Uitleg over de Eerste en Vierde Naamval in het Duits

Introductie

• Verschillen tussen de eerste en vierde naamval in het Duits
• Hoe gebruik je deze naamvallen correct?

Eerste Naamval (Nominatief)

• Functie: Onderwerp van de zin
• Vraag: Wie of wat + persoonsvorm?
  • Voorbeeld: "De jongen maakte een salto" (Wie maakt? De jongen - onderwerp)
• Verandering van lidwoorden:
  • Mannelijk: der
  • Vrouwelijk: die
  • Onzijdig: das
  • Meervoud: die
• Ein-groep: meine, deine, seine, enz.

Vierde Naamval (Accusatief)

• Functie: Lijdend voorwerp van de zin
• Vraag: Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden?
  • Voorbeeld: "De jongen maakte een salto" (Wat maakt de jongen? Een salto - lijdend voorwerp)
• Verandering van lidwoorden:
  • Mannelijk: den
  • Vrouwelijk: die
  • Onzijdig: das
  • Meervoud: die
• Ein-groep: meinen, deinen, seinen, enz.

Belangrijke Opmerking

• Voor werkwoorden zoals "zijn", "blijven" of "worden" gebruik je altijd de eerste naamval omdat het onderwerp en het naamwoord dezelfde persoon zijn.
  • Voorbeeld: "Mijn vader is een politieagent" (Niet "Mein Vater ist einen Polizist")

Oefening Voorbeeldzinnen

• Zin 1: Leo had mijn fiets verstopt.
  • Antwoord: Mijn fiets is onzijdig, dus 4e naamval "meinen"
• Zin 2: "Die Vater is mein Lehrer"
  • Correct: Beide zijn dezelfde persoon, gebruik eerste naamval
• Zin 3: "Die Frau macht einen Kuchen"
  • Vrouw (onderwerp in eerste naamval), Kuchen (4e naamval)
• Zin 4: Kleine auto's bloggen hier niet.
  • Kleine auto's in meervoud, geen verandering in de uitspraak

Afsluiting

• Voor vragen, stel ze in de comments
• Abonneer voor meer video's
• Bedankt voor het kijken