Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

• Kenmerkend aspect van tijdvak 1: de tijd van jagers en boeren.
• Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen in de vruchtbare halve maan.

Geografische context

• Vruchtbare halve maan: van Egypte tot Iran en Irak.
• Belangrijke rivieren: Nijl, Eufraat, Tigris.

Neolithische Revolutie

• Overgang naar landbouwsamenleving.
  • Jagers-verzamelaars begonnen zaden te planten.
  • Temmen van wilde dieren.
• Uitvindingen:
  • Nieuwe gereedschappen zoals de ploeg.

Groei van de landbouw

• Verhoogde voedselproductie leidde tot groei van dorpen en steden.
  • Meer mensen gingen over tot landbouw.
• Irrigatielandbouw:
  • Gebruik van overstromende rivieren voor vruchtbare landbouwgrond.
  • Aanleggen van irrigatiekanalen.

Ontwikkeling van handel en ambachten

• Niet iedereen hoefde boer te zijn.
• Ontstaan van ambachten (maken van producten met de hand).
• Ontstaan van handel.

Eerste steden

• Dorpen groeiden uit tot steden (duizenden inwoners).
• Stadstaten met eigen bestuur, rechtspraak, leger.
• Eerste oorlogen tussen stadstaten.

Sociale en politieke structuren

• Egypte vs. Mesopotamië:
  • Mesopotamië: stadstaten met koningen en priesters.
  • Egypte: verenigd onder farao, politieke en culturele eenheid.
• Sociale hiërarchie:
  • Slaven, boeren, ambachtslieden, priesters, koning.

Culturele aspecten

• Polytheïstische godsdiensten:
  • Mesopotamië en Egypte vereerden meerdere goden.
• Uitvindingen:
  • Schrift in Mesopotamië (spijkerschrift) en Egypte (hiërogliefen).

Economische kenmerken

• Landbouw: akkerbouw en veeteelt.
• Ambachten en handel.
• Complexiteit nam toe met de groei van de bevolking.

Conclusie

• De samenleving werd steeds complexer door de ontwikkeling van nieuwe middelen van bestaan.
• Grotere sociale en economische structuren.
• Mensen leefden in grotere groepen en ontwikkelden complexere sociale interacties.