goed jongens en meisjes dit is een samenvatting video van heel hoofdstuk 1 de prezi zoals ik hem ook in de les hebben behandeld de lessen bij de lentiz dalton in naaldwijk en dit dit onderwerp hoofdstuk 1 kom terug in het allereerste en zult je ook in toetsweek een en ook uiteindelijk in het examen korte samenvatting extra uitleg zoek naar daarvoor even op of mail mij even het is even goed om je ze mee te beginnen meest situatie want dat is de situatie eigenlijk hoe nederland eruit ziet en voor 1848 twee situaties voor de later tijdens de uitleg nog het relevant nederland is eigenlijk zoals wij nederland kennen hierzo het ijsselmeer werd vroeger nog de zuiderzee genoemd flevoland op bestaan nog niet he dat werd in de 20ste eeuw pas toegevoegd maar zitten in een situatie waarbij nederland eigenlijk ja grotendeels eruit ziet zoals het kennen belgië is op dat moment sinds 1839 onafhankelijk van van nederland maar luxemburg ooit nog wel bij nederland dus goed om even in je achterhoofd hebben als we later nog terug komen er uitleg nee dat was op dat moment eigenlijk een monarchie het is altijd het republiek geweest met werd een monarchie eigenlijk vanaf 1813 en een monarchie uit in is dat je staatshoofd wordt opgevolgd via de troon er via via bloed opvolging erfopvolging en je deed dat officieel dus koning willem-alexander die was de zoon van beatrix en daarom is hij staat surf geworden dat is anders dan in de republiek want bij een republiek wordt het steeds over gekozen denk maar aan amerika en die hebben geen koning president trump die is gekozen en die is niet door erfopvolging aan de macht gekomen was een verschil nederland die had sinds 1815 een grondwet en neem wat werd er mee ook eigenlijke constitutionele monarchie dat klinkt heel moeilijk maar constitutie betekent eigenlijk net het grondwet en de monarchie is een land waar bij het staatshoofd door middel van erfopvolging aan de macht komt zwemmen en koningshuis en een grondwet houdt het eigenlijk in en het houdt ook in dat het koningshuis hij de koning zich ook aan de regels moet houden in de constitutie staan maar vanaf 18 15 maar dat nog niet heel veel regels voor de koning want de coninck om bijvoorbeeld minister's bedoel dat waren zijn dienaren parlement dat eigenlijk weinig te zeggen he dat werd voor een groot gedeelte benoemd door de koning en de koning benoemde de eerste kamer en mensen in de tweede kamer dat waren vaak ook bereiken welvarende mensen waarmee de koning het goed mee kon vinden en de mensen die in de provinciale staten waren dus het provinciebestuur dat waren ook weer vaak vrienden van karnen dus je ziet eigenlijk dat we hadden weliswaar de grondwet stuk de belangrijkste wet van een land maar die grondwet die was nog niet zo erg spannend voor ons koningshuis voor de monarchie dat ging eigenlijk verander vanaf 1848 1848 wordt eigenlijk het revolutiejaar genoemd dat komt omdat eigenlijk overal ter wereld waar de revoluties tegen de koningen in europa allerlei koningen waren de en die waren aan de macht die hadden alles voor het zeggen en de mensen waar het daarmee oneens i wilde zelf ook wat in te brengen en onze koning koning willem de tweede die werd eigenlijk bang door dat dat ik frankrijk er werd de koning van de troon gezet in duitsland gebeurde dat ook al elkaar kennen koninkrijkjes in itali' gebeurde dat en onze koning die werd bang en die wilden dat voorkomen dus wat deed i heidi thorbecke bij zegt als de man die hier rechtsboven ziet en zei tegen thorbecke dat was een liberaal de thorbecke jij krijgt de mogelijkheid voor mij om nieuwe grondwet te schrijven dus was niet de allereerste grondwet maar kon de nieuwe grondwet schreven en in die nieuwe grondwet en schreef thorbecke van alles hebben waarmee de macht van de koning ook werd ingeperkt en dat waren onder andere deze dingen allereerst kreeg bijvoorbeeld iedereen dezelfde grondrechten vrijheid van meningsuiting