🏛️

Nederlandse Politiek 1815-1899

Jun 10, 2025

Overview

Deze les behandelt de politieke ontwikkelingen in Nederland van 1815 tot het einde van de 19e eeuw, met nadruk op de grondwet van 1848, de opkomst van politieke stromingen en het ontstaan van verzuiling.

Nederland vóór 1848

  • Nederland werd vanaf 1813 een monarchie, met erfopvolging van het koningshuis.
  • Sinds 1815 was er een grondwet, maar de koning had nog veel macht.
  • De Eerste en Tweede Kamer werden grotendeels benoemd door de koning en bestonden uit rijke, welvarende mannen.
  • België werd in 1839 onafhankelijk van Nederland, Luxemburg hoorde toen nog bij Nederland.

Grondwet van 1848 en Thorbecke

  • 1848 was een revolutiejaar: onrust en revoluties in heel Europa tegen koningen.
  • Koning Willem II werd bang en liet Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven.
  • De macht van de koning werd ingeperkt, Nederland werd een constitutionele monarchie (koning moet zich aan de grondwet houden).
  • Nieuwe grondwet gaf grondrechten: vrijheid van meningsuiting, godsdienst, onderwijs, drukpers en vereniging.
  • Ministers werden verantwoordelijk ("ministeriële verantwoordelijkheid"), niet langer de koning.
  • Er werden verkiezingen georganiseerd op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, maar alleen rijke mannen mochten stemmen (censuskiesrecht).
  • De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door de Provinciale Staten.

Opkomst van parlementaire democratie

  • Parlement (Eerste en Tweede Kamer) kreeg steeds meer macht ten koste van de koning.
  • Ministeriële verantwoordelijkheid werd duidelijk tijdens de Luxemburgse kwestie onder Willem III.
  • Rond 5% van de bevolking mocht stemmen; democratie was dus beperkt.

Politieke stromingen en verzuiling

  • Drie hoofdgroepen: liberalen (voor vrijheid, minder regels), confessionelen (gelovigen: protestanten en katholieken), en socialisten (voor arbeiders, algemeen kiesrecht).
  • Schoolstrijd: confessionelen wilden gelijkstelling van openbaar (niet-gelovig) en bijzonder (gelovig) onderwijs, liberalen waren tegen.
  • Verzuiling: mensen leefden in eigen "zuil": krant, school, bank, vereniging etc. per stroming.
  • In 1879 ontstond de eerste politieke partij: de Anti-Revolutionaire Partij van Kuyper (protestants).
  • Vanaf 1885 kwamen ook liberale partijen; partijen gingen samenwerken om meer invloed te krijgen.

Key Terms & Definitions

  • Constitutionele monarchie — een koninkrijk waarin de koning gebonden is aan de grondwet.
  • Ministeriële verantwoordelijkheid — ministers zijn verantwoordelijk voor het bestuur, niet de koning.
  • Censuskiesrecht — kiesrecht alleen voor mannen die genoeg belasting betaalden.
  • Verzuiling — samenleving verdeeld in groepen (zuilen) met eigen organisaties op basis van religie of overtuiging.
  • Confessionelen — politiek gebaseerd op religie (protestanten en katholieken).
  • Schoolstrijd — strijd om gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs.

Action Items / Next Steps

  • Leer de vier belangrijkste politieke groepen en hun kenmerken.
  • Bestudeer de gevolgen van de grondwet van 1848 voor het parlement en de koning.
  • Herken de begrippen in het kader van toets- en examenvoorbereiding.