Cultuur en Maatschappij

Jun 27, 2025

Overview

Deze les behandelt de hoofdconcepten van hoofdstuk 1 over de pluriforme samenleving, met nadruk op cultuur, cultuurverschillen, subculturen en maatschappelijke posities.

Cultuur en Cultuurkenmerken

  • Cultuur omvat waarden (principes zoals vrijheid), normen (regels), gebruiken en gewoontes.
  • Waarden zijn principes die mensen belangrijk vinden; normen zijn de bijbehorende regels.
  • Cultuurkenmerken zijn eigenschappen waaraan je een cultuur herkent, zoals vrijheid en tolerantie in Nederland.
  • Dominante cultuur is de overheersende cultuur in een land, zoals de Nederlandse cultuur.
  • Subculturen wijken op bepaalde punten af van de dominante cultuur, bijv. carnaval in het zuiden.
  • Mensen kunnen tot meerdere subculturen behoren, afhankelijk van bijvoorbeeld regio of hobby's.
  • Tegencultuur verzet zich expliciet tegen de dominante cultuur en schuwt regels of geweld niet.

Verschillen en Dynamiek in Cultuur

  • Stad en platteland verschillen in samenhorigheidsgevoel en anonimiteit: dorpen zijn hechter.
  • Generatieverschillen ontstaan doordat opvattingen van jongeren en ouderen kunnen botsen (generatieconflict).
  • Referentiekader is het geheel van waarden en normen waarmee je naar situaties kijkt; dit verschilt per persoon.
  • Cultuur is dynamisch: gewoontes veranderen door de tijd en per plek, bv. omgang met roken of vasten.

Maatschappelijke Positie en Sociale Ongelijkheid

  • Maatschappelijke positie wordt bepaald door o.a. opleiding en inkomen.
  • Je positie beïnvloedt je gedrag, kleding, taalgebruik en hobby's.
  • In bedrijven verschilt de bedrijfscultuur; formeel of informeel contact met leidinggevenden.
  • Sociale ongelijkheid betekent dat macht, geld en invloed ongelijk verdeeld zijn.

Gender, Etniciteit en Rolpatronen

  • Gender verwijst naar culturele verwachtingen over mannelijk en vrouwelijk gedrag.
  • Rolpatronen zijn gedragsverwachtingen voor mannen en vrouwen, die veranderen door de tijd.
  • Etniciteit verwijst naar afkomst.
  • Termen 'allochtoon' en 'autochtoon' zijn vervangen door 'Nederlander met een migratieachtergrond', vanwege negatieve lading.

Key Terms & Definitions

  • Waarden — Principes die mensen belangrijk vinden.
  • Normen — Regels die voortkomen uit waarden.
  • Cultuur — Geheel van waarden, normen, gewoontes en gebruiken.
  • Dominante cultuur — Overheersende cultuur in een samenleving.
  • Subcultuur — Groep binnen de samenleving met eigen kenmerken.
  • Tegencultuur — Groep die zich afzet tegen de dominante cultuur.
  • Referentiekader — Bril van waarden en normen waardoor je situaties beoordeelt.
  • Sociale ongelijkheid — Ongelijke verdeling van macht, geld en invloed.
  • Gender — Culturele ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid.
  • Rolpatronen — Verwachtingen over gedrag van mannen en vrouwen.
  • Etniciteit — Afkomst.
  • Migratieachtergrond — Iemand of diens ouders zijn in het buitenland geboren.

Action Items / Next Steps

  • Leer de belangrijkste begrippen uit paragraaf 1.
  • Vergelijk verschillen tussen dominante cultuur, subculturen en tegenculturen.
  • Oefen met voorbeelden van generatieconflicten en referentiekaders.