Thema 3: De Bloedsomloop

Inleiding

• Thema 3 behandelt de bloedsomloop.
• Eerste basisstof richt zich op bloed en zijn bestanddelen en functies.

Bestanddelen van Bloed

• Hoofdbestanddelen: Bloedplasma en vaste bestanddelen.
• Bloedplasma: Grootste deel bestaat uit water, opgeloste stoffen (zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen), en plasma-eiwitten zoals fibrinogeen.
• Vaste Bestanddelen:
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Bloedplasma

• Functie: Houdt bloed vloeibaar, transporteert opgeloste stoffen.
• Belangrijk plasma-eiwit: Fibrinogeen
  • Rol bij bloedstolling.

Rode Bloedcellen

• Vervoeren zuurstof en koolstofdioxide.
• Bevatten eiwit hemoglobine.
  • Zorgt voor binding van zuurstof en koolstofdioxide.
  • Vereist ijzer, verklaart rode kleur.

Witte Bloedcellen

• Geen vaste vorm, belangrijk voor uitschakelen ziekteverwekkers.
• Onderdeel van afweersysteem.
• Zijn in staat bloedbaan te verlaten via haarvaten.

Bloedplaatjes

• Spelen samen met fibrinogeen een rol in bloedstolling.
• Proces:
  1. Beschadigd bloedvat, spieren trekken samen.
  2. Bloedplaatjes worden kleverig, vormen prop.
  3. Fibrinogeen wordt omgezet naar fibrine, vormt netwerk van draden dat bloedcellen tegenhoudt.

Conclusie

• Einde van de uitleg van Basisstof 1.
• Focus op begrip van de functies en rollen van de verschillende bloedbestanddelen.
• Volgende sessie zal verder gaan op de stof.