Transcript for:
Essentiële kennis over elektriciteit en veiligheid

atomen bestaan uit een atoomkern en elektronen, deze zijn tegengesteld elektrisch geladen: de atoomkern is positief geladen en de elektronen zijn negatief geladen. als er in een atoom evenveel negatieve en positieve lading zit dan is de atoom elektrisch neutraal.statische elektriciteit ontstaat door wrijving tussen 2 voorwerpen. door de wrijving komen elektronen los en springen ze over naar het ander voorwerp. daardoor krijgt de ene voorwerp een overschot aan negatieve lading, de ene voorwerp is dan negatief geladen en de andere positief geladen. als 2 voorwerpen tegengesteld geladen zijn dan staan ze onder elektrische spanning, elektrische spanning levert energie die nodig is om apparaten te laten werken. je meet spanning met een spanningsmeter, een veelgebruikte naar hiervoor is voltmeter. ________________ Stoffen waar elektronen gemakkelijk doorheen stromen, noem je geleiders. Stoffen waar elektronen niet of moeilijk doorheen kunnen stromen, noem je isolatoren. Elektrische geleiding is een stof. Voor die constante stroom heb je een spanningsbron en een gesloten stroomkring nodig. een spanningsbron zorgt ervoor dat de elektronen in dezelfde richting stromen. met een schakelaar verbreek je de stroomkring, dan wordt het een open stroomkring. elektronen gaan van de negatieve aar de positieve pool, maar de elektrische stroom gaat van de positieve naar de negatieve pool. hoeveel elektronen er door de stroomdraad per seconde stromen ligt aan de stroomsterkte, die hangt af van de spanning. grotere spanning betekent meer energie per seconde en hogere stroomsterkte. stroomsterkte meet je met een stroommeter (amperemeter). ________________ Een stroomkring met meerdere onderdelen noem je een elektrische schakeling. om een schakeling gemakkelijk te tekenen gebruik je symbolen, een tekening van een schakeling gemaakt met symbolen noem je een schakelschema. er zijn 2 manieren om onderdelen in een schakeling op te ne menen: serieschakeling en parallelschakeling. serieschakeling parallelschakeling * De stroomsterkte is in elk onderdeel van de schakeling even groot. * Wordt de schakeling op een plek onderbroken, dan loopt er geen stroom meer. * De spanning verdeelt zich over de onderdelen in de schakel in de zon van de spanningen, de verschillende onderdelen zijn gelijk aan de spanning van de spanningsbron. Zijn het precies dezelfde onderdelen, dan wordt de spanning gelijk verdeeld. * De spanning over elk parallel deel in de schakeling is gelijk aan de spanning van de spanningsbron. * Wordt een van de stroomkringen onderbroken, dan loopt er nog wel een stroom door de andere stroomkringen. * De stroom die de spanningen levert, verdeelt zich. De som van de stroomsterkte in de verschillende onderdelen is gelijk aan de stroomsterkte van de spanningsbron. Zijn het precies dezelfde onderdelen, dan wordt de stroom gelijk verdeeld. ________________ Elektrische energie wordt geleverd door een spanningsbron/energiebron. energie die uit het stopcontact komt wordt opgewekt in een elektriciteitscentrale met behulp van kolen, gas of kernenergie. duurzame energie wordt opgewekt met zonnepanelen en windmolens. hoogspanningsgeleiders vervoeren de energie van de centrale naar de gebruikers. de energie die elektronische apparaat per seconde gebruikt noem je de vermogen. de vermogen van een apparaat is vaak op een typeplaatje geschreven. de energie die een apparaat gebruikt kun je berekenen met een formule. de officiële eenheid voor energie is joule. ________________ Als de spanning en stroomsterkte te hoog zijn dan is elektriciteit gevaarlijk. om ongelukken te voorkomen zijn er allerlei veiligheidsvoorzieningen, zoals: de meterkast met daarin * Hoofdkabel, hierdoor komt de elektrische stroom het huis binnen. * kWh-meter, hier loopt de stroom als eerste door. * Hoofdschakelaar, hiermee kan je de hele stroom van het huis in één keer uitzetten. * Drie hoofdgroepen met aardlekschakelaar en hoofdzekering. * Per hoofdgroep maximaal 4 groepen met elk een zekering. Een aardlekschakelaar beveiligt een hoofdgroep tegen het weglekken van stroom. De aardlekschakelaar schakelt een hoofdgroep uit als er meer dan 30 mA weglekt. Een zekering beveiligt iedere groep tegen overbelasting en kortsluiting. Een zekering onderbreekt de stroomkring als de stroom groter wordt dan 16A. Apparaten met een metalen buitenkant hebben een randaarde. Een randaarde voorkomt dat je een schok kunt krijgen van het apparaat. Als er spanning komt te staan op de buitenkant van het apparaat, dan loopt de stroom weg via de randaarde. Elektriciteitsdraden en sommige apparaten hebben een dubbele isolatie. Dubbele isolatie voorkomt dat je een schok kunt krijgen. Bij dubbele isolatie is de binnen- en buitenkant isolerend. * Overbelasting zijn er te veel apparaten op een groep aangesloten. * Kortsluiting ontstaat door een beschadigde snoer. * Aardlek