Transcript for:
Kunst uit de Klassieke Oudheid

Kunstgeschiedenis, de klassieke oudheid, de kunst van de Grieken en de Romeinen. Daarvoor gebeurde er natuurlijk ook al van alles in de kunstgeschiedenis, eigenlijk over de hele wereld. Ook al veel eerder, denk bijvoorbeeld maar aan de Egyptenaren, kunst die in India en in China werd gemaakt. Maar voor de kunstgeschiedenis die getoetst wordt bij HAVO en VWO Tekenen Handvaardigheid, gaan we uit en starten we bij de Griekse en Romeinse kunst en dat noemen we de klassieke oudheid. We beginnen bij de Grieken.

Wat je hier ziet op de afbeelding, dat is de Acropolis van Athene. Dat ziet er nu uit als een flinke hoeveelheid ruïnes, maar dat was voorheen een soort tempelplek met offerplaatsen, plekken waar priesters zich ophielden, eigenlijk een heel groot godsdienstig centrum. Wat je hier ziet, dat is... gebouwd rond 438 voor Christus.

En daarvoor bestond er een oudere versie, maar die was verruineerd door de persen. Het Grieken hebben ontzettend veel betekend voor de kunst en de cultuur, maar ook voor de wetenschap en voor de filosofie. Zij zijn in heel veel dingen normbepalend geweest. Die komen straks allemaal aan bod, althans voor een deel. Wat ook heel belangrijk voor hen is. is dat ze eigenlijk voor ons de grootste en de eerste nadrukkelijke bron van geschiedschrijving zijn.

Griekenland was als eerste een land wat een vorm van democratie handhaafde. Je moet je daarbij voorstellen dat je als vrije burger, als man, dus als vrije man, een vorm van inspraak had. Je had kleine groepjes, bijvoorbeeld een bepaalde wijk van de stad, dat noemden ze een demen, En daarin had je afgevaardigden. Die afgevaardigden vormden met elkaar, met grotere groepen, weer een overeenkomst. Wat ze bijvoorbeeld een comité noemden.

En dat kon bijvoorbeeld in Athene uit 500 man bestaan. En dat waren een soort raadgevers die praten over hoe een stad bestuurd moest worden. Maar ze spraken ook recht. Het was zo dat zij bepaalde ambtenaren aanstelden. Je moet je voorstellen in...

In Athene waarop op dat moment ongeveer 50.000 inwoners woonden. Je ziet op de achtergrond ook het nog intacte acropolis van Athene. En daarvoor zie je dus allemaal figuren afgebeeld. Dat is natuurlijk een weergave van hoe het in die tijd zou zijn geweest. Wat je hier ziet is dat hier een militaire figuur die oreert.

Die vertelt van alles en mensen kunnen bij wijze van hand opsteken. Kunnen ze daarop reageren? Nou waren die mensen die aangesteld waren, dat waren een soort onbetaalde ambtenaren. Dat waren ongeveer 700 mensen. En soms was dat een tijdelijke functie.

Bijvoorbeeld maar een half jaar als je een hele belangrijke rechter was. Maar het kon ook een functie zijn waar je voor langere tijd werd aangesteld. Of voor meerdere jaren.

Omdat je bepaalde expertise moest houden. Dat is toch wel heel handig als je een... op een bevel hebben van je leger dat dat niet elk half jaar een ander is want dan wordt het een beetje een onduidelijke situatie. Bedenk dus, vrouwen hadden geen kiesrecht en slaven ook niet.

Ongeveer 30% van de bewoners van Athene was slaaf. De mensen die dus wel inspraak hadden, waren mannen die vrij waren. En een vrije man moest een vader hebben en een moeder die ook hun ouders weer hadden die vrije burgers van Athene waren.

En alleen dan... Je kon deelnemen aan de democratie, maar alleen dan mocht je ook bijvoorbeeld grond hebben of een woning in je bezit hebben. Dus democratie zoals wij dat kennen is niet helemaal hetzelfde.

Een bekende erfenis van de Grieken zijn de Olympische Spelen. De Olympische Spelen zijn eens in de vier jaar gehouden vanaf 776 voor Christus tot 393 na Christus. Dus duizend jaar zo ongeveer.

Volgens dat was het belangrijk dat je sporters daaraan meededen, daar was status mee te verwerven. Ook veel belangrijke mensen deden daaraan mee. En de spelen die gehouden werden ter ere van zijn huis, waren eigenlijk alleen maar toegankelijk voor mannen.

Mannen mochten alleen meedoen, zij sporten naakt. En het was ook niet dat de vrouwen in het publiek zouden zitten, dat was ook niet helemaal het plan. Sowieso werd er ook altijd naakt getraind.

De sporten waar je mee gedaan werd, waren vooral atletiek, hardlopen, verspringen. worstelen, later zijn er nog wat andere sporten bijgekomen, bijvoorbeeld wagenrennen. Bekend is het Olympische vuur.

