Zeg je ja, Sine? Oké. Mijn naam is Marloune Kuiper.
Ik ben opleidingsmanager van de Master Zorgtrajectontwerp aan de Hogeschool Utrecht. In het dagelijks leven en in mijn vrije tijd ben ik voorzitter van de... Newman Systems Model International Trustees Group. Dat is een groep hoogleraren uit de VS die zich ervoor inzetten om het Newman Systems Model te promoten en verder te ontwikkelen.
En in het kader daarvan heb ik dit college opgenomen. Er zijn een aantal mensen aanwezig in de ruimte waarin dit college wordt opgenomen. Dus als je ze hoort dan heb je een verklaring voor dat geluid.
Ik bouw het model stap voor stap op. En in het beeld komen dan de dia's die daarbij horen. Maar ik draai me af en toe om omdat ik ook op het bord ga schrijven.
Welkom! En als je vragen hebt, dan hoor ik het heel graag. Je kunt me altijd mailen op marlo.de Kuiper.hu.nl Veel plezier in de praktijk van het Newman Systems Model.
Oké, het Newman Systems Model bestaat uit drie theorieën. De belangrijkste theorie, de basis voor de allertheorieën, is de systeemtheorie. En die ga ik eerst uitleggen. Ik leg niet de oorspronkelijke... ongelijke systeemtheorie uit zoals die is ontwikkeld door Bert de Lanffy.
En ik leg ook niet de systeemtheorie uit zoals die op dit moment in de literatuur bekend is, onder de afkorting CAS. CAS, C-A-S, van Complex Adaptive Systems. Ik leg de systeemtheorie uit zoals die is aangepast door Bertie Newman als hulpverlenersmodel. Dus de kenmerken van de systemen blijven hetzelfde, maar ik verwerk er meteen de... toepassing in omdat het systeemtheorie dus in dit geval gebruikt wordt als mensbeeld en niet bijvoorbeeld als organisatiemodel of wat dan ook.
De systeemtheorie is een, zoals het in de literatuur heet, een grand theory. Het is een paradigma, dus het is een theorie die probeert alle gedrag, alles wat waarneembaar is in de wereld te verklaren. En het belangrijkste kenmerk van de systeemtheorie die dus in de jaren vijftig...
door Betalamphe is ontwikkeld, is dat het een volstrekt ander paradigma is dan het lineaire model wat daarvoor wordt gebruikt en wat nu ook nog heel veel wordt gebruikt. Dus het lineaire model gaat uit van oorzaak en gevolg en systeemtheorie zegt, natuurlijk zijn er bepaalde oorzaken voor bepaalde gevolgen, maar dat is niet zo scherp afgebakend. Er zijn altijd een heleboel elementen die meespelen. En welke elementen dat dan? Die ga ik nu bespreken.
Systeemtheorie wordt altijd voorgesteld als een cirkel. In dit geval is dat een cirkel die bestaat uit drie concentrische cirkels. De binnenste cirkel wordt de basisstructuur genoemd. De tweede cirkel de normale line of defense, de normale verdedigingslinie.
En de derde cirkel wordt als stippenlijn getekend, dat is de flexibele verdedigingslinie. Dus stel je voor... Een mens, een school, een bedrijf, een wijk, een familie bestaat uit een basisstructuur.
En die basisstructuur, daarin komt hij overeen met alle andere systemen van dezelfde structuur. Dus elk mens is vergelijkbaar met alle andere mensen omdat ze allemaal hun basisstructuur delen. We hebben allemaal ongeveer twee benen, twee armen, één hoofd en twee ogen.
Daar zijn wel variaties op mogelijk. Maar die zijn nooit heel erg groot. Als dat wel zo is, dan zijn er problemen. Aan de buitenkant is de flexibele verdedigingslinie. En wat moet je je daar nou bij voorstellen?
Daar heb ik zelf heel lang over na moeten denken. Tot ik op een dag morgens vroeg achter een kopje koffie zat. En bedacht, wat ermee bedoeld wordt. Je hebt een soort buffer tussen jezelf en wat je nodig hebt. Dus bijvoorbeeld, morgens kom je uit bed en dan ben je een beetje, nou, heb je niet veel over.
Dan ben je nog heel, eigenlijk heel erg afwezig of slaperig of heb je niet zoveel energie over. En dan als je gedoucht hebt en je hebt een kopje koffie gedronken dan denk je, yes, ik ga ervoor. En waarom is die flexibele verdedigingslinie zo belangrijk?
