Transcript for:
Geologische Tijdschaal en Datering

1. Hoe is de geologische tijdschaal tot stand gekomen? gesteentelagen ➔ op land vanaf 18e eeuw bestudeerd ➞ door grondboringen & mijnbouw ⤷ in oceaanbodem ➞ verondersteld dat sinds ontstaan v. planeet ze niet veranderd waren In 1968 ➔ start Deep Sea Drilling Program (DSDP) ➦ om sedimentkernen uit te halen ⤷ = wetenschappelijk onderzoeksproject dat diepzeeboringen* uitvoerde om de geologische geschiedenis v.d. huidige oceaanbodem vast te leggen *in oceaanbodem boren om er sedimentkernen uit te halen + kernen aan boord gehaald om ze te analyseren ⇒ jongste gesteentelagen liggen langs de mid-oceanische rug ⤷ hoe verder weg van deze ruggen, hoe ouder * later 1 v.d. bewijzen om theorie v. platentektoniek te aanvaarden geërodeerd materiaal komt via water OF wind in zee terecht & vormt klastische sedimenten op de oceaanbodem In loop van tijd stapelen zich afgestorven koraal & kalkskeletjes van zeedieren op ⤷ vormen nieuwe geologische lagen die rijk zijn aan fossielen ⇒ door analyse v sedimenten & kleine fossielen ⤷ ontdekt dat er tijdens de geologische gesch. verschil. klimaatschommelingen plaatsvonden De ouderdom van gesteenten / geologische evolutie bepalen: 1. Absolute datering ⇒ om exacte ouderdom van een gesteente/bodemstaal te bepalen = het bepalen v.d. exacte ouderdom v.e. gesteente OF bodemstaal ➔ ouderdom v. gesteente = bekend ➔ geldt meestal ook vr fossielen die in die laag bevinden ➔ halveringstijd: radioactieve elementen vervallen na verloop van tijd in niet-radioactieve, stabiele dochterelementen ⤷ verval gebeurt met bepaalde snelheid, die verschilt per chemisch element Koolstofdatering ⇒ om jongere afzettingen te dateren = de absolute datering v. geo- of archeologische vondsten aan de hand v.h. verval van radioactief koolstof tot niet-radioactief stikstof ➔ er zit een gekende verhouding C14 & C12 in atmosfeer ⤷ door fotosynthese zit er in planten dezelfde verhouding ⤷ alle dieren & mensen eten deze planten ⤷ waardoor zij ook dezelfde verhouding in lichaam hebben ➔ als dier sterft, stopt die met eten & vervalt de C14 ⤷ doordat deze radioactief is ⇒ Door verhouding tus. C14 & C12 te meten met massaspectrometer ⤷ kan je weten hoe lang geleden een lichaam gestorven is 2. Relatieve datering ⇒ bepalen welke laag ouder is dan de andere = de relatieve ouderdom van lagen afleiden op basis van de gelaagdheid Geologische lagen: ⇒ Valleiwanden zijn opgebouwd uit verschillende lagen - gelaagdheid weerspiegelt opeenvolgende afzettingen in zee/meer - nieuwe sedimenten afgezet - platentektoniek → lagen boven het zeeniveau - blootgesteld aan natuurelementen (wind, regen…) - sleten de lagen verder uit, → goed kunnen zien Aantal principes om lagen te dateren: * wet v.d. superpositie ➔ in een reeks van lagen = bovenste laag jonger dan de laag eronder (enkel in sterk geplooide lagen is dit NIET waar) * principe v.d. oorspronkelijke horizontaliteit ➔ sedimenten worden steeds in horizontale lagen afgezet op de bodem van de zee OF oceaan * afzetting gebeuren bovendien in alle richtingen over grote afstanden bv. lagen aan beide kanten v. vallei kunnen op vlak v. ouderdom overeenkomen * intrusies = magma dat binnendringt in al de lagen ➔ vulkanische afkomst + jongste Door geologische processen kunnen bestaande afzettingen vervormd & verplaatst worden * tektonische activiteit ⤷ = oorzaak v. vervormingen + ontstaan breuken ⤷ jonger dan gesteente waar ze doorheen lopen (door druk- OF trekkrachten) * geomorfologische processen (zoals ➞ verwering & erosie) ⤷ = oorzaak v.h. verdwijnen van materiaal * convergerende platen ⤷ = oorzaak v. geplooide OF schuine lagen ⤷ ontstaan door enorme druk tussen 2 platen waardoor gesteentelagen die in buurt v. contactvlak liggen omhooggeduwd w. & de lagen plooien Syncline = plooi in een U-vorm Anticline = plooi in ∩-vorm ⇒ een laag die schuin ligt, kan een restant zijn van een plooi Fossielen als relatieve dateringsmethode: ➡ In afzettingsgesteenten komen soms fossielen voor ⤷ door deze fossielen is het mogelijk om de verschillende lagen te dateren ideale fossielen = planten- & dierenresten die een groot verspreidingsgebied hebben & niet ⬇ zeldzaam zijn ⇒ dit zijn gidsfossielen ⇒ a.h.v. GF verbanden gelegd tussen afzettingen uit vers. regio's ⤷ beste = fossielen van soorten die snel geëvolueerd zijn & korte levensduur hebben vroeger ➔ gebruikte men vooral macrofossielen (zoals ammonieten & graptolieten) tegenwoordig ➔ gebruikt men microfossielen (zoals foraminiferen) ⤷ want komen ook in kleine bodemstalen veelvuldig voor ⬇ Macrofossielen: ammonieten ⬇ Microfossielen: foraminiferen