En het Olympische vuur lijkt hier heel erg gezellig, met die dames die er iets mee te doen hebben. Het is natuurlijk niet zo. Dat kwam door het vuur van Hestia.

Hestia is de godin van het huiselijk vuur. Dus van de huiselijkheid eigenlijk, van een veilige plek voor het gezin. En daarmee werd gedurende de Olympische Spelen een soort offer van honderd ossen, die dus om de beurt geofferd werden, werd galen gehouden. Dat heette een hekatombe.

Een andere erfenis die wij mee hebben gekregen van de Grieken, dat is de filosofie. De filosofie... Daarbij moet je je voorstellen dat dat vooral gaat over het bepalen van wat is nou eigenlijk de waarheid, hoe zit het menselijk denken in elkaar. En de dia die je hier ziet, daarop zie je een heleboel belangrijke denkers. Een aantal daarvan zal ik verder wat nader toelichten.

Dit is een schilderij wat veel later is gemaakt. Dit is een schilderij wat een onderdeel is van de stanza van Raphaël en die vind je in de Vaticaanse vertrekken. Dit heet de school van Athene en je ziet hier een heleboel filosofen en andere belangrijke denkers. Als je op de bovenste rij kijkt dan zie je in een groen kostuum, een soort lang groen pak, meer aan de linkerkant, daar zie je Socrates staan.

Dan in het midden met een rode mantel aan, daar zie je Plato. En Plato die heeft een bepaald soort uiterlijk en dat is het uiterlijk van Leonardo da Vinci. Daarnaast zie je met een blauwe mantel aan Aristoteles. En als je dan helemaal via die lijn doorkijkt, dan zie je helemaal rechts in het hoekje, zie je een man die een beetje wegduikt. En dat is Raphaël zelf, die zich daar heeft geschilderd als Appelles.

En Appelles werd gezien als de allergrootste schilder van de Griekse schilderkunst. Dus best wel een klein beetje kapsonus. Nog een bekende figuur die afgebeeld werd, dat is als je helemaal op de voorgrond kijkt, daar zit een man, die zit een beetje moedeloos voor zich uit te kijken. Dat is Herakleitos, die heeft een vrij depressieve visie op hoe de mens en de wereld in elkaar steekt. Dat is een afbeelding of een soort portret van een Michelangelo.

Michelangelo en Raphaël konden elkaar niet uitstaan, dus vandaar misschien dit weinig opbeurende beeld. De drie grote filosofen. Er zijn er natuurlijk nog veel meer, maar we beginnen bij Socrates, Plato en Aristoteles. Socrates, dat is de eerste van de rit. Hij heeft zelf, voor zover wij weten, geen geschriften nagelaten.

Wat we over hem weten, dat komt vooral van Plato, die je daarnaast ziet afgebeeld. En van een aantal andere studenten, zou je het haast van hem kunnen noemen. Socrates was beeldhouwer en hij vond het eigenlijk veel leuker om heel diep over zaken in het leven na te denken. Zijn belangrijkste uitspraak was ook ken jezelf.

Want als je jezelf kent, dan snap je hoe je tot bepaalde meningen en oordelen en bepaalde kennis kunt komen. Om tot kennis te komen gebruikte hij de zogenaamde vroedvrouwentechniek. Dat wil zeggen dat net als dat een baby geboren werd, werd kennis geboren.

Dat gebeurde door, soms moest je even persen, dus je moet je heel goed diep inspannen om tot die waarheid te komen. En dan weer even stoppen en reflecteren, nadenken enzovoort. En zo kwam je tot diepere kennis. En hij heeft veel mensen opgeleid en hij was behoorlijk kritisch op het algemene bestuur.

Je moet dan denken dat hij leefde van 469 tot 399 voor Christus. En ze noemden hem ook wel de horsel van Athene. Op een gegeven moment waren ze ook zo klaar met zijn kritiek. Hij werd in een bepaald proces, stelde hij zich ook heel spottend op naar de mensen die hem misschien wel onterecht wilden veroordelen.

Dat hij tot de gifbeker is veroordeeld. Een volgeling van hem, of in elk geval een leerling, en hij heeft een heleboel, Plato heeft heel veel geschreven over Aristoteles, maar we weten dus eigenlijk niet of dat wel de ideeën van Aristoteles zijn of dat toch niet eigenlijk de ideeën van Plato zijn. Plato die kwam uit een hoge plaatsende familie en dat is natuurlijk ook altijd een stuk makkelijker als je dan filosoof bent en vooral over dingen wil nadenken, want daar heb je toch bepaalde financiën voor nodig. Hij leefde van 427. Tot 347 voor Christus. Hij is vooral bezig met het kennen van de waarheid.

En hij denkt dat wij geen algemene definitie kunnen geven van wat wij zintuigelijk, door bijvoorbeeld te zien, te voelen, te horen, te proeven, kunnen weergeven. Omdat wat wij weergeven eigenlijk maar een afspiegeling is. Van hoe het in het echt zou zijn.