Dat is de symbolisering van de buffer die we nodig hebben zodat we energie wegdraaien. geven hebben. Het leven veranderd. ...vraagt van ons dat we energie besteden.
En door een buffer op te bouwen, kunnen we het leven aan. Als we die buffer niet hebben, zoals de flexibele verdedigingslinie samenvalt met de normale verdedigingslinie... Dan worden we dus zonder buffer veel gevoeliger voor aanvallen van buitenaf. En aanvallen van buitenaf die gelden voor elk systeem.
Dus voor ons als mens gelden aanvallen van buitenaf in de vorm van bijvoorbeeld het vrachtwacht. Het verkeer, het weer, wat dan ook. Maar ook aanvallen van binnenuit. Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen een kankercel die de maag aanvalt.
Dat is ook een aanval op het systeem van de stofwisseling. Dat systeem bestaat uit subsystemen. En die bestaan weer uit subsystemen.
Die bestaan weer uit subsystemen. Vanmorgen deed ik yoga. En toen hoorde ik de yoga docent zeggen, you have 73... Trilliant zelfs. Nou, en dat zijn ook allemaal weer, elke cel is weer een systeem.
En in die cel zijn weer andere systemen. Dus, een systeem aanvallen, die kun je je op elk niveau voorstellen. Aanvallen op het systeem kunnen zich voordoen op verschillende aspecten van de systemen. Bijvoorbeeld dat kan fysiologisch zijn, dat kan psychologisch zijn, ontwikkelingsbepaald, sociaal-cultureel.
en spiritueel. Ik loop ze even langs. Maar eerst wil ik uitleggen waarom ik spreek over aanvallen op het systeem.
In ons dagelijks leven... zijn wij voor een deel die we zijn door hoe we geboren zijn, genetische aanleg, nature, en we zijn voor een deel die we zijn door wie we geworden zijn, nurture. En systemen... Zijn altijd adaptief. Dus alle systemen kunnen zich aanpassen aan hun omgeving.
Het ene systeem meer dan het andere en het ene systeem ook effectiever dan het andere. Het kenmerk van elk systeem is dat het probeert zich aan te passen aan wat de omgeving van hem vraagt. Dat doet het systeem zo efficiënt mogelijk doordat het zichzelf patronen aanleert. Dus als je, je moet aanpassen op de een of andere manier, dan doe je dat. En als je succesvol bent, dan denk je de volgende keer, ha.
doe ik het weer op die manier. Vaak niet eens bewust. En dus ontwikkelen alle systemen patronen. En die patronen zijn dus effectief en efficiënt. Maar die zijn dat altijd voor een bepaalde tijd.
Na verloop van tijd komen er andere stressoren, andere invloeden. En dan moeten we andere patronen leren. Maar omdat we efficiënt willen zijn, omdat systemen niet houden van verandering, ze houden van efficiëntie, gewoon...
Het nog een keertje hetzelfde doen, dat gaat het snelst. Daarom kunnen patronen na verloop van tijd ineffectief zijn. Dus een patroon wat in de ene situatie heel effectief was, zal dat in de andere niet zijn.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de ontwikkelingsbepaalde variabelen. En dan iets wat jou heel goed hielp als baby, zal jou als schoolkind niet van pas komen. Bijvoorbeeld in je broek poepen.
En het zal jou als puber helemaal niks opleveren. Dus we hebben ontwikkelingsbepaalde patronen. Die horen bij een bepaalde ontwikkeling. Maar soms hebben we die ontwikkeling niet goed doorgemaakt.
En hebben we nog patronen uit de vorige fase. Patronen horen bij je fysieke systemen. Dus je lichaam heeft geleerd, zo moet ik reageren op een bacterie.
En dat kan heel efficiënt zijn. Maar het kan ook helemaal uit de hand lopen. Omdat het een onbekende bacterie is of een resistente bacterie. En dan word je heel erg ziek.
Je hebt psychologische patronen. Je hebt misschien thuis geleerd omdat je de jongste in een gezin met zeven broers was. Dat je er het beste zo snel mogelijk op kunt meppen. Maar dan ga je een verpleegkundeopleiding doen in een groep met 33 meisjes. En als je dan opmept, dan zal je opleiding voor korte duur zijn.
Zo kennen we ons. ook vooral heel veel sociaal culturele patronen. Ik sta hier, ik heb alle ruimte, ik word betaald om heel veel te praten en dat verwachten jullie ook van mij, want dat zijn gewoon onze patronen.
