Transcript for:
Visies op Recht en Maatschappelijke Impact

Onze maatschappij. Het lijkt soms een zootje. Toch leven we niet in een chaos. Bijna alles is geregeld.

En gaat er toch iets mis? Dan zijn er weer regels om het op te lossen. Rechters worden geacht recht te spreken, ook als het om moeilijke problemen gaat die heftige emoties oproepen. Zelfs wanneer forse meningsverschillen bestaan omdat de regels niet berusten op een maatschappelijke consensus.

Rechters kunnen in die gevallen niet volstaan met domweg een machtswoord te spreken. Ze moeten overtuigen door een oplossing met argumenten te onderbouwen. Om dat te kunnen moet je een visie hebben.

Een visie op het recht. De mens is een groepsdier en is om te overleven afhankelijk van de groep. Onze samenleving is echter meer dan een toevallige groep samenwerkende individuen. Er zit verband in. Het is een samenstel van relaties tussen mensen en dingen, van afspraken en van gewoonte.

Die afspraken of regels bepalen hoe je je ten opzichte van elkaar hebt te gedragen. Die bepalen waar de vrijheid van de een wordt begrensd door de vrijheid van de ander. Deze regels zijn gebaseerd op de gezamenlijke overtuiging van wat goed en wat slecht is. Het zijn normen.

Maar gelden deze normen altijd en overal? Is het in sommige situaties misschien toegestaan regels te overtreden? Of is het wel altijd zinvol om strikt naar de letter van de wet te leven? Of is het niet een morele plicht om je te verzetten tegen onrechtvaardige wetten? Soms doen ze gevallen voor waarin deze vragen aan de orde zijn.

Rechters moeten deze vragen beantwoorden. Om dat te kunnen moet je een visie op recht hebben. In de loop der eeuwen zijn dan ook verschillende visies op recht ontstaan.

Als eerste het positivisme. Het positivisme ziet het recht als een verzameling van regels uitgevaardigd door bevoegde organen. Elke geldige regeling...

rechtsregel moet gehoorzaamd worden en op overtreding staat straf. Het natuurrecht denkt anders. Recht bestaat uit een geheel van grondbeginselen zoals bijvoorbeeld rechtvaardigheid, solidariteit, en vrijheid.

De rechtsregels proberen deze beginselen zo goed mogelijk te benaderen, maar het ideaal bereiken ze nooit. Rechtsregels gelden dan ook alleen en voor zover ze in overeenstemming zijn met deze beginselen. En als derde visie het interactionisme, ofwel het cultuurrecht.

Rechtsregels beschrijven het gedrag dat mensen in een bepaalde situatie van elkaar mogen verwachten. Deze verwachtingen zijn zowel gebaseerd op gewoonte-en beginstellingen... ...als op het geschreven recht. Soms leiden deze drie visies tot dezelfde conclusie.

Soms vullen ze elkaar aan, maar soms ook leiden ze tot totaal verschillende uitkomsten. De keuze voor één van deze theoretische visies kan dus vergaande gevolgen hebben in de praktijk. Hoe ver zien we in het volgende voorbeeld. De grens tussen de DDR en West-Duitsland wordt sinds 1961 aan oost-Duitse kant bewaakt door zwaar bewapende grenswachten.

Deze hebben tot taak de zogenaamde republieksvlucht te verhinderen, desnoods door de vluchtenden te doden. Elke dag wordt aan de grenswachten bij aanvang van hun dienst de vluchtinstructie voorgelezen, waarin wordt voorgeschreven hoe de grenswachten moeten handelen bij een vluchtpoging. Eerst moet geprobeerd worden de vluchteling te stoppen door te roepen en door waarschuwingsschoter te lossen. Rent de vluchteling door, dan moet op de benen geschoten worden en als laatste redmiddel moet een grenswacht schieten om te doden. De vuistregel is een vlucht mag nooit slagen.

Op 10 september 1989, een paar maanden voor de val van de Berlijnse muur, zien Werner en Horst, twee grenswachten, een jongeman de grensversperring opklimmen. Op het moment dat hij aan west-Duitse kant naar beneden wil springen, openen ze het vuur met mitrailleurs. De vluchteling wordt door ongeveer 50 kogels getroffen. Werner en Horst laat het slachtoffer bloedend liggen. Enkele uren later overlijdt hij.