Volgens hem is er een wereld van ideeën en die bestaat uit onzichtbare, tijdloze... En perfecte voorbeelden. Alleen kennen wij die niet.

Eigenlijk zoals je schaduwen zou kunnen zien van een bepaald object. Hij heeft een verhaal waarin hij vertelt over schaduwen in de grot. Dat mensen die zien bij een grot, die door een vuur verlicht wordt, zien ze allerlei schaduwen van de wezens die in die grot wonen. Ze zien alleen de schaduwen maar, dat zijn vervormingen daarvan.

Hoe kunnen wij nou weten wat waarheid is? Hoe kunnen wij dat nou herkennen, wat wel echt is en wat niet echt is? Want we kennen natuurlijk alleen maar die schaduwen in onze echte werkelijkheid, zoals we die om ons heen zien.

En die is niet perfect. Die kennen wij, zegt Plato, omdat onze ziel in een eerder leven kennis heeft gemaakt met ideeën. En daardoor de waarheid kan herkennen. Hij heeft de academie gesticht, de filosofische academie, en hij hield zich ook heel veel bezig met politiek. en de ideeën van de Staten.

Daarnaast was hij gewoon een grootschrijver en dichter. Daarnaast zie je Aristoteles. Aristoteles, dat was eigenlijk de eerste wat men noemt een homo universalis. Oftewel een mens van de wereld. Iemand die overal kennis van had.

Hij is later de leraar van Alexander de Grote geweest. En logica was voor hem ontzettend belangrijk. Dus het formeel bestuderen van regels. Hoe zitten dingen in elkaar?

De basis van de wetenschap. Hij heeft een methodologie bedacht waarbij je dus gaat kijken van hoe kan ik de wetenschap voor uithelpen. Dat kan met methodes, dat kan met bepaalde technieken en dat kan met redeneren. Heeft hij daarin altijd gelijk gehad?

Dat weet je natuurlijk niet. Ik heb net verteld dat in de Griekse maatschappij ongeveer 30% van de mensen slaaf waren. Hij ging dus ook voor zichzelf uitzoeken. Is het goed dat er slaven zijn?

En hij kwam tot de conclusie, door er maar over door te redeneren, dat dat zo was omdat sommige mensen slaaf van nature zijn. Het is al niet te min een groot wetenschapper en hij heeft gewoon heel veel invloed gehad op de latere wetenschap. Alexander de Grote, leerling dus van Aristoteles, die leefde van drie, of tenminste hij heerste. En dat is belangrijk, hij is maar heel kort koning geweest.

Volgens mij werd hij op zijn zestiende koning, zo'n beetje. Van 336 tot 323 voor Christus was hij de koning of keizer, of hoe je het wil noemen. In elk geval de heerser van het hele grote gebied. Zijn vader, daarvoor Philippus II, was een hele machtige krijgsheer en daarnaast een heel handig politicus. Hij kreeg het voor elkaar dat eigenlijk al die steden met elkaar gingen samenwerken.

Je had veel eilandjes, steden enzovoort. Dat werd eigenlijk één groot rijk. Het enige die daar niet aan mee wilde doen, dat was de stad Sparta.

Hij heeft ontzettend veel reizen gemaakt, want hij wilde een enorm rijk stichten. En dat rijk werd ook heel groot. Dat ging van Egypte tot eigenlijk in India.

Hij heeft dus ook veel invloeden en veel culturen gezien. En dat was van echt de Egyptische cultuur. Dat was van eigenlijk alles uit het Midden-Oosten, zoals we dat nu kennen. Persië en dergelijke en andere streken. Maar hij reisde helemaal door tot ver in India.

Ook met die culturen heeft hij te maken gekregen. En het bijzondere was dat hij ook geschiedschrijvers en wetenschappers met zijn leger liet meetrekken. En die verslag liet doen van allerlei zaken die zij tegenkwamen.

Dus hij is voor de ontwikkeling van de wetenschap heel belangrijk geweest. En dan beginnen we met... De dingen die je toch echt helemaal moet weten, dat zijn de kunstgeschiedenisaspecten. En we beginnen met de bouwkunst.

Want dat is de basis van onze westerse architectuur. Wat je hier ziet, dat is een tempel. En die tempel is gebouwd in de zogenaamde Dorische stijl.

Die staat op een podium met een paar treetjes ervoor. Daarnaast en op die podium zie je... Zuilen, die zuilen bestaan uit een schacht en bovenop zie je een kapiteel.

Dat bestaat uit een ronde vorm en uit een vierkant blad. Dus dat onderste gedeelte, dat heet de schacht, dan het kapiteel. Daarbovenop een liggende balk, dat noemen ze de architraaf, daarop het vries.

En daarop een timpaan of een timpano. Daar ga ik zo wat verder op. De gebouwen ontstonden met behulp van de guldensnede. Dat zijn verhoudingen en modules die gebaseerd zijn op het menselijk lichaam.