Maar als je s'morgens in de klas zou komen en de docent zou zeggen, nou moeten jullie gaan praten en ik ga rustig zitten, ik ben wel eens moe van al dat praten, dan zou het niet efficiënt zijn. zijn. Dus vooral sociaal-cultureel zien we al die patronen, al die vaste afspraken die we hebben gemaakt met elkaar en waar we niet heel graag van afwijken. We ervaren het als heel bedreigend om van onze patronen af te wijken.
Daarom heeft Bertie Nieuwme gezegd stressoren, dus invloeden waar we ons in aan moeten passen, die worden eigenlijk altijd ervaren als stress. Het is niet per se, het is eigenlijk altijd een beetje oorlog. in het leven. Dat merk je niet, omdat die patronen jou er doorheen slepen en je hebt daar niet veel last van. Maar kijk maar eens eventjes hoeveel geluk je hebt eigenlijk elke morgen dat je levend op je werk bent gekomen.
Dat is helemaal niet vanzelfsprekend. En dat geldt voor een heleboel aspecten van je leven. Je realiseert je vaak pas dat het niet vanzelfsprekend is als het fout gaat. Als je hete thee over je hand giet, in plaats van in het kopje, en dit doet...
altijd zo automatisch en nou denk ik, hè? Die patronen, zolang die effectief zijn, is er niks aan de hand. Maar op het moment dat die niet effectief zijn, kom je dus iets tegen waar je geen antwoord op hebt. En dat is de tweede theorie, dat is de theorie van de stress coping. Dus de invloeden waaraan we ons moeten aanpassen.
Dat noemen we stressoren en de manier waarop we daarmee omgaan, of dat nou fysiologisch, psychologisch, sociaal-cultureel, ontwikkelingsbepaald of spiritueel is, dat noemen we coping. Er is veel onderzoek gedaan naar stress-en copingpatronen. En u kunt eigenlijk zeggen dat stress-en copingpatronen helemaal zijn gaan behoren tot het gewone dagelijkse taalgebruik. Misschien zeggen we niet altijd coping, maar we zeggen ja, dan moet je wel een beetje anders mee omgaan. Maar we bedoelen allemaal hetzelfde.
Het is er als het ware ingeslopen. We vinden het heel gewoon om over stress en coping te praten. Maar we realiseren ons niet altijd dat copingpatronen heel flexibel zijn.
Dus coping is eigenlijk heel goed aan te leren. En eigenlijk heb je een stressor omdat je coping tekortskiet. Lazarus en Volkman hebben oorspronkelijk die theorie ontwikkeld.
Je kunt op YouTube heel veel toelichting vinden en heel veel leuke filmpjes over de stresscopingtheorie van Lazarus en Volkman. Maar er worden allerlei zijstraat of belangrijke... je kan er met je kenmerken in bewandelen. Bijvoorbeeld laatste keer zei een koopman je doet altijd aan taxatie.
Je komt een stressor tegen. Oh wat moet ik hiermee? Oh oké, dat kan ik wel. Nou die primaire taxatie die bestaat altijd uit vaststellen kan ik dit.
En dan heb je secundaire taxatie dan stel je vast nou ik denk niet dat dat gaat kunnen ik ga beter even hulp gaan zoeken. je opzoekt is natuurlijk ook een efficiënt copingpatroon. Dat kun je allemaal nakijken op YouTube, daar hoef ik niet zo heel veel over te zeggen, want het is ook heel vanzelfsprekend denk ik, stresscoping. Maar wel is het zo dat de mate waarin je last hebt van een probleem, en eigenlijk gaat het dan over elk probleem dat je maar kunt bedenken, natuurlijk samenhangt met de manier van coping.
Als je coping had... om met het probleem om te gaan, dan had jij geen last van. En dat is een beetje een discutabel punt in de gezondheidszorg.
Dat heeft niet te maken met de validiteit van het concept. Dat heeft heel erg te maken met de manier waarop de gezondheidszorg is ingericht. Op dit moment is het zo dat als ik een probleem heb en mijn hulpverlener, is het met mij eens dat ik dat probleem heb, dan noemen wij het. een ziekte of een aandoening of een stoornis of een wat dan ook. En ik heb dat probleem omdat mijn koping tekortschiet.
Maar op het moment dat ik hetzelfde probleem heb, alleen ik heb adequate koping kunnen ontwikkelen, ga ik geen hulp zoeken. En het gevolg daarvan is dat hulpverleners dus heel weinig kennis hebben over adequate koping. Want de enige mensen die hulpverleners spreken zijn de mensen met tekortschietende koping.
