Transcript for:
Bedrijfsadministratie Overzicht

Hallo en welkom bij alweer een nieuwe video van meneer schoolmeesters. In deze video ga ik jullie uitleggen wat het verband is tussen de beginbalans, de resultatenrekening, de digitale begroting en de geprognosticeerde eindverandering. Dit wordt allemaal behandeld in de lesbrief bedrijfsachten van LWEO en het geldt voor zowel Havo als VWO. Nu zie ik dat er aardig wat mensen inmiddels al naar mijn filmpjes kijken, maar dat nog lang niet iedereen geabonneerd is die naar mijn filmpjes kijkt. Dus als je even naar het knopje rechts beneden klikt, dan kun je daar abonneren op mijn kanaal en dan zie je ook als er nieuwe filmpjes worden geüpload. Terug naar de stof. De beginbalans, althans de balans, de resultatenrekening en de liquiditeitsbegroting zijn drie aparte overzichten met allerlei informatie. Echter, deze overzichten communiceren als het ware met elkaar. Ze beïnvloeden elkaar. Want we hadden gezien dat de resultatenrekening was eigenlijk alles wat mijn eigen vermogen liet veranderen. En dus... Het eigen vermogen wordt beïnvloed door mijn resultatenrekening. Als mede een aantal andere kosten, maar dat zien we zo meteen terug. Ook mijn liquiditeitsbegroting, die beïnvloedt mijn balans. Met name mijn liquide middelen natuurlijk. Nou, wat heb ik nou gedaan? Ik heb een aantal kosten die op de balans... staan heb ik genoteerd net zoals in het boek staan en ik ga per post even uitleggen hoe je nou tot het eind saldo van de post komt met behulp van je beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsbegroting. Nou wat heb ik nou gedaan? Voor het beginnen alle dingen die op de balans staan in het zwart gezet. De zaken die uit de resultatenrekening komen, die heb ik met blauw opgeschreven. De zaken die in de liquiditeitsbegroting voorkomen, met groen opgeschreven. Nou, waar beginnen we mee? We beginnen met het eigen vermogen. Het eigen vermogen staat credit op de balans, dat weten we. En het eigen vermogen, als we dan kijken naar het eigen vermogen aan het begin, daar tellen we bij op het netto resultaat. En het netto resultaat is een ander woord voor netto winst, als het resultaat positief is, en netto verlies, als het resultaat negatief is. Nou, daar komt bij, althans bij een eenmanszaak, de privé-storting, die komt uit de liquiditeitsbegroting, minus de privé-opname, en die komt ook uit de liquiditeitsbegroting. Dus wat doe je? Ik ga kijken naar mijn begint-saldo, ik ga kijken hoeveel winst of verlies ik heb gemaakt, of tel ik dat mee op of haal ik dat vanaf. Dan ga ik naar de liquiditeitsbegroting kijken, heeft de eigenaar nog geld in de tent gestopt, of heeft hij geld uit de tent gehaald. Dit geldt natuurlijk niet voor een NV en een DV, maar wel voor een VOF. En dan heb ik een eindsaldo van mijn eigen vermoorden. Vaak krijg je een opgave waarbij je dan een aantal van die overzichten krijgt en dan zit er een gaten in en dan moet je bepalen welke bedragen dan in die gaten moeten komen. Dat moet je eigenlijk altijd volgens deze regels doen. Als je dat doet... Dan moet je balans een evenwicht zijn. Als je dan een evenwicht hebt, dan heb je het waarschijnlijk goed gedaan. Want als je gaat salderen, dan kan het zijn dat je er zomaar een foutje in hebt. En dat foutje heb je dan zeker twee keer. Dan gaan we kijken naar liquide middelen. Dan begin ik bij aan het begin. Hoeveel heb ik in bank en kas? Dat tel ik bij elkaar op. Dan komt daar een saldo voor de liquiditeit. Met andere woorden, mijn ontvangsten minus mijn uitgaven. Dat is waarmee de liquide mille stijgt. In opgaves krijg je dan vaak bij de eindbalans één van die twee posten gegeven. Want dit is natuurlijk de verzamelbak van wat er op de bank en de kast gebeurt. Wat moet je dan doen? Dan