Als je daar de details van wil, zou ik zeggen, lees dat even in je boek. Daar wordt dat helemaal uitgelegd. Waar het feitelijk op neerkomt is dat bepaalde lengtes zich toch elkaar verhouden. Het makkelijkste te onthouden is de linker gedeelte bovenin.

Of het rechter gedeelte bovenin. Daar zie je dat de hele lengte van de lijn is opgesplitst in twee stukjes. A bestaat uit twee keer B. En dat kun je op een heleboel manieren gaan toepassen. En daar komt de berekening uit dat je uiteindelijk bij het absolute getal pi uitkomt.

Een klein stukje van de uitleg daarvan vind je in je boek op pagina 9. Daarnaast zie je een afbeelding van een gezicht wat je misschien al eerder hebt gezien. En dat zag je dan in de school van Athene. Dat is de kop van Leonardo da Vinci die zich hier heeft afgebeeld als de man van Vitruvius.

Dus de ideale verhoudingen in tempels, maar ook later in de beeldhoudkunst, die zijn afgeleid van ideale menselijke verhoudingen. Een klassiek gebouw. Je ziet hier een heleboel termen en die termen moet je uit je hoofd leren of je dat nou leuk vindt of niet. Er zijn wel een paar dingetjes waar je even goed op moet letten. Wat is van belang?

Het podium met de treden die je ziet. Dit is wat wij de eerste orde noemen, de dorische orde. Die bestaat uit een schacht, een zuil, die bestaat uit stukjes.

En die zuil die heeft een bepaalde diameter, zo'n klein stukje ervan, zo'n onderdeel, want het wordt uit onderdelen samengesteld. Dat noemen we een trommel. En die trommel heeft een diameter.

En bij een dorische zuil is dat ongeveer acht keer de lengte, is acht keer de diameter van de trommel. Moet je wel even kijken waar je dan meet, dan meet je ongeveer op het midden. Die zuilen, die verjongen, je ziet hier al die lastige woorden erbij, die zuilen worden smaller naarmate ze naar boven gaan.

Ze beginnen breed en van ongeveer een derde gaan ze versmallen. Het is wel zo dat de buitenste zuilen, die zijn een heel klein beetje breder dan de andere zuilen. En dat zorgt er dan weer voor dat je een mooi recht plaatje kijkt als je ernaar kijkt. van een afstandje het echte gebouw. Als je dat niet zou doen, dan lijkt het of het gebouw een beetje doorbuigt.

Behalve de zuilen die een kapiteel hebben, de bovenkant, en die heeft dan ook nog een, dat heet het onderstukje, het abacus, en het bovenstukje, het vierkant, het egenus, heb je daarop een architraaf. En die architraaf is heel belangrijk, dat is de steunbak, de balk die eigenlijk het hele dak steunt. Daarboven zit het vries. En in dit geval kan je aan deze stijl nog een beetje zien dat de eerste tempels oorspronkelijk van hout waren.

Want dit lijkt, die triglief, die drie streepjes dus, dat lijkt een beetje op houten balken die elkaar kruisen. Dus de uiteinden van houten balken. En daartussenin zit een glad stukje, kan ook eventueel gebeeld hout zijn en doen ze een methode.

Daarboven vind je het tympanon. Hier omheen zit dan een uitstekende rand en dat noemen we de kroonlijst. Er zijn een aantal verschillende zuilen.

En die zie je hier. Let ook even op hoe ze versierd zijn. De Dorische zuil.

Die is vrij eenvoudig. Die heeft een rondkussen en daarop een vierkante dekplaat. Dat bovenstuk noemen ze dus het kapiteel. Hij heeft lijnen, zo'n beetje uitgediepte.

vormen 20 stuks op een zuil en die zorgen ervoor dat de zuil wat ranker lijkt. De ionische zuil is wat langer. Als de diameter van de trommel 1,6 is, dan zal die 9 keer zo lang zijn als de diameter van de trommel. Het zijn wat slankere zuilen en let op, tussen de kandeluren zit nu een recht stukje. Aan de bovenkant zie je twee krullen en die zijn afgeleid van de hoornen van een ram.

Een voluut noemen ze dat ook wel. En als laatste heb je dan deze twee zuilen. Die waren ongeveer tegeleid.

Dus niet dat er één meer waard is dan de ander. Het komt van een andere plek. En de Corinthische zuil is samengesteld.

Je ziet hier Acanthusbladen in twee lagen. Acanthus is een plant met heel grote bladen die in die omgeving groeit. En aan de bovenkant zie je dan die voluten van die ramsoor die afgeleid zijn. Deze is nog wat ranker en wat hoger. Het kan dus ook zijn dat zo'n tempo meer zuilen nodig had, omdat die zuilen zijn gewoon iets eleganter.

Deze heeft 10 keer de diameter van een trommel. Hier zie je de Nikkei tempo. Die is gebouwd van 448 tot 432. Voor Christus.