vrijheid van godsdienst vrijheid van onderwijs vrijheid van drukpers vrijheid van vereniging eigenlijk alle vrijheden die we kennen binnen nederland die stammen af van de grondwet van een rudolf thorbecke weer rechtsboven hierzo gezichtjes zou je ook moeten herkennen of dat is niet zo handig om te kennen iets anders wat hij in die grondwet schreven is dat de koning onschendbaar werd dat hield in is dat de koning eigenlijk niet meer verantwoordelijk was maar dat de koning ook niet meer vervolgd kon worden voor zaken dat klinkt een beetje oneerlijk minder praktijk zoals het verwijderen problemen want in de praktijk is het zo dat de ministers verantwoordelijk zijn de ministers die werk dus ook verantwoordelijk ministerieele verantwoordelijkheid wordt dat genoemd en de ministers die waren dus ook verantwoordelijk voor de koning dit moment is dat mark rutte die verantwoordelijk is voor koning willem-alexander met de koning iets geks doet dan wordt de minister daarop aangesproken maar de minister van onderwijs wordt aangesproken als tom onderwijs gaat en zo heeft elke minister zo zijn eigen beleidsterrein en gingen verkiezingen komen dus nee dat werd iets democratischer en elkaar me verkiezingen eigenlijk op alle niveaus om landelijk niveau tweede kamer op provincie niveau provinciale staten en op gemeenteniveau gemeente raad van die verkiezingen die verliepen via censuskiesrecht en dat hield dus ook weer in is dat een groep rijke mannen die voldoende belasting betaalden het was een bepaald bedrag die mochten stemmen dus dat hield ook weer in dat dat maar een kleine groep was in die tijd je ziet dat nederland werd ietsje democratischer dat was zo'n 5% van hele bevolking die op dat moment nog stemmen waarom geen hele democratie maar het was alweer een verbetering ten opzichte van wat het was en daarna stond in die grondwet ook dat de eerste kamer die werd voortaan gekozen door de provinciale staten dus niet de eerste kamer werd direct gekozen eerste kamer is ook weer op een landelijk niveau maar de mensen kiezen de provinciale staten moest de provincie en de mensen vanuit provincies kiezen weer wielen in de eerste kamer kom te zitten en uiteindelijk je ziet het hier ze beneden met nieuwe grondwet verloor de koning dus ook uiteindelijk zijn macht nederland was vanaf dat moment is eigenlijk een parlementaire democratie en democratie betekent gewoon volk regeert het demos betekent vol kraters preken te regeren of kiezen regeren eigenlijk en het volk regeert dus eigenlijk door middel van een parlement en het parlement dat klinkt ook weer een beetje zijn moeder wordt met parlement is in nederland eigenlijk dus de eerste en de tweede kamer en parlement doet voor ons de regering controleren en in de regering zit er weer de ministers en ook het staatse of dus de koning echte minister zorgen dag controleert dat verandert dus neem het iets democratisch er met het werd de probleempje bij de zoon van koning willem de tweede met koning willem de derde die kon zich niet echt er kon echter aan wennen dat hij geen mag weer af en hij probeerde dus in bij de luxemburgse kwesties was dat werd genoemd probeer jij nog wel een beetje macht te krijgen of proberen gebruik te maken van de macht zo deed i hij ging luxemburg wat we eigenlijk zagen wat nog mijn nederland worden dan ging die proberen te verkopen achter de rug om van het parlement parlement dat controleert van ons parlement kwam daar achter via via en die wilden de minister zegt sturen want de koning kan je wegsturen want de ministers zijn verantwoordelijkheid die minstrelen verantwoordelijkheid maar de mysteries die wilde niet weg de koning die steunen steunen de ministers dus de was eigen soort van reddit je en hij stuur het parlement thuis want dat kon mij wel nog doen dus parlement kwam werd naar huis gestuurd en er kwamen nieuwe verkiezingen en een nieuw parlement dus nieuwe mensen in de tweede kamer houdt