Of dat nou fysiologisch is, want het geldt ook fysiologisch. Ik vind een goed voorbeeld, het is mijn zoon. Mijn jongste zoon liep een marathon vorig jaar in september.
En dat was in een... In het natuurgebied kwamen zes paarden aan met ruiters. Hij liep te rennen en die paarden haalden hun in en die riepen heu. Het laatste paard kreeg stress en schopte de onderarm van mijn zoon.
Het was ook nog wel lelijk aangekomen, dus hij moest geopereerd en een plaat in schroeven. Maar mijn zoon is opgeleid Wim Hof instructeur. Dus hij beheerst de ademhalingstechnieken en daar is evidence voor.
voor die je immuunsysteem activeren. Dus hij heeft die ademhalingstechnieken toegepast om de heling in zijn arm te bevorderen. Hij heeft niet zes weken nodig gehad voor die fractuur om te helen.
En na een week konden de hechtingen eruit en na veertien dagen kon hij er eigenlijk alles mee doen. Dus ook fysiologisch hebben we heel veel patronen ontwikkeld en dat weten we allemaal. Voedsel, hoge bloeddruk, diabetes type 2, alle hegevormen.
van negatieve stress, die zijn het gevolg van tekortschietende of ontbrekende coping. Dus daar is nog een wereld van kennis te halen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de ontwikkelingsbepaalde variabelen of voor de psychologische variabelen.
We zien nu ook weer met de sociaal culturele variabelen dat we heel weinig coping hebben ontwikkeld om om te gaan met mensen uit andere culturen. Voor sommige mensen is dat niet te doen. zware opgaven en die raken verschrikkelijk in de stress en in de problemen en kunnen er ook ziek van worden.
Eén vorm van patronen, dus van hulpronnen, die ik niet heb besproken, dat is de spirituele, want die neemt een aparte rol in. Volgens Betty is de spirituele variabele de integrerende variabele. Dus zonder spirituele variabelen zouden alle andere variabelen eigenlijk niet hun werk kunnen doen. En daarom zal ik jullie een voorbeeld van...
geven. Ik heb een vriendin, zij is zeer ernstig gehandicapt, zeer zeer ernstig. Op haar zevende heeft ze polio gekregen, kinderverlamming. En ik weet niet of je het weet, maar polio gaat altijd door. Dus de vernietiging van de voorhoorncellen gaat altijd door.
Polio is niet ziekte en dan beter, maar je wordt in de loop van je leven steeds zwaarder gehandicapt. Dat is ook met haar gebeurd toen ze midden twintig was. Is ze een aantal keren geopereerd, heeft ze een heleboel schroeven en platen en haken en dergelijke in haar lichaam gekregen.
En als gevolg daarvan heeft ze een overdosis morfine gekregen. Daar moest ze voor behandeld worden, maar haar ouders die zeer streng gelovig zijn, wilden toen niks meer met haar te maken hebben. Omdat, ze zei dus, ze is morfine verslaafd. Ze had dus geen ouders meer en ze heeft wel hulp nodig. Dus haar broer, zij komt dan bij mij in de buurt wonen.
dan zorg ik voor je. En haar broer is een jaar of tien later dood neergevallen bij het hardrennen, want hij had een aneurysma. Ze was erg eenzaam. En niet alleen was ze erg eenzaam, ze was ook haar baan kwijt, te gehandicapt om haar baan te kunnen houden. En het grootste probleem in haar leven was het feit dat hulpverleners elke dag op andere tijden kwamen.
Ze kon nooit iets plannen in haar leven. De ene dag stond er iemand om acht uur op de stoep, en de andere dag pas om elf uur samen met haar. Avonds gewoon nooit een televisieprogramma plannen of een bezoekje of wat dan ook, want de hulpverleners kwamen op hun eigen tijden voor haar zorgen.
Dat was voor haar zo belastend, die voortdurende afhankelijkheid, geen autonomie hebben, niet haar leven in kunnen richten, dat ze besloot dat ze niet meer verder wilde leven. En ze heeft een aantal jaren gesprekken gevoerd en een alternatieve verklaring gekregen. En we hebben gezegd...
Ja zeg het maar, je hebt nu die euthanasieverklaring. En als jij zegt, zo is het genoeg geweest, dan helpen we je. Toen kwam de PGB. En door de PGB kon ze haar eigen hulpverleners inhuren.
