Transcript for:
Lezing over Europa rond 1900

Duidelijk. De nu volgende serie probeert er enig inzicht in te geven. We verzamelden filmbeelden uit het begin van deze eeuw, maar bezochten ook de slagvelden van toen en spraken met een van de laatste ooggetuigen.

MUZIEK MUZIEK 1900. Aan het Hof van Wenen wordt feest gevierd. Het is de Belle Epoque, het mooie tijdperk. De adel danst, omringd door pracht en praal. Dat is zelfs in de echte beelden van toen te zien.

De film bestond er maar net, maar alle vorsten kwamen voor de camera. Dit is Frans Jozef. Hij was al sinds 1848 keizer van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie.

Hier loopt de Tsar van Rusland, Nikolaus II. Hij was goed bevriend met zijn neef, de Duitse keizer Wilhelm II. Wilhelm was een militair in hart en nieren en een man met grootse plannen.

Veel goedmoediger was zijn oom, de Engelse koning Edward VII. Hij was gebonden aan de besluiten van zijn regering en had lang zoveel macht niet als zijn neven Wilhelm en Nicolaas. De gekroonde hoofden van Europa telden nog mee rond de eeuwwisseling. Lang zou het niet meer duren.

De macht van de toekomst lag ergens anders. Aan het einde van de 19e eeuw had de industriele revolutie zich in hoog tempo verspreid. Overal in West-Europa verrezen grote fabrieken.

De eigenaren werden de nieuwe bovenlaag in de maatschappij. Daaronder vormde zich een groeiende masker. van industriearbeiders. De omstandigheden waarin ze leefden waren vaak erbarmelijk, want de lonen waren laag. Gezinnen konden zich niet meer veroorloven dan een één-of twee-kamerwoning in groezelige sloppenbuurten.

Arbeidersvrouwen hadden het zwaar. Huishouden was niet makkelijk. als je op drie hoog woonde en er alleen stromend water was in het benedenportaal.

Vaak moesten ze er een baantje bij nemen omdat het loon van de mannen te laag was. De arbeiders probeerden hun situatie te verbeteren door zich te organiseren in vakbonden en politieke partijen. De vakbonden organiseerden in het begin van de eeuw grote stakingen om hun eisen kracht bij te zetten.

Inmiddels was het mannenkiesrecht in veel landen uitgebreid. Daardoor konden socialistische partijen hun stem ook in het parlement laten horen. Deze groeiende macht van de arbeiders was een West-Europese ontwikkeling. In Midden-en Oost-Europa leefden de meeste mensen nog op het platteland, in diepe armoede en in volstrekte onderhoorigheid aan grootgrondbezitters. De economische tegenstelling tussen Oost-en West-Europa was in de politieke verhouding tussen de landen niet zichtbaar.

Europa kende in 1900 twee belangrijke bondgenootschappen. De Driebond, hier oranje, en de Alliantie, die met geel is aangegeven. Binnen de Driebond was Duitsland de sterkste staat. Dat was opmerkelijk, want het Duitse Rijk bestond pas sinds 1871. Toen hadden de 25 Duitse staatjes zich aan ingesloten onder leiding van Pruissen. Het land had zich daarna snel ontwikkeld.

Aan het begin van de eeuw was het na Amerika de grootste producent van steenkool en ijzer. Duitsland liep niet alleen voorop in industriële productie. Het had de snelstroeiende bevolking van West-Europa.

Dat was vooral in de steden te zien. Duitsland had een parlement waarvoor algemeen mannekiesrecht bestond. De Rijksdag.

Dat leek voor die tijd heel vooruitstrevend, maar de afgevaardigden hadden niet veel te vertellen. De keizer benoemde de regering en hij bepaalde samen met een adelijke elite de politiek van het Duitse Rijk. Het tweede lid van de driebond was Oostenrijk-Hongarije, ook wel de dubbelmonarchie genoemd.

Het was een uitgestrekt rijk waar vele verschillende volken leefden. Het grote probleem van de regering in Wenen werd gevormd door de Slavische volken die zich wilden afscheiden. De dubbelmonarchie, een van de grote mogendheden van Europa, dreigde na 1900 uit elkaar te vallen. In Wenen werd alles geprobeerd om dat te voorkomen.