dat eigenlijk in en die mensen in tweede kamer en nog altijd tegen de plannen van de koning en weer begon eigenlijk het akkefietje van vooraf aan parlement de mens in de tweede kamer wil de weer de minister zegt sturen en deze keer luisterde minister's naar de tweede kamer want zo konden zij helemaal niet verder en werd of aan deze situatie code is eigenlijk zien dat het parlement en de mensen in de tweede kamer die hebben het voor chair want de ministers die willen van blijven zitten die willen gewoon hun werk blijven doen we die konden niet meer op de steun rekenen van de tweede kamer dat moment dat ze niet die steun kunnen krijgen kunnen ze ook geen plannen goedkeuren of wat een aan de slag dit moment zien we eigenlijk dit is eigenlijk moment waarop de koning een beetje ja een halt werd toegeroepen en dat eigenlijk ook zagen voor het eerst dat het parlement de tweede kamer is een van de machtigste organisch vernemen de ging in de loop van de tijd steeds meer groepen krijgen groepen die zich in om organiseren en elke groep die had dus ook is eigen rechten hij of zij voorkomen een van de groepen draden voor op de confessionele een conventionele ze kwamen natuurlijk op fort geloof want het ware gelovige mensen en wat was nou de situatie vroeger in nederland at je openbaar onderwijs en bijzonder op naar huis openbaar onderwijs dat was niet gelovig bijzonder onderwijs dat was geloven openbaar onderwijs met werd betaald door de overheid maar bijzonder niet en dat was voor de gelovige mensen heel vervelend want die wilde graag ook een kind naar een gelovigen gelovigen school sturen maar het konden ze lang niet al te betalen dus de conventionele conventionele mensen die in parlement kwamen die wilden graag dat daar wat aanging veranderen zij wil dus eigenlijk we noemen die het die ruzie noemen we de schoolstrijd zij wilden dat met de liberalen die vonden dat niet nodig want de liberalen die waren voor openbaar onder dus we zien dat de conventionele gelovigen die gingen voor dit probleem gingen zijn de bres springen dat duurde nog best wel even voordat zij aan de macht kwamen want het was een oude situatie nederland was maar voor een klein gedeelte democratie 11 procent van de mannen mocht stemmen nagels in de praktijk zo'n 5 procent van de hele bevolking en de rijke mannen die stemden vooral liberalen en de liberalen die waren dus tegen dit oplossing van die school strijd die we hier zo tegenkwamen dus doordat er vooral liberaal in kwamen we konden de gelover het eigenlijk heel weinig aan doen liberalen dat zijn mensen die behalen staan voor vrijheid betekent vrijheid eigenlijk dus zij willen over het algemeen zo min mogelijk wetten en regels maken omdat zij vinden dat burgers bij vrijheid dan komt het wel goed het gedoogbeleid hoe wij met drugs omgaan is een voorbeeld van hoe liberaal nederland is en wij geven daar in vrijheid en wij gaan er vanuit dat er goed komt dus dat was moeilijk de conventionele kan je onder verdelen in de protestanten en katholieken hadden waren eigenlijk officieel een protestants land het is van nog heel lang terug maar de woonden ook in nederland heel erg veel katholieken allebei die groepen die kwamen in het parlement de katholieken eigenlijk was heel erg laat in de vorm van de rksp de rooms-katholieke staatspartij die kwamen pas in 1926 ze waren een van de laatste partijen die we eigen tegenkomen we zullen zo is omdat andere partij het echt kan maar we hebben dus protestanten en katholieken confessionele tekent gelovigen en die groep kunnen we in nederland tussen onder verdelen in protestanten en katholieken het districtenstelsel ook nog iets wat we eigenlijk hebben binnen nederland of hadden in die tijd nee dat was in die tijd onderverdeeld in allerlei loopjes om het lapjes zonder de stikte en per district werden dan verkiezingen georganiseerd en het was in die tijd een goed idee want op het moment dat naar naaldwijk