Het is natuurlijk een drama omdat er iemand met het geld vandoor ging. Maar goed, nu wordt het geregeld. Ze kan het ook zelf goed overzien. En ze heeft een paar vrouwen.
gevonden die op haar tijd en op haar manier voor haar zorgen, waardoor haar leven al veel betekenisvoller werd. En toen op een dag kwam er een gewonde kat aan de deur, die miauwde op haar terrasje. En Ria moest meteen huilen.
Ze zei tegen de vrouw die voor haar zorgde, ja, ik heb nooit iets gehad. Ik heb nooit een eigen huis gehad, een man, kinderen, een leuke baan, een carrière, niets. Ik ben mijn hele leven afhankelijk geweest van wat andere mensen voor mij besloten.
En wat ik het allerliefste wilde mijn hele leven is een huisdier. En waarom kan dat? Toen zei die vrouw de kamberst, als jij graag een kat wilt dan krijg jij een kat. En ze hebben die kat binnengehaald en opgelapt en de kat heet Liffie.
En toen ik haar zag, ik had haar een tijd niet gezien, ik zei Ria ben je op? Ik heb haar de laatste twintig jaar niet meer uit bed gezien. Ik zei ben je op?
Wat fijn om je in de roos te zien, zei ze ja. Maar het komt, ik hoef ook nooit meer naar het ziekenhuis, vroeger lag ze al. in het ziekenhuis. En ik zei, hoe komt dat dan?
Nou, zei ze, ik leef heel anders, want ja, ik kan die vriendin alleen laten. Dan mist die me. Dat is eigenlijk het voornaamste kenmerk van die spirituele variabele.
kunnen voelen. De definitie die gehanteerd wordt in dit model is de definitie van Hummelman, 1998. Kan je zo in Google Scholar intypen, dan krijg je hem. Spiritualiteit is de ervaring van harmonieuze verbondenheid met het zelf, de ander, de natuur en het hogere. Dus het gaat om een subjectieve ervaring van harmonie, een gelukkige ervaring. van verbondenheid met iets of iemand en bij voorkeur met jezelf verbonden kunnen voelen.
En daarmee kom ik ook meteen op de vragen die zo heel nauw verbonden zijn met het werken met dit model. Er staan zes vragen in het model en één van de vragen, vraag vijf is, hoe ziet u uw toekomst? Dat is de vraag naar de spirituele variabele.
Iemand die zijn toekomst kan zien, die ervaart verbondenheid. En iemand die verbondenheid ervaart, die kan iets bereiken, die wil ergens voor gaan, die kan zich ergens voor inzetten. En iemand die dat niet doet, die is eenzaam, verlaten en hooploos.
En die zal zich niet inzetten. Dus het werken aan interventies, welke dat ook zijn, staat of valt altijd met een antwoord op vraag 5. Hoe zit uw toekomst? Als iemand zegt, nou, ik heb er niet zoveel nagedacht, maar... Zouden we nog slopen? Zoals mensen dat doen, dan kun je ook denken naar welke interventie moeten we hier gaan toepassen.
Maar als je tegen iemand zegt, en daarom moet je die vraag ook standaard stellen, want jij kunt dat niet inschatten zomaar. Je kunt iemand hebben die in de meest vreselijke situatie verkeert, en als je aan ze vraagt hoe ziet uw toekomst, dan zegt ze, nou, ik denk dat het wel, nou ja goed, het is misschien niet lang meer, maar we kunnen het nog goed hebben. Ja. Zo iemand, daar kun je nog mee werken.
En mee werken, hulp verlenen, betekent in dit model samen doelen stellen en er samen naartoe werken. En samen betekent in dit model altijd, en dat zal ik even uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Elk systeem, van welke orde dan ook, maar in dit geval hebben wij het over mensen, heeft een bepaalde ruimte nodig.
Die ruimte is fysiek, maar die is ook figuurlijk. Niet alleen letterlijk. Ik heb ruimte nodig, roep je dan. Ik heb ruimte voor mezelf nodig. Dat is ook zo, maar ik stel dat dus even voor door zo te doen.
Die ruimte kun je innemen als je alleen op de wereld bent. Kun je alle ruimte innemen die je maar wilt. Maar dat ben je niet, want je bent verbonden.
Dat is ook wat je wilt. Je wilt verbonden zijn met andere mensen en andere systemen. En zodra je verbonden bent, krijg je het punt dat je...
dat je de ander pijn kunt doen. Of de ander kan jou pijn doen. Hoe je het ook bent of keert, daar waar twee systemen verbonden zijn, zullen ze op een of andere manier altijd elkaar tegenkomen en dus in potentie elkaar pijn kunnen doen. Nou, dat weten we allemaal.
