Goeiedag, in deze video ga ik jullie het een en ander uitleggen over kengetallen. Een kengetal is een cijfertje waarbij je in één oogopslag ziet hoe je ervoor staat. Dat kan voldoende zijn, dat kan onvoldoende zijn. Er zijn verschillende soorten kengetallen. Ik ga er hier een aantal behandelen.
Allereerst ga ik kengetallen behandelen van de liquiditeit. Liquiditeit geeft aan in hoeverre een onderneming in staat is om kortlopende schulden, dus korter dan een jaar, terug te betalen. Daarvoor ga ik twee soorten kengetallen behandelen.
De current ratio en de quick ratio. Met de current ratio gaan we kijken naar de vlottende activa, totaalbedrag daarvan, plus het totaalbedrag van de liquide middelen, delen door het vreemdvermogen kort. komen kijk dan naar de video over de liquiditeitsbalans want daar wordt dat helemaal in uitgelegd.
Want het idee is vreemdvermogen kort dat zijn schulden die binnen een jaar betaald moeten worden. We gaan kijken wat we aan liquide middelen hebben dus wat we aan geld hebben op dit moment en aan voorraden en debiteuren wat binnen een jaar omgezet wordt in geld. Dus wat wordt omgezet in geld, wat hebben we al en hoe kunnen we daarmee of is dat voldoende om daarmee het vreemdvermogen kort, de kortlopende schulden te betalen.
Men zegt Als de uitkomst van deze berekening meer dan anderhalf is, dan is het voldoende. En dan ben je veilig. We hebben ook de quick ratio.
Die komt de grote lijnen neer op de current ratio. En bij de quick ratio alleen halen we de voorraden er vanaf. Er zijn ook bedrijven die voorraden heel lang in het bedrijf hebben liggen. Waarbij de voorraad heel langzaam verkocht wordt.
Is het dan eerlijk om te zeggen, die voorraden worden op korte termijn omgezet in geld? Dat is het niet. Dus vandaar dat we de voorraden van de vlotte en de activa afhalen. De rest van de vlotte en de activa wordt wel op korte termijn omgezet in geld. Likide middelen hebben we al en we gaan kijken of die vlottende activa zonder die voorraden plus die likide middelen genoeg is om het vereenst vermogen kort te betalen.
Bij de uitkomst van dit sommetje moet dan 1 zijn en als daar 1 uitkomt of meer dan is dat voldoende. We kunnen ook kijken naar het werkkapitaal. Het werkkapitaal geeft aan of de kortlopende activa gefinancierd is met langlopende schulden. Het voordeel daarvan is als jij kortlopende activa, je voorraden, financiert met eigen vermogen.
Of vreemdvermogen lang. Dat is dus geld wat niet op korte termijn het bedrijf uithoeft. Eigen vermogen blijft permanent in het bedrijf. Vreemdvermogen lang. Het zijn schulden die pas in een periode langer dan een jaar terugbetaald hoeven te worden.
Op het moment dat je dat geld kan gebruiken om voorraden te kopen. Dan koop je die voorraden in, die verkoop je met winst, er komt dus meer geld het bedrijf terug in. En vervolgens kan je dat geld wat terug het bedrijf in komt weer gebruiken om nieuwe voorraden te kopen, om dat weer met winst te verkopen.
Want je hoeft het geld niet te gebruiken om die schulden af te lossen. Dus dat is een groot voordeel. Formule van het werkkapitaal, dat is vlot een activa plus liquide middelen, min vreemdvermogen kort. En wat er dan overblijft, dat is je werkkapitaal.
We hebben ook de solvabiliteit. Solvabiliteit geeft aan in hoeverre een onderneming in staat is om langlopende schulden, dus schulden die langer dan een jaar open staan, terug te betalen. Daar hebben we twee varianten van.
We hebben solvabiliteit percentage. Daarvoor pakken we de totale activa, dus het totaalbedrag van al je bezittingen bij elkaar. En dat delen we door je totale schulden. Dus vreemdvermogen lang en vreemdvermogen kort bij elkaar opgeteld.
De uitkomst daarvan doe je keer 100. om er een percentage van te maken en dat moet meer dan 150% zijn. Op het moment dat dat 150% of meer is, betekent dat dat je in staat bent, logischerwijs, om je langlopende schulden terug te betalen. Je kan ook kijken naar de solvabiliteitsgraad.
