🧬

Genetica Begrippen voor Bvj 4 HAVO

Jun 4, 2025

Bvj 4 HAVO Thema 3 Genetica Begrippenlijst

Basisstof 1: Fenotype en Genotype

  • Fenotype: Alle waarneembare eigenschappen van een individu.
  • Genotype: Informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu.
  • Genetische informatie/code: Informatie voor alle erfelijke eigenschappen.
  • Chromosomen: Langgerekte, dunne draden in de celkern bestaande uit opgerold DNA.
  • Autosomen: Chromosomen die chromosomenparen vormen, geen geslachtschromosomen.
  • Homologe chromosomen: Chromosomenparen die gelijk zijn in vorm en lengte.
  • Geslachtschromosomen: Chromosomen die geslacht bepalen; bij vrouwen gelijk, bij mannen ongelijk.
  • X-chromosoom: Grootste geslachtschromosoom.
  • Y-chromosoom: Kleinste geslachtschromosoom, alleen bij mannen.
  • Gen: Deel van een chromosoom met informatie voor één of meer erfelijke eigenschappen.
  • Allel: Verschillende varianten van een gen voor een eigenschap in homologe chromosomen.
  • Genoom: Alle DNA-moleculen in een cel.
  • Milieufactoren: Omgevingsfactoren die fenotype beïnvloeden (bijv. licht, temperatuur).

Basisstof 2: Genenparen

  • Homozygoot: Genenpaar met twee gelijke allelen.
  • Heterozygoot: Genenpaar met twee ongelijke allelen.
  • Dominant allel: Komt altijd tot uiting in fenotype.
  • Recessief allel: Komt alleen tot uiting als er geen dominant allel is.
  • Drager: Iemand met een recessief allel dat niet zichtbaar is in fenotype.
  • Onvolledig dominant allel: Recessief allel dat deels tot uiting komt bij heterozygoot.
  • Intermediair fenotype: Mengvorm van twee onvolledig dominante allelen.
  • Codominant fenotype: Beide allelen komen volledig tot uiting.
  • Recombinatie: Herverdeling van erfelijke eigenschappen door meiose en geslachtelijke voortplanting.
  • Genetische variatie: Verscheidenheid in genotypen binnen een soort.

Basisstof 3: Monohybride Kruisingen

  • Monohybride kruising: Kruising waarbij één eigenschap en één allelenpaar betrokken is.
  • Kruisingsschema: Schematisch overzicht van een kruising met allelen van eicellen en zaadcellen, en mogelijke genotypen van nakomelingen.
  • Stamboom: Schematische weergave van erfelijke familiegegevens.

Basisstof 4: Geslachtschromosomen

  • X-chromosomaal: Genen die alleen op het X-chromosoom voorkomen.

Basisstof 5: Speciale Manieren van Overerven

  • Multipele allelen: Meer dan twee allelen voor een erfelijke eigenschap.
  • Letale factoren: Allel dat in homozygote toestand geen levensvatbare cel oplevert.
  • Gekoppelde genen: Genen die op hetzelfde chromosomenpaar liggen.

Basisstof 6: Opvoeding of Aanleg

  • Geen specifieke begrippen vermeld.