Het is een ionische tempel. Dat zie je dus weer aan die ramzornvorm met die voluten. En let op, hier zie je de architraaf en hier zie je dus ook een vries.

Het dak zit er niet meer op. En dit vries heeft geen metopen en triglieven, maar beeldhoudwerk. Dat loopt dus helemaal door. Dus die metopen en triglieven die zie je alleen bij de Dorische vorm.

En dit is de ionische tempelvorm en daar zie je dat dus niet meer. Hier zie je hem. Het Pergamon altaar, wat het nou precies is, daar zijn de mensen het nog steeds niet over eens. Men denkt op dit moment dat het een geschenk was aan de goden als dank voor gunsten, maar helemaal zeker weten ze het niet. Je ziet daaronder een tempel met een heel groot beeld van Zeus daar nog in.

Dit zou voor offers zijn bedacht, maar of dat zo is weten ze niet omdat de... plaats waar de offers gebracht worden heel erg klein is. Wat natuurlijk bijzonder is dat het geen standaard tempelvorm is. Het is dus echt iets wat hoorde op een acropolis.

Dus een heel gebied wat zich helemaal aan de godsdienst wijde. En dit zou dan een dankbaarheidsoffergebouw zijn. Het is privacyerd met allerlei beeldhouwwerk hieronder in de basis. Dat is Heleen's beeldhouwwerk. Want het is van ongeveer 660 voor Christus.

Het is gevonden bij de plaats Perganon, waar een belangrijk religieus gebeuren zat. Dat geheel gewijd was aan Zuis. En je ziet hier in de afbeeldingen, dat is natuurlijk fragmentarisch, want beschadigd, zie je de strijd tussen de goden en de giganten. Dit werk is te vinden in Berlijn, omdat het opgegraven is door een meneer Karl Huhmann.

En... Die heeft het meegenomen naar Duitsland en het is nu te zien in Berlijn. Het theater van Delphi.

Het theater van Delphi bevindt zich in de buurt van het orakel van Delphi. Dat is een heel gebied dat zich daar gewijd heeft. Dat is een gebied wat gewijd is aan Apollo.

Apollo is onder andere de god van de muziek, de poëzie en de schone kunsten. Op die plek was een orakel, een plek waar via priesters tot inzichten gekomen kon worden. Daar zat ook een theater dus bij en dit theater is gebruik gemaakt van een deel van de natuurlijke vorm van een uitholding in een heuvel. Dit gebouw, tenminste dat hele gebeuren bij Delphi, dat is al zo'n rond 700 voor Christus is dat gebouwd.

Maar je moet er van uitgaan dat... Dit is uit de vierde eeuw ongeveer, een van de stenen theaters. Hier werd gespeeld in het ronde gedeelte, in het half ronde gedeelte, in het midden, die hoefijzervorm.

Daaromheen konden vijfduizend mensen een plekje vinden. Soms zaten ze op houten krukjes, soms gewoon op die stenen. En die ravines die je daarachter ziet in die rechthoekvorm, dat was het theatergebouw. Waarin zowel kleedruimtes waren, maar wat tegelijkertijd ook kon dienen als een achtergrond van het werk.

Hier werden over het algemeen tragedisch en comedisch gespeeld. Homerus, een grote schrijver en dichter, heeft epische gedichten geschreven en veel heldenzagers. Alle bekendste van hem is de Ilias en de Odysseeën en die gaat in de strijd om Troje.

Daarvan zie je hier het paard van Troje, wat zogenaamd als een geschenk van de goden werd binnengehaald, maar daarin zaten heel stiekem bestopt allerlei strijders. En toen iedereen aan het feest vieren was en Moe en Slaap was gevallen, kwamen zij eruit, hebben ze de poorten geopend en viel Troje. En het hele verhaal van Troje vind je dus terug in de Ilias en de Odyssee, waarvan het overal is. Maar de vraag is of ze echt door Homerus geschreven zijn. Dan de schilderkunst van de Grieken.

Daar weten we niet zoveel meer van. Er is erg weinig van overgebleven. We weten dat veel beeldhouwwerk en tempels beschilderd waren. We weten dat er mensen in huizen fresco's en schilderingen hadden.

En wat we ervan weten, weten we eigenlijk vooral via de fasen die gevonden zijn. In het begin waren de fasen vaak bijna geometrisch versierd, zoals je hier aan de bovenkant ziet van de meest linker fase, met zo'n meandervorm daarbovenop en gestileerde mensfiguren. Daarnaast zie je een stuk later een fase waarbij het zwart figuurig is afgebeeld, dus er is met zwart pigment geschilderd op de rode klei en krijg je dit soort afbeeldingen. Je ziet zowel naakte als geklede mensen met elkaar strijden.

En dat zijn vaak weer verwijzingen en afbeeldingen van de figuren die het met elkaar in het wier hadden. We kennen het dus vooral van toegepaste vormgeving. En toegepaste vormgeving, daar bedoelen we mee, dat iets een gebruikswaarde heeft.