rivier zo in het district loosduinen en op het moment dat hier ze dan werd er gekozen dan werd er verkiezingen zijn georganiseerd en de ging iemand die is een gekozen werd die mensen die kende hem dan dus ook die ging naam is het district loosduinen naar de tweede kamer en het werkte goed want die persoon die kende het gebied goed en de mensen kenden hem hij kende de mensen dus dat zorgde voor een goede vertegenwoordiging maar we zagen echt dat in districtenstelsel eigenlijk er altijd maar winnaars zijn aan de kant van de grotere partijen dus zij voor even naar vandaag de dag hè de partij van de dieren is in nederland de kleinere partij je ziet eigenlijk als je het al deze districten veer verkiezingen zou halen dat de partij van de dieren in geen van deze districten de grootste zal gaan worden om de altijd andere partijen zoals hij vvd cda d66 hier zo zullen winnen dat zijn over het algemeen de grotere partijen dus we zien dat kleinere partijen in een districtenstelsel eigenlijk weinig kans krijgen en dat gaan we dat zagen ze in die tijd ook waar ze ook nog even niet wat aan wil gaan doen wat we dus die twee groepen maar uiteindelijk moet je een vier groepen kennen de liberalen hebben behandeld de confessionele hebben behandeld dus daar zou ik weinig minder bij stilstaan de laatste groep die je moet kunnen zijn de socialisten socialisten die komen juist op in de tijd van de initiële revolutie omdat zij willen dat de armere het ook goed krijgen zij komen vooral dus op in die tijd voor arbeiders hem te zijn vooral heel erg voor arbeiders in die tijd en wat willen zij bijvoorbeeld zou willen bijvoorbeeld algemeen kiesrecht dat iedereen kan stemmen en ook de mensen eens wat minder hebben wat van zich kunnen laten horen en nee dat was daarmee dus ook een verzeild land dat houdt eigenlijk in dat iedereen zijn eigen cellen eigen groep waar hij of zij bij je worden die zie je op een rijtje de liberalen socialisten katholieken en protestanten met de partijen niet deze moet je weet op en zo maar het is even om een voorburgse kernen op het examen dan de andere langs hij ook levert dus binnen zijn eigen cel als je een katholiek als bijvoorbeeld de stem die automatisch op kwb als je een krant wilt lezen dan las je de vos loopt als naar radio werd geluisterd de zet je de karavaan en je kinderen gingen naar een katholieke school maar het ging nog verder dan wat hier zo zit want als je naar een bank ging de ging naar een katholieke bakker en als je naar voetbalvereniging wilde de ging naar een katholieke voetbalverenigingen nee dat was dus verzeild in die tijd en dat houdt eigenlijk in dat iedereen binnen zijn eigen cel leefde en die verder waren dus vier zuil in totaal zorg dat je die kent want die moet je dus we weten mensen gingen op en geven er achter komen dat als je in de tweede kamer zat dat we de handig was om samen te werken dus in 1879 in de eerste politieke partij van nederland werd opgericht door adam kuiper die zie hier zo ook weer en daar peet het eten anti-revolutionaire partij dat was een partijen moeten leiding zijn beetje weg denken het was een gelovige partij en protestanten partij die opkwam voor de protestanten zij wilden kiesrecht voor mannelijke van het gezin en zij wilden ook de oplossing van de schoolstrijd dus ook dat het bijzonder onderwijs uitbetaald ging worden door de overheid liberale zagen dat de protestanten dat deden en die kwamen eigenlijk daarom ook met hun eigen praktijk weliswaar zes jaar later in 1885 dorbeck is hier zijn geen lid meer van geweest maar we zien eigenlijk dat ons vanaf 1879 steeds meer politieke partij zich groen gingen organiseren misschien samenwerken want als je in je eentje een plan de door we krijgen dan heb je een heleboel mensen nodig die vorige stem en als je met een partij ben maar al 30 mensen voor zijn dat scheelt een hoop werk ik ben ongeveer op de helft ander 11 in de tweede filmpje komt hierna