Na de Duitse eenwording worden Werner en Horst strafrechtelijk vervolgd, alhoewel ze enkel de vluchtinstructie hadden uitgevoerd. De openbare aanklager legt hen doodslag, subsidieert dood door schuld ten laste. Is het optreden van Werner en Horst strafbaar? Hoe zou de uitkomst zijn volgens de drie visies op recht?

We volgen daarom drie rechters die elk één van de visies vertegenwoordigt. Het gedrag van WNH is moreel verwerpelijk. Het is een walgelijke daad. Moreel gezien is er sprake van een misdrijf. Maar is dit juridisch ook zo?

Ik vind als positivist, ethiek en recht twee totaal verschillende dingen. Ik heb tot taak recht te spreken en niet om morele oordelen uit te spreken, hoe gruwelijk ik deze daad ook vind. Elke cultuur, ook die van de DDR, herkent het recht op leven. Zonder recht op leven is er geen mensenleven. Dat maakt ons mensen uniek.

Het recht op leven is een fundamenteel recht. De werkelijkheid kan verwarrend zijn. De feiten kunnen ons onzeker maken. Maar ik vind mijn houvast in fundamentele rechtsbeginselen die nooit onzeker maken, maar die juist een licht werpen op de werkelijkheid.

We moeten natuurlijk wel bezien of er geen rechtsregels zijn die een uitzondering inhouden op het algemene menselijke recht op leven. Bijvoorbeeld de wetten van de DDR op de republiekvlucht, of het bevel tot schieten, of het voorbehoud dat is gemaakt met betrekking tot de mensenrechten. Ik ken ze allemaal.

Maar leveren deze geschreven rechtsregels van de DDR voldoende klemmende argumenten om een uitzondering te maken op het recht op leven? Kan een overheid door het allemaal keurig netjes op te schrijven zomaar het recht op leven afschaffen? Nee.

Naar religieuze maatstaven niet, naar morele maatstaven niet en ook naar juridische maatstaven niet. In dit moeilijke geval helpen mij geen juridische methoden of hooggestemde beginselen. Ik zal alleen antwoorden vinden als ik de juiste vragen stel.

Ik moet kijken naar wat er gebeurd is. Ik moet kijken naar wat mensen elkaar hebben aangedaan. wat ze van elkaar konden verwachten. Dan alleen zal ik een antwoord vinden op dit vreselijke probleem.

Hoe kun je de daders van een gruwelijke moordpartij ter verantwoording roepen als je niet tot de rechtscultuur behoort waarin die daden werden gepleegd? Want daar zit ik in mijn hart nog het meeste mee. Dat ik vanuit mijn veilige rechterstoel in Berlijn, van buiten de DDR, met terugwerkende kracht mijn morele verontwaardiging zou moeten uitspreken.

Maar wat was de werkelijkheid van Werner en Horst? En van de vluchter? En in mijn dilemma kun je de teksten van het recht lezen tot je een ons weegt, maar de antwoorden springen niet vanzelf van de bladzij af. Om na te gaan wat recht is, moet ik eerst de geschreven rechtsbronnen raadplegen. Want voor mij zijn alleen die regels recht die door een daartoe bevoegd orgaan tot rechtsregels zijn gemaakt.

Ik ga dus eerst de wet, het verdrag en de jurisprudentie raadplegen om het recht te vinden. Trouwens, in het herenigingsverdrag tussen Oost en West Duitsland is uitdrukkelijk afgesproken dat op strafbare feiten die toen in de DDR verricht werden, het toen ge... geldende DDR-recht moet worden toegepast. Ook door mij als West-Duitse, pardon, Duitse rechter. De kernbepaling is paragraaf 27 lid 2 van het grensgezet.

Schieten is gerechtvaardigd. Daar staat om die onmiddelbaar bevoorstehende ausvoering of de voortzetting van een straftaak te verhinderen die zich den omständen na als een verbrechen daar stelt. het mee doen? Eerst kijken naar de bestanddelen.