En zo'n vaas of zo'n krater, een krater is zo'n ding dat je aan de rechterkant ziet, die had natuurlijk een gebruikswaarde. Er is van alles afgebeeld, vaak dingen uit de geschiedenis, vaak dingen uit de mythologie en vaak dingen uit de godenwereld. En die godenwereld van de Grieken zat behoorlijk ingewikkeld in elkaar.

Je had honderden goden, maar je had twaalf belangrijke goden. En die allerbelangrijkste grootte, dat was de aanvoerder met zijn vrouw Hera, die woonde op berg Olympus. Daar hadden zij hun huis. De beeldhoudkunst. In de beeldhoudkunst heb je een aantal verschillende stijlen.

Stijltje A, dat noemen we de agraïsche beeldhoudkunst. Dan moet je denken vanaf de zesde eeuw voor Christus. Het is behoorlijk statisch.

Daarnaast iets bewegelijker. zie je de klassieke beeldhoudkunst van 550 tot 350 voorklisten. Sommigen zeggen vanaf 500. Er zijn de meningen een beetje over verdeeld. Dit wordt gezien als het hoogtepunt van de Griekse beschaving en is ook een periode waarin de Grieken gewoon een heel groot rijk hadden en veel macht.

Belangrijk is dat het beeld veel minder stijf is en in de contrapposto staat. Daar kom ik zo nog op terug. En bij C, daar zie je de Hellenese vorm van de beeldhoudkunst.

Dat... Is toch een heel stuk later, dan moet je denken van 350 tot 50 voor Christus. Het is erg gedetailleerd, veel emotie.

Veel belangstelling voor hoe het lichaam in elkaar zit, dat noemen we de anatomie. En de functie van beelden, dat kon van alles zijn. Dat kon een versiering van een tempel zijn, maar het kon natuurlijk ook een beeld van een god zijn.

Het kon een grafmonument zijn. En soms werd het gebruikt, ook zeker de reliefs. Dus beelden die tegen een band aangeplaatst zijn. Die dus plat van achteren zijn, om een verhaal te vertellen. Mannen worden vaak naakt afgebeeld, vrouwen in eerste instantie gekleed.

Dat verandert in de lage tijden. Als je kijkt naar het werk van de agrarische beeldhoudkunst, dan zie je heel goed dat het doet denken aan het Egyptische werk. Dat zie je aan de linkerkant van deze afbeeldingen. Dezelfde stijve houding. Het lijkt alsof ze een soort stokje in de handen vast hebben.

Dat werd gedaan om het beeld een stabiele houding te geven, dus dat geeft tegen het beeld aan. Zorgt dat ervoor dat de armen minder snel afbreekt. Deze beelden zijn gemaakt van kalksteen en zandsteen.

De beelden daarnaast in de Egyptische vorm zijn van dioriet, dat is een heel stuk harder. Het zijn beelden die afgeleid lijken te zijn van gode beelden. Daarbij staat één voet voor de andere.

En dat noemen ze een reiziger. Dat betekent dus dat zo'n beeld ook verplaatst kon worden. Dat gebeurde niet met de beelden die je hier ziet.

Zo'n afgebeelde naakte meneer, dat noemen wij een koeros. Let op dat gezicht. En in dat gezicht zie je vreemd grote ogen met een heel laag voorhoofd.

De mond staat in een wonderlijke glimlach. En het haar hangt als een soort gedraaide vlechtjes, dreadlocks, naar beneden. Die glimlach, die agraïsche glimlach, dat lukt eigenlijk niet altijd.

Er wordt ook voor ondersteld dat dat een stukje onkunde van de kunstenaars was om die gezichten er altijd even goed uit te laten zien. Daardoor zien ze er soms een beetje onbeholpen uit. Ook zitten de oren vaak op wat wonderlijke plekken. Stel je voor dat deze mevrouw bijvoorbeeld, die je aan de linkerkant ziet, zo'n vrouw heet trouwens een koree. dat hij een zonnebril op zou hebben, dan zou je denken van, hé, dat zit niet fijn, want dat oor zit te laag.

Dat zag je vaak in die tijd. Beelden waren beschilderd, heel kleurrijk. De vrouwen waren gekleed, de mannen waren naakt. Hier zie je een paar voorbeelden van hoe het beschilderd werd. Polychrom betekent poly, meer, kleurig.

En monochrom, eekleurig. Wij kennen de beelden eigenlijk vooral zonder beschildering. De beelden werden niet alleen beschilderd, ze werden soms ook ingelegd.

De ogen werden bijvoorbeeld ingelegd met stukjes schelp of met metaal en dergelijke. Dat gebeurde zowel bij bronzen beelden als bij de marmeren en zandstenen beelden. Heel bekend bij heel veel mensen is de Venus van Milo.