Maar het leek alleen nog te lukken door de persoon van de oude keizer, Frans Jozef. Zijn dood zou wel eens het einde van het rijk kunnen zijn. Het derde lid van de drie bond, Italië, speelde bijna geen rol in het bondgenootschap. De betrekkingen met Oostenrijk-Hongarije waren zelfs heel cool, want Italië had een oogje op gebieden die bij de dubbelmonarchie hoorden.

De alliantie, het tweede blok in Europa, was een merkwaardig verbond. Het bestond uit het uiterst conservatieve Rusland en de democratische republiek Frankrijk. Parijs was een stad van allure, met beroemde nachtclubs en luxe warenhuizen die grote aantallen bezoekers trokken.

De overvloed van de hoofdstad kon niet verhullen dat de Franse economie zich maar langzaam ontwikkelde. Het bleef een land van kleine boeren. De bevolking groeide bijna niet meer.

De zware industrie was minder ontwikkeld. Frankrijk miste ook een belangrijk mijnbouwgebied, Elsass-Lotharingen in het noordoosten. Dat was na een oorlog in 1871 door Duitsland ingelijfd.

De Fransen hadden zich daar nooit bij neergelegd. Velen droomden van een revanche. Het bondgenootschap met Rusland had voor Frankrijk een duidelijke bedoeling. Dankzij de alliantie was Duitsland als het ware ingesloten en daardoor minder gevaarlijk.

Rusland leek een machtig bondgenoot. Het strekte zich uit over een enorme oppervlakte en er woonden minstens 130 miljoen mensen. Maar de meesten van hen leefden in diepe armoede.

Over al deze mensen heerst de tsaar Nicolaas II. Van een parlement of invloed van het volk wilde hij niets weten. Niet alleen politiek, maar ook economisch liep Rusland achter. Er was nog weinig industrie.

Wel breide het spoorwegennet zich snel uit. Het benodigde geld kwam vooral van Franse beleggers. Zij investeerden enige miljarden francs. In de bondgenootschappen ontbrak één belangrijke Europese macht, Engeland.

Het hield zich bewust afzijdig, want van oudsher bemoeiden de Engelsen zich liever niet met het vasteland. Ze waren trots op hun eigen politieke systeem, waar plaats was voor een koning en voor invloed van het volk via het parlement. Er was wel een economisch probleem.

De Engelse fabrieken, ooit de eerste ter wereld, waren nu verouderd. Amerika en Duitsland produceerden al veel meer staal en ijzer. Toch was Engeland nog een machtige natie. Het bezat de grootste vloot ter wereld en het had een enorm koloniaal rijk waar de zon nooit onderging.

Daar ging de belangstelling van de politici meestal naar uit. Het Europese vasteland kreeg vooral aandacht als daar het machtsevenwicht in gevaar dreigde te komen. En dat gebeurde na 1900. In de 30 jaar ervoor had de onderlinge rivaliteit tussen de Europese staten zich vooral in Afrika en Azië afgespeeld.

Tegen 1900 hadden Engeland en Frankrijk Afrika zo'n beetje onderling verdeeld. Azië leek het volgende werelddeel voor een koloniale wetloop. Engeland had er grote belangen, alleen al omdat haar belangrijkste kolonie er lag, India. In Londen maakte men zich zorgen over Russische pogingen om meer invloed te krijgen in het noorden van China. Ook Japan was in dit gebied geïnteresseerd.

Na enkele kleine schermutselingen brak er om Manchureien en Korea in 1904 een oorlog uit tussen Rusland en Japan. De strijd zou gevolgen voor Europa kunnen hebben. Engeland had een verbond met Japan en Frankrijk had er een met Rusland.

Maar zowel Londen als Parijs wilden niet bij de oorlog betrokken raken. Al in 1903 bracht koning Edward VII een bezoek aan Parijs. Daarna kwam er een entente cordiale, een vriendschappelijke relatie zonder militaire verplichtingen.

De Russisch-Japanse oorlog liep voor de Russen slecht af. In 1905 werd hun vloot binnen één uur door de Japanners tot zinken gebracht. De smadelijke nederlaag betekende een enorm gezichtsverlies voor Rusland. Een bloedig neergeslagen revolutiepoging in hetzelfde jaar benadrukte nog eens de interne zwakte van het Rijk.