Was er een strafdaad? Ja, want paragraaf 213 DDR-strafgezetsboek verbiedt het zonder vergunning de DDR te verlaten. Maximum straf 2 jaar, in bezwarende omstandigheden misschien zoals een vlucht over de muur 8 jaar. Maar we zijn nog niet klaar.

De DDR is aangesloten bij het internationaal verdrag in zaken burgerlijke en politieke rechten. En dit verdrag bevat het recht het eigen land te verlaten. Maar bij dit recht had de DDR nu juist een voorbehoud gemaakt. Dus juridisch gezien sluit de zaak als een bus. Hoe gruwelijk ik deze daad ook blijf vinden.

Het recht op leven kan dus niet zomaar worden afgeschaft. Maar ik hoef mij niet mee te laten slepen door mijn algemeen menselijke verontwaardiging. Van belang is te constateren dat zelfs het DDI-recht, dat kennelijk vluchtelingen het recht op leven onthoudt, rechtsregels bevat die een duidelijke erkenning inhouden van de fundamentele beginselen.

Zo zegt paragraaf 112 van het strafgezetsboek dat het opzettelijk doden van een medemens strafbaar is. Dit is de fundamentele norm die het DDR-recht, wil het werkelijk recht zijn, wel moet erkennen. En nu is er dus een discrepantie, een tegenspraak tussen deze norm en de normen betreffende de republiekvlucht.

Als rechter heb ik de taak om deze twee normen met elkaar te verzoenen, via interpretatie. Dit kan maar op één manier, door namelijk de rechtsregels waarin het DDR-recht op zijn best is, te laten prevaleren, te stellen boven de rechtsregels van de DDR die verwerkelijk zijn. En zo kom ik terug op een uitgangspunt. Het fundamentele recht op leven wordt zelfs door het DDR-recht gedeeltelijk erkend. Omdat het een fundamenteel recht is dat iedereen kan aanvoelen.

Rechtsregels die een miskenning inhouden van deze fundamentele beginselen, hebben geen gelding. Rechtsregels ontlenen hun geldigheid alleen maar aan het feit dat ze voortvloeien uit overtuigingen waar iedereen achter kan staan, die voor alle mensen van belang zijn. Of ze opgeschreven zijn of niet is toeval. Ik moet dus kijken naar de omstandigheden.

Als eerste, hoe keek de vluchter er tegenaan? Hij wist natuurlijk dat hij enorme risico's liep met zijn vluchtpoging. Dat wist iedereen in de DDR. Hij heeft het toch gedurfd.

Pech gehad. Of had hij misschien gedacht dat ze toch niet zouden schieten? Dat ze wel een waarschuwingsschot zouden lossen? Misschien had hij zich dan wel overgegeven. We kunnen het hem niet meer vragen.

Maar wat hij wel had mogen verwachten was dat ze hem niet zouden laten doodbloeden. Het recht op medische hulp is als een sociaal grondrecht in de DDR grondwettelijk verankerd en is naar mijn inzien in die tijd ook realiteit. Dat had men niet mogen doen. Zeker niet toen en daar niet in het nadagen van het communisme.

En helemaal niet naar de maatstaven van het communisme zelf. Wat ging er door Werner en Horst heen toen ze begonnen te schieten? De schietinstructie was duidelijk genoeg. Die werd elke dag bij de oefeningen nog eens een keer herhaald. In vluchtgevaarlijke situaties meteen schieten.

Geen waarschuwingen. Dat was voor hun realiteit. Dat was wat er door hun superieuren van hen werd verwacht. Dat was normale routine. Dat was de grauwe werkelijkheid.

Hadden ze het anders kunnen doen? Ook Werner en Horst wisten natuurlijk wel dat het in het DDR strafrecht verboden is om iemand te doden. Hadden zij zich misschien op morele bezwaren kunnen of zelfs moeten beroepen? Hoe zat het eigenlijk met de mensenrechten in een socialistische staat?

Kijk, dat is nou zo'n punt waarop je studeren moet. Dit kun je niet van een papier aflezen, want op papier ziet het er daar allemaal mooier uit dan bij ons. Alle denkbare grondrechten worden ruimhartig herkend.