Dit is een vrij laat beeld, het is een Heleens beeld. Het is ongeveer 100 voor Christus gemaakt en in 1820 hebben ze het gevonden. Dit beeld is een symbool voor eeuwige schoonheid geworden.

In dat lichaam zijn bepaalde houdingen en bepaalde verhoudingen met elkaar gecombineerd die ervoor zorgen dat een tijdloos beeld ontstaat. Het is hellenistisch, dus een laadbeeld, dus het is vrij menselijk en vrij realistisch. In deze periode en rond deze tijd zijn de beelden bijna altijd van vrouwen naakt of gedeeltelijk naakt.

En er zit ook geen schaamte bij, bij die dames. De dame staat in contrapposto, dat wil zeggen dat ze leunt op één been en het andere been is ontspannen. Daarmee kan ze als het ware om zich heen bewegen.

buigt haar heup een beetje uit en gaat haar ene schouder een stukje naar boven. Je ziet dus een beweging in de heup en een beweging in de schouder. Wij zullen misschien deze verhoudingen niet zien als ons schoonheidsideaal, maar zij gebruikten dus modussen, bepaalde verhoudingen van het lichaam, waar ons woord van mode van afgeleid is, om tot dat ideale beeld te komen. Een ander voorbeeld van het ideaal is een klassiek beeld en dat is gemaakt door Praxiteles. Het is Hermes en aan de ene kant heeft hij wel iets heel geïdealiseerds, maar aan de andere kant ook wel iets menselijks.

En dat was iets wat Praxiteles heel erg probeerde. Hij probeerde de goden, en Hermes was natuurlijk een god, die probeerde hij... af te beelden met alle menselijke kanten die het kan hebben. Dus bijna teder naar dat kleine figuurtje na hem toe, een ontspannen houding van het gezicht. Maar omdat hij zo heel erg mooi en geïdealiseerd afgebeeld is, zit het goddelijke er dus ook in.

Hermes was overigens de god van de handel en ook van de reizigers en de dieven. Nog zo'n beroemd beeld, de Nike van Samothrash. Dit beeld uit ongeveer 190 voor Christus toegeschreven aan Pythocrytos, weten we niet eens helemaal zeker, maar goed, stelt de godin van de overwinning voor. Het is een allegorie, oftewel een verwijzing naar.

Het is de godin van de overwinning en zij landt op de voorkant van een boot. De wind zorgt ervoor dat haar kleding tegen haar lichaam aangebaaid wordt. Het is ook natte kleding, dat kan je goed zien, dat noemen ze natte drapariestijl.

Daarmee zijn al haar lichaamsvormen heel goed te zien. Zij is dus een godin van de overwinning. De vorm van haar vleugel is later ook weer gebruikt door het merk Nike.

Dat niet voor niks zo heet. Het is een Hellenistisch beeld. Het bestaat uit zes verschillende delen marmer.

Waarom zes stukken? Dat is veel goedkoper dan wanneer je één heel groot stuk moet doen. Die stukken worden later met bronzen klampen in elkaar gezet.

Het beeld is kapot. De armen zijn eraf. We vermoeden dat in de linkerarm dat daar een trofee in zat, in de rechterarm dat weten we niet zeker, want de hand daarvan is wel gevonden.

Die is in een soort glazen kistje te vinden onder dit beeld. En het hoofd is ook kwijtgeraakt. Maar dus een beeld wat heel veel invloed heeft gehad op de latere beeldhoudkunst.

Dan de Elgin Marvis. Dat is een beetje een ingewikkeld verhaal. Dit zijn beelden die afkomstig zijn van het Parthenon in Athene.

Parthenon is heel lang heel gebleven, maar in een oorlog met de Turken dachten zij, de Grieken, dat ze daar wel veilig hun kruid konden opslaan. Was niet zo, boel ging de lucht in, spullen kapot. En overal lagen de restanten van die beelden. De beelden worden toegeschreven aan Fidius, dat is een klassieke beeldhouwer.

Deze werken zien dus ook weinig emotie, de vrouwen zijn nog meer gekleed. Er is wel iets te zien van het lichaam, maar toch veel minder dan in de Hellenistische tijd. Ze staan nu in het British Museum en er is een hoop gedoe over natuurlijk.

Het zijn honderden beelden. Soms zijn het reliefs, soms zijn het helemaal vrijstaande beelden. En die zijn er naartoe gebracht door Thomas Bruce, dat was de zevende Lord van Elgin, in 1801. Eigenlijk wilde hij eerst alleen maar afgietsels van de beelden maken en tekeningen.

Maar hij merkte dat de Grieken en de Turken, die daar op dat moment aan de macht waren, dat hij die beelden gewoon fijn sloegen en gebruikte als bouwmateriaal. En dat vond hij zo erg dat hij ze mee naar Engeland heeft genomen. Hij verzag zichzelf dus ook als een redder daarvan. In 1816 moest de hele Zoer verkopen, want hij zat in geldnood. En hij heeft dat verkocht aan de Engelse staat.