moet je dus zeggen, mijn liquide mille aan het eind is de liquide mille. Begin, bank. ...kast plus het saldo van de liquiditeitsbedrooting. Nou, en dat moet dan samen de liquide middelen aan het eind zijn. Nou, als één van de twee is gegeven, haal je dat ervan af. En wat er dan overblijft, is het saldo van die ander. Er wordt wel vaak fout gedaan. Het kan heel erg gekkie zijn als je bank bijvoorbeeld een creditsaldo is. Dus daar moet je wel mee rekening houden. Dus stel, ik heb 1000 euro in kas. Ja, en ik sta 500 euro in het rood. In een bank heb je natuurlijk liquide middelen van 500 euro. Dus als ik dit ga doen, dan zijn de liquide middelen 500 euro. Dus je moet wel even kijken naar dat saldo als je bank een negatief saldo is, dus aan de kringende kant van de balans staat. Dan gaan we naar de voorraad. Hoe bepaal ik nou de voorraad aan het eind? Nou, ik begin zoals elke keer, ik kom weer bij het begin. Dan kijk ik hoeveel voorraad er stond. Dan ga ik kijken naar mijn inkopen. Mijn inkopen haal ik uit de liquiditeitsverloting en die zijn dan exclusief BTW. Ik heb die gezet uit de liquiditeitsverloting. Het is niet helemaal waar. Meestal krijg je wel gegeven hoeveel spullen er zijn ingekocht. Omdat, als ik dit later betaal, staat het natuurlijk niet op de liquiditeitsbegroting. Dus die inkopen staan maar deels op de liquiditeitsbegroting. Vaak krijg je die apart gegeven in de tekst. Dus de inkopen is alles wat er binnenkomt. Dan haal ik er vanaf alles wat er uit gaat. Dat staat bij de inkoopwaarde van de omzet uit de resultatenbegroting. Dus beginvoorraad, dan tel ik mijn inkopen erbij op, dus als het erbij komt. Mijn inkoopwaarde zijn alle spullen die eruit gaan en dan heb ik mijn eindvoorraad. Deze is wel tricky, want die inkopen is eigenlijk in dit geval het juiste tegenovergestelde van de inkoopwaarde van de omzet. De debiteuren. De debiteuren zijn klanten aan wie je spullen hebt verkocht. Die hebben hem niet betaald en dat is nog te vorderen. Dan ga ik ook nog kijken naar hoeveel heb ik aan het begin. Dan ga ik kijken hoeveel verkoop ik nou op rekeningen. Dat heb ik rood gemaakt omdat dat niet terugkomt in een van die overzichten. Dat krijg je vaak gegeven. Vaak krijg je dan in een opgave per kwartaal of per maand. De verkopen. Je moet onthouden dat verkopen op rekening met debiteuren altijd wel inclusief BTW is. Want debiteuren en crediteuren, dat zijn de posten op de balans die inclusief BTW op de balans staan. Dus ook verkopen op rekening zijn inclusief BTW. Dus wat je krijgt is vaak een opgave en dan staat er namelijk, ik heb in januari zoveel verkocht, ik heb in januari zoveel en dan als ze het moeilijk willen maken, dan is de helft. De andere helft is op rekening. En er staat daarbij dat je één maand of twee maanden krediet hebt. En dan moet je bepalen dat alles wat je op rekening verkoopt, dat is het deeltedeel. Dus de contantverkoop hoort er niet bij. Dan ga je kijken op de legitimiteitsbureau. Alles wat je ontvangt van je debiteur haal je dan natuurlijk vanaf. En dan heb je je eind. Crediteuren, dat is eigenlijk ongeveer hetzelfde. Crediteuren, dat is net aan de andere kant van de balans, maar komt redelijk op hetzelfde neer. Ik ga kijken naar hoeveel crediteuren heb ik aan het begin. Dan ga ik kijken naar alle inkoop op rekening. Ook weer bij opgave wordt dat gegeven, want dat kan ik niet uit één van die twee overzichten halen. Dus dan krijg je vaak in januari heb ik zoveel gekocht, in februari zoveel. Of als ze het heel moeilijk willen maken, krijg je ook nog eens van die opgaves, dan zeggen ze van nou, alles wat je in januari hebt verkocht, dat ligt twee maanden op voorraad. Dus dat betekent dat je dat twee maanden van tevoren hebt gekocht en dan wordt het nog een maand later