Maar wat was de praktijk? In de praktijk kende men geen individuele vrijheid. Vrijheid was iets voor het collectief.

Wanneer men zich beriep... op geweedsbezwaren dan liep men risico dan raakte men zijn baan kwijt dan werd men een vijand van het regime dat was een rauwe werkelijkheid het is dus ook niet redelijk te veronderstellen dat werner en horst zich aan het schietbevel zouden onttrekken Omdat de republiekvlucht in de DDR een strafbaar feit was......en de grenswachten dus mochten schieten om de vlucht te voorkomen......is het feit niet strafbaar. W en H hebben hun wettelijke plicht vervuld.

Het is een walgelijke daad, maar juridisch gezien waren de verdachten verplicht te schieten. Mijn conclusie is dus duidelijk. Ik ontsla de verdachten van rechtsvervolging. Dit is een uiterst principiële zaak.

WNH hebben een 20-jarige jongeman met 50 kogels doorzeeft......en hem vervolgens dodelijk gewond laten kruperen. Ze moeten dus veroordeeld worden voor het opzettelijk doden van een medemens. Hier is inderdaad sprake van opzet, of in ieder geval van voorwaardelijke opzet.

Want WNH hebben bewust het risico genomen dat met hun kogels het slachtoffer gedood zou worden. Hier is dus een strenge straf geboden. Bovendien hebben ze niet van tevoren gewaarschuwd. Ze zijn meteen gaan schieten. Ook is aan het slachtoffer geen medische bijstand verleend.

Ik veroordeel de verdachte wegens doodslag tot 10 jaar gevangenisstraf. Werner en Horst konden zich niet aan het schietbevel onttrekken. Maar ze hadden dat bevel anders kunnen uitvoeren. Ze hadden niet meteen moeten gaan schieten.

Ze hadden niet automatisch moeten gaan schieten. Ze hadden op de benen kunnen mikken. En bovendien hadden ze medische hulp moeten geven. Hun optreden was niet proportioneel.

En daarmee kom ik bij mijn juridische kwalificatie. Werner en Horst zijn naast de opdrachtgevers die ook vervolgd moeten worden, mede schuldig aan de dood van de vluchteling. Ze moeten worden gestraft.

Maar licht. Ik veroordeel de verdachte tot een jaar gevangenisstraf wegens dood door schuld. Drie visies op rechtspraak.

Drie verschillende benaderingen met als gevolg drie verschillende veroordelingen. Zo zet rechter nummer 1 haar eigen morele overtuigingen buiten haakjes... en richt zich op de geldende rechtsbronnen in de DDR. Ze kiest voor de visie van het positivisme. In die optiek zijn de verdachten ertoe gerechtigd geweest zonder waarschuwing op de vluchter te schieten.

Dat was zelfs hun juridische plicht. Geen straf derhalve. Rechter nummer twee die... bekeert is tot het natuurrecht zoekt zijn houvast in de fundamentele normen die overal en in alle tijden gelden zoals het recht op leven.

Die norm hebben de verdachten geschonden en het is van weinig belang dat het geschreven recht hen daarbij tot op zekere hoogte vrij spel gaf. Zelfs het DDR recht erkent hoe halfslachtig ook het recht op leven. Tien jaar gevangenisstraf. En rechter nummer drie tenslotte weet dat hij de wijsheid niet in pacht heeft. Kijkt als interactionist naar wat mensen elkaar aandoen en wat ze van elkaar mogen verwachten.

En ruimt zo een belangrijke plaats in voor de feiten. Eén jaar gevangenisstraf. Welke conclusie kunnen we uit dit voorbeeld trekken? Het is belangrijk dat je een visie oprecht moet hebben.

Maar welke? Dat is na één voorbeeld niet te bepalen. Dat was ook niet de bedoeling van dit programma.

Wel is het belangrijk dat je bewust nadenkt over dit verschijnsel en voor jezelf een visie oprecht maakt. een visie ontwikkeld. Hopelijk heeft dit programma daarvoor de basis gelegd.