Overzicht van EU-economisch beleid

Jun 7, 2025

Overview

Deze uitleg behandelt hoofdstuk 3 van de lesbrief Europa, met nadruk op begrotingsafspraken, staatsschuld, conjunctuur en monetair beleid binnen de EU.

Groei- en Stabiliteitspact

  • EU-landen hebben afgesproken dat het overheidstekort maximaal 3% van het bbp mag zijn.
  • De staatsschuld mag binnen de EU niet hoger zijn dan 60% van het bbp.
  • Overheidstekort is een stroomgrootheid: gemeten over een bepaalde periode.
  • Staatsschuld is een voorraadgrootheid: gemeten op één specifiek moment.

Overheidsuitgaven en Financiering

  • Overheidsuitgaven bestaan uit overheidsbestedingen (consumptie en investeringen) en overdrachtsuitgaven (uitkeringen en subsidies).
  • Staatsschuld neemt toe wanneer de overheid leent op de vermogensmarkt via obligaties.
  • Over het geleende geld betaalt de overheid rente en moet ze aflossen.

Gevolgen van Overheidstekorten

  • Hoge overheidstekorten kunnen inflatie veroorzaken door hogere bestedingen.
  • Tekorten leiden tot meer vraag naar leningen, waardoor de rente stijgt.
  • Toenemende staatsschuld vergroot de rente-uitgaven en kan belangrijke overheidstaken in gevaar brengen.

Relatie Schuld en Inkomen

  • Staatsschuld wordt uitgedrukt als percentage van het bbp om rekening te houden met draagkracht van een land.

Conjunctuur en Overheidsbeleid

  • Conjunctuurcyclus: afwisseling van hoogconjunctuur (snelle groei) en laagconjunctuur (langzame groei/krimp).
  • Procyclisch beleid versterkt de conjunctuurgolf (meer uitgeven bij hoogconjunctuur, bezuinigen bij laagconjunctuur).
  • Anticyclisch beleid dempt de conjunctuurgolf (bezuinigen bij hoogconjunctuur, meer uitgeven bij laagconjunctuur).

Automatische stabilisatoren

  • Progressief belastingstelsel en uitkeringen dempen automatisch schommelingen in bestedingen.
  • Overheidsbestedingen blijven relatief stabiel en fungeren daardoor ook als stabilisator.

Rol van de Europese Centrale Bank (ECB)

  • ECB houdt inflatie rond de 2% door het rentebeleid.
  • Bij hoge inflatie wordt de rente verhoogd om bestedingen te remmen.
  • Bij laagconjunctuur verlaagt de ECB de rente om bestedingen te stimuleren.

Key Terms & Definitions

  • Overheidstekort — Verschil tussen overheidsinkomsten en -uitgaven gedurende een periode.
  • Staatsschuld — Totale uitstaande schuld van de overheid op een bepaald moment.
  • Stroomgrootheid — Grootheid gemeten over een bepaalde periode.
  • Voorraadgrootheid — Grootheid gemeten op één moment.
  • Procyclisch beleid — Overheidsbeleid dat de conjunctuurgolf versterkt.
  • Anticyclisch beleid — Overheidsbeleid dat de conjunctuurgolf afzwakt.
  • Automatische stabilisatoren — Mechanismen die de conjunctuur automatisch dempen, zoals belastingen en uitkeringen.

Action Items / Next Steps

  • Oefen inzichtvragen over conjunctuurbeleid en stabilisatoren.
  • Bestudeer voorbeelden van stroom- en voorraadgrootheden.
  • Herlees het hoofdstuk over de ECB en het groei- en stabiliteitspact.