En nu is het gratis te zien in het British Museum. Het is natuurlijk een groot strijd, want Griekenland wil het spul heel graag terug. Wat heel begrijpelijk is, want het is Grieks erfgoed. Maar aan de andere kant zeggen de Engelsen, ja hoor eens, jullie hadden daar bouwmateriaal van gemaakt, dus wij hebben het gered, dus is het van ons.

En dit is een discussie. hebben wij hier een speerwerper in brons. Heel veel beelden in die tijd waren van brons.

Brons moet je je voorstellen, dat wordt gegoten en is hol. We komen later nog wel eens op die techniek terug, maar je maakt een vorm van bijvoorbeeld klei of gips. Daar maak je een mal omheen. De binnenvorm wordt eruit gehaald.

Het zou zelfs een beeld van was kunnen zijn, maar dit soort formaat is natuurlijk niet van bijenwas, want dat is bijna niet te doen. Die mal bestaat uit delen. Die zet je weer in elkaar. Daar giet je de hete brons in.

De brons staat er. Gaat aan de wanden zitten. Er zit ook een soort framepje in wat het spul bij elkaar houdt. En dan krijg je een veel lichter beeld. Je ziet dat ook heel goed dat hij op die dunne enkeltjes kan staan.

Men denkt dat dit zuis is. Er zijn een aantal verklaringen voor dit werk. Maar het meest aannemelijke is toch dat het zuis is. Want een zuis die zijn arm recht houdt om met een bliksemschicht te gaan werken.

Het zou ook Poseidon kunnen zijn. Die met een drietand gaat gooien, maar volgens de klassieken zou je dan zijn arm meer schuin naar beneden moeten houden. Dus op dit moment denkt men dat het Zeus is. Nog een wereldberoemd beeld.

De discuswerper, de maker staat eronder. Dit is een kopie van een werk door de Romeinen. Het is waarschijnlijk een brons geweest, daar gaan we nu van uit dat het gemaakt zou zijn rondom het 450 voor Christus.

We weten het gewoon niet zeker wanneer het origineel gemaakt zou moeten zijn. Het is een klassiek beeld, er zit weinig emotie in. Er is veel kennis van het lichaam en je ziet hier die contrapposto, dus het leunen op één been waarbij het andere been vrij komt. Het kunnen draaien van de heup en de schouder, zie je helemaal dat in de perfectie doorwerkt.

Er zit heel veel harmonie in. Maar tegelijkertijd ook dynamiek. Dus rust naast kracht. Dat maakt dit beeld zo bijzonder. Dit is een kopie die gevonden is in Italië.

Vermoedelijk dus een geroofd beeld door de Romeinen. Wat nagemaakt is in marmer. En dat herken je altijd vrij makkelijk. Omdat als het brons zou zijn geweest.

Dan hoefde er niet zo'n stutje tegen zijn been en zijn heup aan te staan. Dat moet nu wel. Want anders houdt het het marmeren beeld niet. Hier nog een klein detail. Let ook op hoe ontzettend veel aandacht er is voor de anatomie.

Oftewel hoe het lichaam in elkaar zit, de spieren, de opbouw, de huid. En als je naar het gezicht kijkt zie je hele klassieke trekken, maar eigenlijk geen emotie. Die zie je wel bij dit werk, de Lauwkoongroep. Lauwkoon, dat was een priester in Trooje en die had gezegd van jullie moeten dat paard vooral niet binnenhalen, is niet goed. De goden hadden besloten dat Trooie moest vallen, dus toen kwamen er zeeslangen van Poseidon, of van Pallas Athene, dat weten we niet.

En die hebben zowel Lauwekoon als zijn twee zoontjes geburgd en daardoor kon Trooie ingenomen worden. En dit werk waar heel veel aandacht is voor die anatomie en voor die ideale lichaamshoudingen, toont ook ontzettend veel emotie. Je ziet het zelfs in de kop van die slang rechtsboven, die kijkt extra vals.

Het jongetje, dat, nou ja... Een jongetje, het is een beetje wonderlijk, een beetje een bekleine volwassene in zijn verhouding. Die kijkt ook naar zijn vader op, van komt dit nog goed? Je ziet die priester zelf heeft ook bepaald niet nade zin. Dus heel veel gevoel, heel veel patos en emotie in dit werk.

Ja, en als je denkt van, nou ik wil het nachtwassenbad verder in verdiepen, maar ik heb misschien niet zo vreselijk veel zin om dat alleen via de boekjes te doen of via internet, dan kan dat door bijvoorbeeld deze fraaie films u van harte aanbevolen door meneer Felix te bekijken. Uiteraard kun je nog een stapje verder gaan dan alleen film kijken. Het fantastische boek Mythos van Stephen Fry, heel humoristisch, leidt je helemaal in, in de Griekse mythologie en natuurlijk voor iedereen aan te rijden, de Ideas en de Odyssee van zoals eerder genoemd. Hoe meer is in een vertaling van In het Ros?