Dat kan. Op alle mogelijke manieren. En je kunt dus stellen, en dat stelt het model ook, elke relatie is een onderhandelingsrelatie.
Elke relatie in het leven moet onderhandeld worden. Of je het nou onderhandelen noemt, of je noemt het een relatie hebben, of je noemt het wat dan ook. Maar het is een onderhandelingsrelatie.
Want je moet samen op de een of andere manier de grenzen bepalen waarbij je het goed hebt samen. En waarbij je elkaar niet pijn doet. Want een kenmerk van systeemtheorie is dat systemen onderdeels hebben. zijn van subsystemen.
En dus al die mensen waar jij relaties mee hebt, daarmee vorm je een subsysteem. En dat systeem, dat nieuwe systeem, heeft ook weer zijn eigen patronen. En heeft ook weer zijn eigen kenmerken. Je hebt een vriend, daarmee doe je altijd voetbal. Je hebt een vriendin en dan ga je altijd mee thee drinken of shoppen.
Maar dat doe je met die andere vriendin weer niet. Elk systeem heeft weer zijn eigen patronen. Maar ook in elk systeem... wordt dus via die flexibele verdedigingslinie energie en informatie en materie uitgewisseld. Ik dacht dat ik dan nogal wat bewoog, maar...
maar blijkbaar is het niet genoeg. En dat uitwisselen van energie, informatie en materie, dat roept altijd tweedekeerigheid op. Dus ik heb er iets aan dat ik jou ken. Hoe dan ook, dat maakt mij rijker. Of, wij kennen mensen waarvan we zeggen, nou, ik heb daarmee thee opgedronken.
Die kosten energie. Maar die uitwisseling, die wederkerigheid, die is er altijd. En eigenlijk is gezondheid ook niet iets anders dan je bewustzijn van je energiehuishouding. Wat geeft je energie en wat kost je energie? Ik vergeet nooit van een student van mij, die had een vrouw geïnterviewd.
En die vrouw had verschrikkelijke dingen meegemaakt. Haar man was overleden heel plotseling. Een maand later overleed haar oudste zoon. En zij had ziekte van kader. Ze brak allebei haar armen een beetje.
naar de begrafenis van die oudste zoon en die verpleegkundige die het interview had gedaan die zei tegen haar, u hebt zoveel meegemaakt, maar nu vind ik het zo fijn voor u dat u zulke lieve vriendinnen hebt die elke dag komen. Toen zei ze als ik mocht kiezen zag ik ze nooit meer. Zo kosten ze me al mijn energie. Ze bemoeien zich overal mee.
Ik heb er niks aan. Ze vreten me leeg. Ik ben s'avonds helemaal kapot. Maar ik weet niet hoe ik tegen ze moet zeggen dat ze niet meer moeten komen. Dus aan de buitenkant Aan de buitenkant kun je heel moeilijk inschatten wat mensen energie kost.
Dus in dat nieuwe model is gezondheid ook echt een heel subjectief begrip. Het is alleen daar in de perceptie van mensen. En zo is het ook met een stressor. Wat een stressor is, dat is alleen een stressor in de perceptie van die persoon.
Want iedereen kent mensen die zeggen hoe erg ook. Er was vorige week een man op televisie die zei, ja, hoe erg het ook klinkt. Maar...
Maar als ik die dwarslezing niet had gehad, had ik deze vrouw niet ontmoet. En ik ben nu gewoon veel gelukkiger dan voor ik haar kende. Dus ik vind dat zelf altijd heel moeilijk.
Ik heb er een beetje hekel aan als mensen zo heilig gaan doen over de meest vreselijke problemen. Maar je kunt ook niet ontkennen dat het zo is. Mensen bouwen op hun toegenomen probleemoplossende vermogens door de stressoren die ze tegen zijn gekomen.
Niet alleen. Niet door het comfort wat ze tegen ze hebben gekomen. Uiteindelijk leer je daar natuurlijk niks van.
En dus wat gezondheid is en wat een sterrel is, is heel subjectief. Wat die sterrel betekent voor mensen is ook heel subjectief. En dat zie je ook meteen terug in de vragenlijst. Vraag 1 is, wat is voor u nou het grootste probleem?