Het machtsevenwicht in Europa liep nu gevaar. Als Rusland niets meer voorstelde als grote mogendheid, dan zou Duitsland veel te sterk kunnen worden. Keizer Wilhelm II had al vaak verkondigd dat hij van zijn land een wereldmacht wilde maken. De machtige Duitse industrie werd ingeschakeld bij de uitvoering van een groot vlootbouwprogramma. De keizer kwam vaak hoogstpersoonlijk een nieuw schip te water laten.

En telkens benadrukte hij dat de Duitse vloot de grootste ter wereld zou worden. Voor de Engelsen was het uiterst verontrustend. De verdediging van hun land en hun koloniale rijk was geheel gebaseerd op de vloot.

Ze begonnen met de bouw van een nieuw en veel groter type slagschip, de Dreadnought. De Duitsers volgden al snel. Terwijl het ene na het andere Engelse en Duitse schip van de helling gleed, verslechterden de betrekkingen tussen de beide landen. Tegelijkertijd groeide de samenwerking tussen Engeland en Frankrijk. Rusland werd daar nu ook in betrokken.

Europa raakte steeds meer in twee starre machtsblokken verdeeld. De driebond en de nieuwe triple entente. De bouw van grote oorlogsschepen was een spectaculair onderdeel van een algemene wapenwetloop tussen de Europese machten. In staalfabrieken werd hard gewerkt aan de productie van enorme kanonnen, mitrailleurs en munitie. Het bevestigde de opvatting van veel mensen dat het vroeger of later wel tot een grote Europese oorlog moest komen.

Wilhelm II en zijn regering benadrukten voortdurend dat Duitsland omsingeld was door vijanden. Het volk moest zich als één man achter de keizer opstellen, anders zou een eventuele oorlog nooit gewonnen kunnen worden. Zulke oproepen waren ook bedoeld om de aandacht af te leiden van de binnenlandse oorlog.

...aan rust. In de Rijksdag was de Socialistische Partij de grootste geworden en zij eiste invloed op het beleid. De keizer dacht er niet over zijn macht te delen.

De Duitsers moesten zich voorbereiden op een oorlog en niet zeuren over democratie. En zo groeide het aantal getrainde soldaten, net als de wapenvoorraden. Niet alleen in Duitsland, maar in heel Europa.

Er bleef één vraag over. Waar en wanneer de oorlog zou uitbreken? Een haard van onrust was de Balkan, waar de macht van het Turkse Rijk snel afnam.

Zowel Rusland als Oostenrijk-Hongarije probeerden er hun invloed uit te breiden. Maar tot nu toe waren de conflicten beperkt gebleven. Dat veranderde door de gebeurtenissen in Sarajevo.

Op 28 juni 1914 bracht de troonopvolger van de dubbelmonarchie, Frans Ferdinand, een bezoek aan deze stad. Erg welkom was hij niet. Sarajevo was de hoofdstad van Bosnië, een streek op de Balkan die nog niet zo lang geleden door Oostenrijk-Hongarije was ingelijfd. Toen Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie het stadhuis hadden verlaten, werden ze vlak daarna doodgeschoten.

De dader van de moordaanslag werd ter plekke gearresteerd. Hij heette Gavrilo Princip en verklaarde een voorvechter te zijn van een onafhankelijke Slavische staat. Terwijl Frans Ferdinand werd begraven, oordeelde de regering in Wenen dat Prins Schiep niet de enige schuldige kon zijn.

Er moest een grotere organisatie achter zitten. Zonder verder onderzoek werd Servië als aanstichter aangewezen. Servië was de eerste regering die de regering in Wenen had. ...was een onafhankelijke Balkanstaat met grote ambities.

Het wilde de Slavische volken van de dubbelmonarchie verenigen in een groot Servië. Voor Weenen was dat genoeg reden om van Servische betrokkenheid uit te gaan. Er werden plannen gemaakt voor een korte militaire strafexpeditie.

Bondgenoot Duitsland drong aan op een krachtig optreden. De keizer liet weten... Met de Serviërs moet afgerekend worden.