betaald. Het is allemaal van die tricky dingen om het je extra moeilijk te maken in die zin dat je extra even op moet letten. En dus een schematje moet maken van januari heb ik dit gekocht en dat ga ik dan... In februari betaal ik. Dus dat moet je wel even goed maken van tevoren voordat je hier aan begint. De inkopen op redening, ook weer inclusief btw. Want crediteuren zijn inclusief btw. En dan haal ik van de liquiditeitsbegroting de betalingen aan de crediteuren vanaf. En dan heb ik mijn eindsaldo. Dan heb ik nog vaste activa. Gebouwen, machines, enzovoort. Dan ga ik kijken hoeveel vaste activa heb ik aan het begin. Dat kan ik per onderdeel doen, dus machine, gebouwen enzovoort. Dan ga ik kijken naar de afschrijvingen. Afschrijvingen komen uit de resultatenrekening. Dus ik ga kijken naar de resultatenrekening, hoeveel heb ik afgeschreven. En dan vervolgens moet ik wel onthouden dat er staat de aanschaf van nieuwe vaste activa tegenover. En vaak haal ik die uit de liquiditeitsbegroting als die meteen wordt betaald. Ook dit. En dan ben ik vergeten de bel te zetten. Hier is exclusief btw want alles wat op de balans staat behalve debiteuren en crediteuren is ex btw. Dus vaste activa staan ex btw op de balans. Nou dus wat doe ik inderdaad? Kijk hoeveel heb ik in het begin? Hoeveel schrijf ik af? Waardevermindering. En wat komt daar dan bij? En vervolgens moet ik daar nog van afhalen, en dat staat hier ook niet, dan ga ik kijken naar de opbrengst en dan heb ik van de verkoop. Dus wat ga ik doen? Minus de verkoop vaste activa, ook bij XBTW. Dus als ik vaste activa verkoop, wat ik niet vaak doe, maar het kan gebeuren dat ik een machine verkoop. Dan moet ik er ook van afvragen. Dat komt omdat ik het hier in het rood heb geschreven, ook van de legitimiteitsbegroting. Want dat zien we terug als een ontvangst in de legitimiteitsbegroting. Wat hebben we dan nog meer? We hebben een lening. De lening is redelijk recht toe recht aan. Een fout die wel vaak gemaakt wordt is dat jullie interesse meenemen in het saldo van de lening. Je moet het houden, ik heb een lening aan het begin en ik los af. Nou, alles wat ik aflos, dat wordt op mindering gebracht voor mijn lening. Want als ik aflos, heb ik minder schuld. Interest hoort daar natuurlijk niet bij. En die aflossing, die haal ik uit mijn liquiditeitsbegroting. Dus de lening kan alleen maar door die aflossing worden beïnvloed en niet door de kindrest. Vervolgens staat er nog bij plus de nieuwe lening. Dit wordt vaak door jullie vergeten, met name als er een nieuwe lening wordt afgesloten om die in de legitimiteitsvergroting toe te voegen. Want als ik een lening afsluit, krijg ik natuurlijk een pak met geld. Dus, plus de nieuwe lening. De laatste vier zijn bijzondere. Dat zijn de overlopende posten. Die overlopende posten zijn te betalen, vooruitbetaald, nog te ontvangen en vooruit ontvangen. Die vier categorieën maken de permanentie mogelijk. Waarbij je de betaling of de ontvangst loskoppelt van de kosten en de opengsten. Hoe moet ik dat doen? Want vaak vragen jullie, ja meneer, krijgen we die formules? En dan moet ik jullie zeggen, nee, die krijgen we niet. En dan wordt er ook nog eens gevraagd door een leraar, meneer, kent u die formule uit uw hoofd? Dan moet ik eerlijk gezegd ook het antwoord schuldig blijven. Want ik ken de formule niet uit mijn hoofd in de zin van, als u het nu vraagt, kan ik het standpapier opbrengen. Wat ik wel kan, is begrijpen wat er gebeurt. En dat is veel belangrijker. Want als je begrijpt wat er gebeurt... Dan hoef je die formule niet uit je hoofd te kennen en kun je hem zelf noteren. We hebben te betalen huur aan het eind. Dat betekent dus dat ik huurkosten heb gehad die ik nog moet betalen. Dus bij de vorige periode heb ik nog