Verschillen tussen plant- en dierencellen

Kenmerken van plantencellen

• Celwand: Aanwezig; geeft een goed gedefinieerde vorm aan de cel.
• Chloroplasten: Aanwezig; exclusieve organellen voor plantencellen.
• Vacuolen: Eén grote centrale vacuole die de meeste ruimte in de cel inneemt en andere organellen naar de periferie drukt.

Kenmerken van dierencellen

• Celwand: Afwezig; hebben alleen een celmembraan.
• Chloroplasten: Afwezig.
• Vacuolen: Meerdere kleine vacuolen verspreid door de cel.

Classificatie van cellen

• Cellen worden niet alleen geclassificeerd als plant- of dierencellen.

Twee hoofdtypen cellen

1. Prokaryotische cellen

   • Hebben een primitief type kern (nucleoid).
   • Nucleoid: Bevat genetisch materiaal (DNA, RNA) zonder een goed gedefinieerd membraan.
   • Organellen zijn niet membraangebonden.
   • Voorbeeld: Bacteriële cellen.

2. Eukaryotische cellen

   • Hebben een echte kern met een membraan.
   • Organellen zijn goed gedefinieerd en membraangebonden.
   • Voorbeelden: Plant- en dierencellen.

Voorbeelden van eukaryotische cellen

• Dierlijke cel (ook besproken en geclassificeerd als eukaryotische cel).
• Plantaardige cel.