En wel zo snel mogelijk. Toch aarzelde Wenen. Servië kon rekenen op de sympathie van Rusland.

Een strafexpeditie zou kunnen leiden tot een oorlogsverklaring van Rusland aan de dubbelmonarchie. Keizer Frans Jozef wilde zeker zijn van Duitse steun. Die kreeg hij.

Wilhelm II. liet via zijn kanselier weten... Wat ook de beslissing zal zijn, Oostenrijk kan er met zekerheid op rekenen...

dat Duitsland als bondgenoot en vriend achter haar staat. Maar voorlopig gebeurde er niets. Juli was aangebroken en het was prachtig weer.

De Europeanen die het konden betalen, vertrokken onbezorgd op vakantie. De crisis rond Servië leek vergeten. Wilhelm II vertrok voor zijn jaarlijkse cruise naar Scandinavië. Dat uitstapje moest doorgaan om niet de indruk te wekken dat er iets broeide. Maar ondertussen was de regering druk bezig Oostenrijk tot spoed te manen.

De oorlog tegen Servië moest voorbij zijn voor andere mogendheden tussen beiden konden komen. Op 18 juli schreef de minister van Buitenlandse Zaken, Jagov... Hoe vastbeslotener Oostenrijk is en hoe krachtiger wij het steunen, des te minder zal Rusland zich roeren.

Maar Rusland had al verklaard dat het niet zou toestaan dat Servië onder de voet werd gelopen. In Berlijn nam men dus bewust het risico van een grote oorlog. Wenen bleek niet in staat snel in actie te komen. Pas op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië.

Twee dagen later kondigde Tsar Nicolaas II een algemene mobilisatie af. De spanning steeg, maar een mobilisatie was nog geen oorlogsverklaar. Die stap werd door Duitsland genomen. De Duitse generaals hadden berekend dat een overwinning alleen mogelijk was als hun leger als eerst in actie kwam. De keizer aarzelde en stuurde zijn neef, de tsaar, vele telegrammen.

Zoals dat van 31 juli. Nog kan de Europese vrede door jou blijven bestaan als Rusland toestemt de militaire maatregelen te staken. Het was zinloos.

Duitsland mobiliseerde nu ook. En op 1 augustus verklaarde het de oorlog aan Rusland. Dit nieuws bracht de Fransen in grote opwinding. Volgens de afspraken van het bondgenootschap was Frankrijk nu verplicht om de oorlog aan Duitsland te verklaren. Maar op 3 augustus verklaarde Duitsland...

de oorlog aan Frankrijk. Dat had alles te maken met de Duitse oorlogsstrategie die was bedacht door de inmiddels overleden opperbevelhebber von Schlieffen. Volgens hem hadden de Russen wel enkele weken nodig om hun leger op de been te brengen.

In die tijd konden de Fransen worden verslagen. Met een reuze zwaai dwars door het neutrale Nederland, België en Luxemburg... zouden de Duitsers Parijs omsingelen en de Fransen tot overgave dwingen. Het Duitse spoorwegennet was ook zo aangelegd... dat soldaten en materieel snel naar het westen konden worden gebracht.

Het Schlievenplan werd uitgevoerd met één wijziging. De reuzenzwaai van de Duitse rechtervleugel werd onder Limburg langsgeleid. Berlijn gaf de voorkeur aan een niet bezet neutraal Nederland. Op 4 augustus 1914 begon de Duitse opmars door België en Luxemburg.

Nog dezelfde dag verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland. De schending van de Belgische neutraliteit was voor de Engelsen van ouds onaanvaardbaar. Engeland kende geen dienstplicht en begon direct met de werving van vrijwilligers. Nog deze vrijwilligers, nog de dienstplichtigen in de andere Europese landen, wisten in augustus 1914 wat hen te wachten stond.

Ze vertrokken vrolijk en overal werden ze enthousiast uitgewuifd door de bevolking. Iedereen dacht dat ze met kerstmis weer thuis zouden zijn. Het is een lange weg, maar het is een hele, tot de vrienden verlaagd. Het is een lange weg, maar het is een hele, het is een lange weg, dus kom.

Het is een lange weg, maar het is een hele...