En die vraag heeft twee functies. De ene is, het is een subjectief gegeven dat wat het grootste probleem is. Dus laat die ander.
dat zelf verwoorden en tweede is door te vragen wat is voor u het grootste probleem gaat die ander verbaliseren je zult ook merken als je die vraag stelt dat het antwoord nooit meteen komt mensen zeggen dan nou mijn been he en dan oh nee toch nou mijn been nee dat ik niet kan lopen dat is eigenlijk nou dat vind ik eigenlijk het ergste nou nee niet dat ik niet kan lopen maar ja want nou ja dat gaat wel maar dat ik nou niet met een zoontje naar de voetbalkan, dus het kost mensen heel veel moeite om ordening aan te brengen. Maar als je die ordening aangebrengt, dat is een concept van Watzlawick uit 1934, dat heet invented reality. Watzlawick zegt, door te verbaliseren, door woorden te geven aan je gedachten, word je veel preciezer. En dat verbaliseren, en dat is natuurlijk schriftelijk nog veel preciezer dan mondeling, door te verbaliseren verkrijg je inzicht. Inzicht dus in je eigen patronen.
Ja, dat heb ik al zo vaak. Eigenlijk, nou, als ik het er zo over heb, bedenk ik, ja, nou, dat is ook niet voor het eerst. Mensen krijgen inzicht in hun patronen. En door dat inzicht kunnen ze het besluit nemen, dit wil ik niet meer. Ik wil een ander patroon.
Het probleem, hebben we net gezegd, dat is er vanwege het feit dat je koping onvoldoende is. Niet voor elk probleem kun je voldoende koping ontwikkelen, laten we daar ook duidelijk over zijn. Soms schiet je vermogens door.
weg tekort dat gaat nooit lukken maar daar waar het probleem is dat de coping onvoldoende is en je kunt dan je realiseren ik wil andere coping leren ik wil niet alleen in die oude patronen blijven dan moet je dus wel eerst dat inzicht hebben Dus vraag 1. En vraag 2 is, hebt u dit nou al eens eerder gehad? Want mensen die in een onverwachte of ongewone situatie terechtkomen, hebben heel weinig grip op hun copingmechanisme. Dus iets wat je nog nooit eerder hebt meegemaakt, daar weet je niks van.
Toen ik voor het eerst rugpijn had, was ik totaal wanhopig. Ik heb er echt anderhalf uur over gedaan om te gaan zitten. Want ik kon niet bij de bank komen en toen... Toen ik eenmaal bij de bank was, wist ik niet hoe ik moest gaan zitten. Ik had het heel erg in mijn rug.
Maar toen ik eindelijk zat, wat een enorme overwinning was, toen pas realiseerde ik me dat ik te ver van de telefoon af zat. En ondertussen zo uitgeput was, dat ik nooit meer bij de telefoon zou komen. En een tijdje later, toen mijn rug weer beter was, vertelde ik dat verhaal aan iemand. En die zei toen, ja, die fout maak ik niet meer.
Dus als je voor de tiende keer rug... rugpijn hebt, is het niet minder pijn, maar de coping is heel anders. En dus is het minder belastend en zeg je, ik heb er zo vaak rugpijn gehad, ga naar mijn werk, laat me niet tegenhouden, dan kan ik er wel altijd thuis blijven. Dus ervaring, nou en wat je doet met die tweede vraag door te zeggen, heb je dat nou al eens eerder meegemaakt en hoe ging je daar nou mee om en hoe beviel dat, daardoor breng je mensen weer terug bij de coping die iedereen heeft alles, alle tijd meegemaakt. Alleen daar kun je niet bij.
Bij mensen die uit een andere cultuur komen is het ook heel zinvol om te vragen Als nou iemand thuis in uw eigen land waar u eerst woonde Als iemand nou dat probleem had, welk advies zou u hem dan geven? Want in een nieuw land kun je niet goed komen bij de koping in het oude land Dus zo zijn al die vragen erop gericht om vast te stellen wat zijn de patronen? Wat is de coping? Waar is het nodig om bij te springen en waar niet? Dus die vragen, hoe je ze ook stelt, want je hoeft ze niet in deze behoorlijke te gebruiken zijn essentieel om erachter te komen waar gaan we nou naartoe, waar gaan we samen aan werken en die vragen moeten dus altijd van twee kanten beantwoord worden.
Dat staat in deel 2 van deze serie dus daar ga ik nu niet verder op in. Het is vijf voor vier. Ik had gezegd ik zou om vier uur stoppen dus er is nu een mogelijkheid voor vragen. Mochten jullie een vraag hebben of heb ik iets overgeslagen wat je essentieel vindt? Of...
Preventie theorie? Preventie theorie. Niet genoeg over gehad. Oké, Newman zegt dus preventie, Newman niet, is gebaseerd op... Kaplans theorie.