Dan pak je het eigen vermogen en deel je door het totaalvermogen. Totaalvermogen is totaal van de creditkant van de balans. Dus wat er helemaal onderaan de streep staat.
Al je vermogen, eigen vermogen, vreemdvermogen, langere vreemdvermogen, kort bij elkaar. Uitkomst daarvan doe je keer 100% en de uitkomst moet dan meer dan 30% zijn. Oftewel, 30% of meer van je totale vermogen moet je zelf in het bedrijf gestopt hebben. Dan zegt men...
Het is een goede financiering en je bent in staat om je schulden op lange termijn terug te betalen. Ik ga het een en ander duidelijk maken met een voorbeeld. Ik heb hier een liquiditeitsbalans opgesteld.
Ik heb de verschillende onderdelen eventjes eruit gehaald, want anders past het niet netjes op één pagina. Allereerst de current ratio. We moeten natuurlijk een t tussen. Current ratio. We gaan kijken naar de vlottende activa.
Dat is 62.000 euro. Plus de liquide middelen van 59.000 euro. En die delen we door het vreemdvermogen kort van 40.000 euro. Wat komt eruit?
62.000 plus 59.000 is 121.000 delen door 40.000. Dan kom je uit op 3,0. Met andere woorden, hij zit boven de anderhalf. Het is dus ruim boven de anderhalf zelfs.
Dus je bent met deze situatie in staat om je kortlopende schulden terug te betalen. Dan gaan we kijken naar de kwikratio. Maar de kwikratio doet, de voorraden doen niet mee.
Want die gebruik je in bedrijven waarbij de voorraden lang in het magazijn liggen. We gaan ervan uit dat de vlottende activa, een onderdeel daarvan, is de voorraden. Dat die voorraden een hoogte hebben van 50.000 euro. Dus wat krijg je dan? 62.000 euro zijn de vlottende activa.
Min 50.000 euro, want de voorraden halen we er vanaf. Plus 59.000 euro. En die delen we door vereensvermogen kort.
40.000. Dus 62.000. 60.000 min 50.000 plus 59.000 is 71.000 delen door 40.000. Dan kom je uit op 1,8. Die zit boven de 1, dus ook die is ruim voldoende.
En ook die laat zien dat je in staat bent om je kortlopende schulden terug te betalen. Dan gaan we kijken naar het werkkapitaal. Werkkapitaal laat zien welk deel van je vlot en activa en liquide middelen gefinancierd is met lang vermogen. 62.000 euro plus 59.000 euro min 40.000 euro. 62.000 plus 59.000 min. 40.000 is 81.000 euro.
Dat betekent dat van die 121.000 euro aan de debetkant van de balans, 81.000 euro gefinancierd is met vermogen wat niet binnen een jaar het bedrijf uitoeft. Dat is een groot voordeel, dat geld kan je gewoon weer... om het geld terug te komen van de verkoper. Dan gaan we kijken naar het solvabiliteitspercentage.
Met het solvabiliteitspercentage pakken we de totale activa. Dat is 250.000 euro. En die gaan we delen door de totale schulden.
100.000 plus 40.000. 250.000 euro delen door 140.000 euro is 1,8 keer 100 is 178,6 procent. Het zit boven de 150%, dus ook die is voldoende. Dus in deze situatie is het bedrijf ook in staat om de langlopende schulden terug te betalen. Gaan we kijken naar de solvabiliteitsgraad.
Dat is het eigen vermogen, 110.000. Delen door het totaalvermogen, 250.000. 0,44 keer 100, om er een percentage van te maken, komt uit op 44%.
Die zit boven de 30%, dus ook die is voldoende. Natuurlijk is het zo dat als de ene percentage voldoende is, is de solvabiliteitsgraad... Ook voldoende.
En andersom hetzelfde. Hetzelfde bij current ratio, quick ratio. Als de een voldoende is, is de andere ook voldoende.
Er zitten weinig verschillen. We willen er een verschilletje in zitten met die voorraden als die echt heel erg hoog zijn. Maar over het algemeen komt dat wel. Allebei onvoldoende of allebei voldoende. Hetzelfde uit.
Dit was een rekenvoorbeeld over de kengetallen. Ik hoop dat jullie wat aan gehad hebben. Ik wens jullie veel succes met het maken van de opdrachten.