. We duimen voor jullie en heel veel succes.