Provincie moet je eigenlijk zien in drie. Modi, er is de primaire provincie en dat is sterk datgene wat je doet om de reserves op te bouwen, de buffer. Dus dat is wat je doet. Om zoveel mogelijk afstand aan te brengen tussen die normale en die flexibele verdedigingslien. Alles wat je doet, dus je intellectuele ontwikkeling, je fysiologische reserves, je spiritualiteit, je verbonden kunnen voelen, je sociale culturele variabelen, waarbij je zegt ik ga lekker naar de film met mijn vriendinnen.
Of om je daarin thuis te voelen en veilig in die cultuur. Alles wat je doet om je reserves op te bouwen. En linksom of rechtsom, reserves opbouwen is altijd een leerproces.
Dus in systeemtheorie is het heel erg over adaptie. En adaptie is leren. Dus je leert vanzelf, nou ik trek die groene jas niet meer aan hoor met dit weer. Want vorige keer is het helemaal doorgeregeld. Toen was ik drijfnat toen ik thuis kwam.
Dat is adaptie. Dat is leren vanzelf. van je wilde een buffer tussen jouw zouten in de regen, maar het is niet gelukt want die jas was niet waterdicht. Nou moet ik de volgende keer een jas willen die echt waterdicht is.
Het kan niet schelen wat die kost. En daar heb je van geleerd. Dus de primaire preventie is heel sterk, niet alleen die buffer ophouden, maar ook steeds maar weer leren hoe doe ik dat dan.
Wat is nou een goede buffer? Wat blijft? Waar ben ik meteen weer energie in kwijt?
Zo kan dit. Herpreventie is sterk, je realiseert er is een probleem, maar oh hoe moet ik nou zorgen dat het niet nog erger wordt. Ik heb al ruzie, maar hoe ga ik nou zorgen dat ik het weer goed maak.
Ik heb al overal pijn, maar hoe ga ik nou zorgen dat het niet erg wordt? Ik voel me al zo vaak eenzaam. Hoe kan ik nou zorgen dat ik me weer wat vaker verbonden voel met andere mensen?
Wat kan ik daar nou tegen doen? Succulaire preventie is voorkomen dat het erg wordt. En dat doe je dus ook door primaire preventie. Het kan natuurlijk niet zonder dat.
Dus die twee liggen in elkaars verlengde. Tertiaire preventie, en dat zie je tegenwoordig eigenlijk niet zo goed terug in de modellen voor preventie, daarom hang ik ook nog wel heel erg hier aan. Tertiaire preventie, daarmee is er iets echt kapot. Je bent iets kwijt.
Je bent een been kwijt. Je bent het vermogen tot praten kwijt. Je bent je man kwijtgegaan.
Je bent iets kwijt of kapot. Het kan niet gerepareerd worden. Er is geen sprake van herstel, maar er is wel sprake van herstel als je dat definieert als weer opnieuw je goed voelen, in het leven komen te staan, je welbevinden aangeven. En dat betekent altijd 100% nieuw gedrag gaan leren. Met oud gedrag kun je niet herstellen.
Dan zal het probleem zich meteen weer voordoen. Als jij voor elk probleem denkt, nou dan maar eerst een glaasje jenever. Dan zullen de problemen die daardoor zijn ontstaan, dus niet met dat oude gedrag te repareren zijn.
Dus in tertiaire preventie, als je een situatie echt uit de hand is gelopen, je bent beschadigd, vraag dat altijd om gedragsverandering. En dat is dus heel erg moeilijk. Want juist als je beschadigd bent, zul je de neiging hebben in je oude patronen.
terug te vallen en het zijn juist die patronen waardoor je in de problemen bent gekomen. En dan kom ik eigenlijk tot mijn laatste zin. Je hebt wel gemerkt dat het in dit model heel weinig zin heeft om te maken over problemen, ellende, ziekte en tekortschieten. Want dat is er nou eenmaal, daar kun je niks mee.
Wat je wel kunt is coping vergroten. En die vergroot je dus uitsluitend door de hulpronnen die iemand nog heeft beter aan te spreken. Alleen andere hulpen.
Dus in het werken met het nieuwe model is het essentieel dat alles erop gericht is erachter te komen. Wat zijn je talenten? Wat zijn je hulpbronnen? En hoe kunnen we die zo goed mogelijk gebruiken om deze situatie zo goed mogelijk te keren naar welbevinden. Want welbevinden is dus in dit model het hoogste goed.
Einde van de story. Het is vier uur. Goed hoor. Fantastisch hoor.
Ja? Nou, ik vind het knap.