Signaalpaden: De meeste signaleringssystemen gebruiken dezelfde basispaden, die iets verschillende functies vervullen.
Terminologie:
Ligand: Een stof die aan eiwitten bindt (bijvoorbeeld signaalmoleculen).
Receptor: Een eiwitstructuur op/in de cel waaraan liganden zich binden.
Kinases & Fosfatasen: Enzymen die respectievelijk fosfaatgroepen toevoegen/verwijderen van doelmoleculen.
Genetische Inzichten
Mensen hebben ongeveer 21.000 genen, voornamelijk coderen deze voor eiwitten, wat leidt tot meer dan 100.000 eiwitten door alternatieve splicing en andere mechanismen.
Reactie van de Cel op Omgeving
Cellen reageren op omgevingssignalen: voedselmoleculen, afvalstoffen, toxines, etc.
Receptoren op het celoppervlak of binnenin de cellen ontvangen deze signalen, waardoor het celgedrag verandert.
Vormen van Signalering
Signalen kunnen eiwitten, peptiden, aminozuren, nucleotiden, steroïden, vetzuurderivaten, gassen zijn.
Signaaltransductie
Conversie van signalen van de ene vorm naar de andere (bijv. geluid van radiogolven).
Van belang in zowel meercellige als eencellige organismen.
Communicatietypes
Endocrien: Langeafstand, stabiele signalen (bijv. hormonen zoals adrenaline, insuline).
Paracrien: Korteafstand, lokale signalen.
Synaptisch: Kortstondig, over synapsen.
Contact-afhankelijk: Signalen op het celoppervlak die aangrenzende cellen beïnvloeden.
Verschillende Invloeden: Hetzelfde signaal kan verschillende effecten hebben op verschillende cellen (bijv. acetylcholine in het hart, klieren, spieren).
Overlevingssignalen: Stellen normale celwerking, -deling, -differentiatie, of apoptose bij afwezigheid van signalen veilig.
Snelheid en Locatie van Reacties
Snelle & Langzame Mechanismen: Snelle biochemische veranderingen versus langzame genactivatie.
Signaalonderschepping: Op het oppervlak (grote/geladen moleculen) of binnenin (lipide/gas signalen).
Signaalpaden
Cortisol: Voorbeeld van een lipidesignaal dat werkt via een nucleaire receptor.
Stikstofmonoxide: Gas signaalvoorbeeld, ontspant gladde spiercellen, beïnvloedt bloedstroom.
Receptortypes
Ion Kanaal-Gekoppelde Receptoren: Laten ionenstroom toe.
G-Proteïne Gekoppelde Receptoren (GPCRs): Interageren met G-eiwitten (alfa, beta, gamma eenheden) voor signaaltransductie.
Enzym-Gekoppelde Receptoren: Receptoren verbonden aan enzymactiviteit.
G-Proteïne Gekoppelde Receptoren (GPCRs)
Mechanisme: Ligandbinding aan receptor zorgt voor veranderingen in G-eiwit, activeert het door GDP te wisselen voor GTP.