huurkosten en die moet ik nog betalen. Dus ik ga kijken hoeveel heb ik nog aan het begin van het jaar aan te betalen huur. Wat betrekking heeft op de kosten van het vorige jaar. Daar tel ik bij op, dus ik ga kijken wat moet ik nog betalen van het vorig jaar. Daar tel ik bij op wat ik nu aan huurkosten heb. Dat komt uit de resultatenrekening. Dan heb ik dus in totaal wat zou ik als ik verder nog niks had betaald, nu aan het eind moeten betalen. Dan ga ik kijken hoeveel ik daarvan daadwerkelijk heb betaald. Dat haal ik uit mijn resulteitsbegroting. En wat er dan over is, dat blijft dan aan het eind van het jaar staan als... Dus ik ga kijken hoeveel moet ik betalen voor vorig jaar? Wat komt er bij in kosten? Dus wat zou ik dan moeten betalen als ik vrijwel niks had gedaan? Dan ga ik kijken wat heb ik daadwerkelijk betaald en wat er overblijft dat moet ik dan nog steeds betalen. Vooruit betaalde huur. Nou dat werkt eigenlijk hetzelfde. Je hebt iets betaald vorig jaar wat eigenlijk betrekking heeft op de kosten van dit jaar. Dus ik ga kijken. Vooruitbetaalde huur aan het begin van het jaar. Dus hoeveel heb ik betaald wat betrekking heeft op het hele jaar. Daar tel ik bij op alle huuruitgaven die ik doe. Dus ik ga kijken, ik heb iets vooruit betaald en vervolgens heb ik nog een keer iets betaald. Dit is wat ik in totaal dus heb betaald. Vervolgens ga ik kijken hoeveel van het totaal dat ik heb betaald, dan ga ik mijn huurkosten vanaf halen. Dus ik ga kijken, dit heb ik van vorig jaar betaald, dit heb ik nu betaald, heeft betrekking op vorig jaar en op dit jaar. En vervolgens haal ik dan de huurkosten vanaf en wat er aan overblijft, dat heb ik dan alsnog vooruit betaald. Nog de ontvangen huur. Dat betekent dus dat ik huur moet ontvangen. Ik heb vorig jaar opbrengsten gehad, maar daar moet ik nog geld van krijgen. Dus ik ga kijken hoeveel is er dan aan het begin. Dan tel ik mijn huuropbrengsten bij op, want dit zou ik nog moeten krijgen van vorig jaar. Dat tel ik bij op wat ik zou moeten krijgen van dit jaar. betekent dan heb ik een hele een heel bedrag van wat ik nog zou moeten krijgen, voor vorig jaar of dit jaar. Daar haal ik vanaf wat ik daadwerkelijk heb ontvangen en wat er dan overblijft, dat moet ik dan nog steeds ontvangen. En dat is nog de ontvangen huur aan het eind van het jaar. En als laatste hebben we de vooruit ontvangen huur. Dus dat betekent, ik heb een bedrag ontvangen vorig jaar, Wat eigenlijk betrekking heeft op dit jaar. En ga ik kijken hoeveel heb ik dan vooruit ontvangen. Dan tel ik op wat ik nog meer ontvang. Dus dan heb ik een bedrag dat ik totaal heb ontvangen. Daar haal ik vanaf mijn huurobrengsten. En wat er dan nog overblijft, dat is iets wat ik nog steeds moet ontvangen. Dus ga ik kijken wat heb ik voor vorig jaar al ontvangen. Wat ga ik? Nu nog steeds ontvangen en de huuropbrengst haal ik er vanaf zodat ik weet dat moet ik dan nog steeds ontvangen. Dat heb ik vooruit ontvangen, zo moet het zijn. Dit zijn de ongelukkige posten. Deze zijn vaak het lastigste. Probeer logisch na te denken wat dat betekent op de balans. Dus zoals ik net zei, totale huur. Ik doe er kosten bij op, dus er komen nog kosten bij die ik nog steeds meer moet betalen. En dan ga ik kijken wat heb ik daarvan dat ik er ook bij heb. Dat zet ik op het einde neer. Nou, ik hoop dat deze verbanden wat duidelijker zijn. Ga er een keer mee oefenen, zou ik zeggen. Want oefening baart kunst. En dan loop je tegen dingen op, dat je plusjes en minnetjes vaak verwisselt. Dat is een veel voorkomende fout. Dus zorg dat je het goed in de gaten hebt. Wat erbij komt en wat aan pad gaat. Hopelijk heb je er wat aan gehad. Ik zal zo snel mogelijk weer wat materiaal posten, zodat je weer aan de slag kunt. En dan zie ik je vlug.